Home Tijdschrift: BIJDRAGEN EN MEDEDELINGEN BETREFFENDE DE GESCHIEDENIS DER NEDERLANDEN

Tijdschrift: BIJDRAGEN EN MEDEDELINGEN BETREFFENDE DE GESCHIEDENIS DER NEDERLANDEN

  • Gepubliceerd op: 3 februari 2003
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Wim Berkelaar

Los nummer euro 16,00 (excl. porto). Telefoon: 070-314 03 63


Op 31 mei 2002 organiseerde het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap een studiedag over het al veelbesproken project ‘Nederlandse cultuur in Europese context’ – beter bekend als het ijkpuntenproject. De vijf delen (1650, 1800, 1900, 1950 en het afsluitende deel Rekenschap) waren het onderwerp van pittige besprekingen, die nu zijn na te lezen in de BMGN (2002/4).
        De opzet is simpel gehouden. Ieder boek wordt door twee sprekers gewogen en al dan niet te licht bevonden, waarna de auteurs zich verdedigen. Het is een interessant nummer geworden, dat van begin tot einde boeit. Uiteraard kan ik hier niet bij alle besprekingen van de ijkpunten stilstaan. Ik beperk me daarom tot het deel dat al direct na verschijnen de meeste controverse opriep: het deel over 1800. Het Utrechtse duo Wijnand Mijnhardt en Joost Kloek tekende in 2001 voor Blauwdrukken voor een samenleving, waarin ze een scherpe interpretatie gaven van de periode die de Patriottentijd en de Bataafse Revolutie (1780-1813) omvatte.
        Op 1 juni 2001 liet een voormalig collega van Mijnhardt, Niek van Sas, in een vlijmscherpe recensie in NRC Handelsblad niets heel van het boek. De kern van zijn betoog was dat Mijnhardt en Kloek de stormachtige politieke ontwikkelingen in die tijd niet slechts negeerden, maar zelfs uit de hoogte behandelden. Precies een jaar later herhaalde Van Sas zijn kritiek – met meer woorden, met een keurig notenapparaat, maar niet minder hard.
        Volgens Van Sas hebben Mijnhardt en Kloek de tweede helft van de achttiende eeuw opgevat als een periode waarin verlichte burgers ‘blauwdrukken’ opstelden om het verval van de Republiek te keren. Die burgers zouden via leesgezelschappen, spectatoriale geschriften en morele traktaten hervormingen willen bewerkstelligen. De politiek zelf, waarin het gaat om macht, zouden Mijnhardt en Kloek volgens Van Sas echter links laten liggen. Hij kan zijn ergernis nauwelijks verbergen als hij het oordeel van het Utrechtse duo citeert over de invoering van de eenheidsstaat in Nederland in 1798: ‘een funeste beoordelingsfout die het toch al moeizame hervormingsproces de nekslag heeft toegebracht.’
        Het tekent in de ogen van Van Sas hun minachting voor de politieke revolutie die de Patriotten en Bataven in die jaren nastreefden. Die minachting zou ook blijken uit de neerbuigende bejegening van politieke tijdschriften als De Post van den Neder-Rhijn en De Politieke Kruyer, door Mijnhardt en Kloek ‘krantjes’ en ‘blaadjes’ genoemd. Ook hun aanval op Koning Willem I, die in 1813 op de troon kwam, zit hem niet lekker. Volgens Van Sas was Willem I in de ban geraakt van de Patriotten, iets waarvoor Mijnhardt en Kloek geen oog zouden hebben.
        Van Sas, kortom, brandt Mijnhardt en Kloek helemaal af. Je zou een uitgebreide reactie mogen verwachten. Niks daarvan: Mijnhardt volstaat met de opmerking dat Van Sas ‘maar niet genoeg’ kan krijgen van zijn verwijten en negeert die vervolgens volkomen. Omdat hij geen antwoord heeft? Je zou het haast vermoeden.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.