Home Tijd voor een koloniaal museum?

Tijd voor een koloniaal museum?

  • Gepubliceerd op: 27 november 2017
  • Laatste update 11 apr 2023
  • Auteur:
    Marchien den Hertog
  • 10 minuten leestijd
Tijd voor een koloniaal museum?

Het Nederlandse koloniale verleden staat volop ter discussie. Maar nergens in ons land wordt er in een apart museum aandacht aan besteed. Zou dat niet eens tijd worden? Moet Nederland een eigen Koloniaal Historisch Museum krijgen? Historisch Nieuwsblad legde de vraag voor aan 120 deskundigen.

Aan de muren van zijn ouderlijk huis in het Limburgse Echt hingen een kris en Indonesisch houtsnijwerk. In de hoek stond een militaire legerkist. De vader van Frans Smits was directeur van een bank. Hij was een zwijgzame man; er werd weinig besproken in het gezin. Tot 1950 had hij gediend in het KNIL. Hij had nachtmerries over zijn ervaringen in Indonesië. Hij kreeg een pensioen van defensie, maar pas vlak na zijn plotselinge overlijden in 1988.

Frans was de provincie toen al gillend ontvlucht om geschiedenis te studeren in Amsterdam. Hij vond er zijn grote liefde in de Surinaams-Javaanse Ina Ewo. Met zijn ouderlijk huis verbrak hij al het contact. Hij voelde zich thuis in het geboorteland van zijn vrouw, waar hij elk jaar tijd doorbracht.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Tekst loopt door onder afbeelding.

De vloot van de VOC voor de kust van West-Afrika.

Er zijn niet veel mensen in Nederland die ontkomen aan het koloniale verleden. Het steekt de kop op in familieverhalen, de erfstukken van een verre tante, het straatbeeld. Maar ook in economie, architectuur, kunst – en in mentaliteit. Een kolonisatie heeft misschien wel formeel een einde, maar de koloniale relatie is niet zomaar ontvlochten.

Weinig Nederlanders ontkomen aan het koloniale verleden

Dat merken we elke dag: met het proces tegen de mariniers die de Molukse kapers doodden in 1972; met de erkenning van de massamoord op de mannen van Rawagede tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog; met de elk jaar oplaaiende discussie over Zwarte Piet; en met het grote onderzoek Dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950, waarmee drie grote onderzoeksinstellingen net zijn begonnen.

Besef vergroten

Frans dacht al een tijd na over de mogelijkheid van een Koloniaal Historisch Museum. Na zijn dood – net zo plotseling als die van zijn vader – besloot de redactie van Historisch Nieuwsblad het idee verder uit te werken. We vroegen historici en anderen die zich bezighouden met koloniale geschiedenis of het tijd is voor een apart koloniaal museum. Honderdtwintig mensen gaven antwoord (zie de kaders).

Tekst loopt door onder afbeelding.

Huis in Batavia, gebouwd door Pieter Tency. Negentiende-eeuws schilderij door Ernest Alfred Hardouin.

Van de respondenten vinden er 32 dat zo’n museum er níét moet komen. Hun redenering: de koloniale erfenis is overal. ‘Koloniale geschiedenis is een integraal onderdeel van de Nederlandse geschiedenis,’ schrijft onderzoeker Bart Luttikhuis van het Koninklijk Instituut voor Land- en Volkenkunde. ‘Door die te isoleren in een eigen Koloniaal Historisch Museum wordt de scheiding tussen koloniale geschiedenis en echte Nederlandse geschiedenis alleen maar versterkt. Belangrijker lijkt mij om het koloniale verhaal te integreren in andere instituties en momenten waarop de Nederlandse geschiedenis wordt gepresenteerd.’

Toch wil ruim 60 procent van de respondenten wel een apart museum over de Nederlandse koloniale geschiedenis. Het moet de kennis en het besef van het koloniale verleden vergroten. De Leidse onderzoeker Karwan Fatah-Black heeft er zin in: ‘Het koloniale verleden is onlosmakelijk deel van Nederland. Het is een rijke en diverse geschiedenis, die een veelheid aan wisselende tentoonstellingen kan opleveren. Te denken valt aan koloniale fotografie, koloniaal stadsleven, sporen van de koloniale tijd in het huidige Nederland. Dekolonisatie zou een aparte vleugel in het museum mogen beslaan. Doen!’

Onderwerpen

Welke onderwerpen zouden er aan de orde moeten komen? Slavernij is het eerste waar onze respondenten aan denken. Soms nog uitgesplitst in west en oost – een enkeling noemt blanke slavernij. Op enige afstand volgt aandacht voor het koloniale systeem, en de economische belangen die dat voortdreven. Vlak daarna: geweld, oorlogen, genocide.

Tekst loopt door onder afbeelding.

Pendaftarans (registratiebewijzen), ingesteld door de Japanse bezetter in Nederlands-Indië (1942-1945)

Dan enkele pleidooien om ook de positieve kanten van onze koloniale aanwezigheid aandacht te geven – ‘ethische politiek, en Hollanders die het werkelijk goed voorhadden met de kolonie.’ De VOC staat op de vijfde plek, gevolgd door de nawerking van het koloniale verleden in de huidige maatschappij – op allerlei manieren, maar vooral in stereotypering en racisme.

Nog een paar duidelijke wensen: vertel het verhaal vanuit het perspectief van de gekoloniseerden, leg uit hoe de Nederlanders het kolonialisme legitimeerden, besteed aandacht aan dekolonisatie en vrijheidsstrijd. Slechts één respondent wil een ‘herwaardering voor tempo doeloe’ en een enkeling vindt dat duidelijk moet worden dat de doorsnee-Nederlander het zelf ook niet makkelijk had.

Tropenmuseum

Waar zou zo’n museum moeten komen? Maar liefst 42 respondenten denken dat het Tropenmuseum in Amsterdam de aangewezen plek is – ‘met veel van de oude zooi uit de archieven afgestoft terug op de vloer,’ verheugt publicist Herman Keppy zich.

42 procent van de respondenten vindt het Tropenmuseum een goede plek

Dat ligt voor de hand. Het Tropenmuseum is gebouwd als koloniaal museum, en na een dreigende sluiting weer vol in actie. Het monumentale pand vol verwijzingen naar het koloniale verleden is onderdeel van het Nationaal Museum van Wereldculturen. ‘Bijdragen tot een open blik op de wereld’ is de missie, met ‘spraakmakende en aansprekende tentoonstellingen, educatieve programma’s, wetenschappelijk onderzoek en publieksprogramma’s’.

Tekst loopt door onder afbeelding.

Contractarbeiders sorteren tabaksbladeren onder toezicht van Europeanen in fermenteerschuur op Sumatra. Foto door Carl J. Kleingrothe (ca. 1900-1915)

Maar wat zijn de plannen voor koloniale geschiedenis? De huidige tentoonstelling Heden van het slavernijverleden is een klankbord voor de nieuwe opstelling in 2020-2021. Die presentatie gaat in op het koloniale systeem, in oost én west, nieuw in Nederland. Het museum laat zich volgens directeur Stijn Schoonderwoerd  nadrukkelijk adviseren door mensen met een achtergrond in de voormalige koloniën. ‘We beginnen bij het heden,’ vertelt Schoonderwoerd. ‘En dat plaatsen we in een breder, en ook historisch perspectief. Maar dat hoeft niet met een tijdlijn. Met meer teksten kun je je doel voorbij schieten, dat kan heel saai zijn.’

Museum Bronbeek

Op de tweede plaats als mogelijke vestigingsplek komt Museum Bronbeek. Dat wordt door veertien respondenten genoemd. Het is net als het Tropenmuseum een lieu de memoire – het is nog steeds een onderkomen voor veteranen. Daarom wordt het wel geassocieerd met gelooide KNIL-soldaten, die met een gin-tonic in de hand nostalgisch terugdenken aan de tijd dat ze met de blanke sabel koelies over de kling joegen –, maar dat blijkt mee te vallen.

Bronbeek heeft de grootste chronologische presentatie over de geschiedenis van Nederland in Indië. Het noemde zijn tentoonstelling over de Indonesische dekolonisatie in 2015 nadrukkelijk Oorlog – een statement. Het probeert, aldus directeur Pauljac Verhoeven, het militaire systeem te laten zien dat de overheersing van een enorm eilandenrijk door een handvol Nederlanders mogelijk maakte, en het systematische geweld dat daarbij gebruikt werd.

Tekst loopt door onder afbeelding.

Katoenen, gebatikte kokerrok met een afbeelding van Roodkapje, circa 1910. Afkomstig uit het Tropenmuseum.

Dat zal het blijven doen in de nieuwe presentatie, gepland voor 2020, waarin ook plaats zal zijn voor Suriname en de Antillen. ‘Ik heb de neiging dat chronologisch te doen,’ vertelt Verhoeven. ‘Het publiek wil bij de hand genomen worden. Een tijdlijn kan dan goed werken.’

Twee musea dus, elk met een eigen benadering van de koloniale geschiedenis, die elkaar aanvullen. Beide met plannen voor een integrale opstelling.

Tegenstellingen

De laatste vraag in de enquête was open; de respondenten konden hier zelf nog iets over het onderwerp zeggen. En dan worden de tegenstellingen pas goed duidelijk. Een respondent schrijft militant: ‘Ik wil er wel bij zeggen dat dit museum gerund dient te worden door niet-witte mensen uit de activistische of antiracistische beweging. Niet door kolonisten zelf.’ En de tegenpartij pareert: ‘Koloniale geschiedenis is gekoloniseerd door adepten van diversiteitsdolheid en gendergekte.’

Zelfs in deze weinig representatieve onderzoeksgroep van mensen die begaan zijn met het koloniale verleden zijn dit twee uitersten, die zich manifesteren in bijna alle recente discussies over het koloniale verleden – en dus ook in de museumwereld. Hun loopgravenoorlog zal het iedere conservator van een koloniaal museum buitengewoon lastig maken.

De loopgravenoorlog tussen voor- en tegenstanders zullen het iedere conservator van een koloniaal museum buitengewoon lastig maken

Het koloniale verleden biedt nu eenmaal geen eenduidig verhaal. Het is beladen met emoties: schuld, schaamte, woede, onverschilligheid. Woede bij de nazaten van de gekoloniseerden, voor wie een museum emancipatiegereedschap is. Schaamte, maar vooral onverschilligheid bij de voormalige kolonisator, die het verleden het verleden wil laten. Wat te doen?

Tekst loopt door onder afbeelding.

Njai of inheemse huishoudster. Afkomstig uit het Tropenmuseum.

Een van de gastconservatoren die voor dit artikel een virtueel koloniaal museum samenstelt (zie p. XX), is de Indonesische kunstenaar Iswanto Hartono, die dit najaar een tentoonstelling over koloniale monumenten presenteerde in de Amsterdamse Oude Kerk. ‘Om te vergeten moet je eerst herinneren,’ schreef hij op 29 september in NRC Handelsblad. ‘Het is niet nodig om het beeld van Coen in Hoorn van zijn sokkel te halen. Benoem wie hij was, maak begrijpelijk wat hij naliet, zet de technologie in, maak de geschiedenis actief en laat vooral verschillende perspectieven naast elkaar bestaan.’

Hartono pleit voor een museum als platform voor discussie over het koloniale verleden, eerder dan een instituut om te verzamelen en bewaren. Het Tropenmuseum, bijvoorbeeld, ontwikkelt om deze reden voortaan ‘vaste’ opstellingen die niet zoals vroeger vijftien jaar mee moeten, maar twee jaar blijven staan.

Virtueel museum

Voorlopig is de discussie nog niet ten einde. De redactie van Historisch Nieuwsblad neemt echter stelling. Ja, er moet een koloniaal historisch museum komen: een Virtueel Koloniaal Museum, waarin musea samenwerken en alle koloniale voorwerpen in hun collectie tonen. We roepen de politiek op dit initiatief financieel ruimhartig te ondersteunen, waardoor bronnen gedigitaliseerd kunnen worden en alle toelichtingen vertaald in het Bahasa, Sranan Tongo en Papiaments. Zo brengen we het koloniale erfgoed in elk geval digitaal terug naar de plek waar het vandaan komt en kunnen niet alleen Nederlanders, maar ook de inwoners van de voormalige koloniën er kennis van nemen.

Marchien den Hertog was achttien jaar lang eindredacteur van Historisch Nieuwsblad. Nu werkt ze als zelfstandig journalist.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 12 - 2017