Home Tentoonstelling over de Gouden Koets

Tentoonstelling over de Gouden Koets

  • Gepubliceerd op: 17 juni 2021
  • Laatste update 12 sep 2022
  • Auteur:
    Teun Willemse
  • 6 minuten leestijd
Tentoonstelling over de Gouden Koets

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Sinds vrijdag 18 juni kunnen bezoekers zich vergapen aan de gerestaureerde Gouden Koets op de binnenplaats van het Amsterdam Museum. Het koninklijke rijtuig is na een restauratie van ruim vijf jaar weer te bewonderen door publiek. Het museum brandt haar vingers niet aan uitspraken over wat er na de tentoonstelling met de omstreden koets moet gebeuren, maar biedt informatie waarmee bezoekers zelf een mening kunnen vormen.

Nadat prinses Amalia afziet van haar toelage en wordt geprezen om haar sociale antenne, opent in het Amsterdam Museum de tentoonstelling De Gouden Koets. Ook in de discussie over het omstreden rijtuig heeft het koningshuis goed moeten luisteren naar geluiden uit de samenleving. De koets ligt onder vuur vanwege verondersteld racisme op het zijpaneel ‘Hulde der Koloniën’. Een petitie om het rijtuig permanent in een toekomstig slavernijmuseum te plaatsen, werd al meer dan 9.000 keer ondertekend.

De kritiek en maatschappelijke zorgen waren niet aan dovemansoren gericht. De tentoonstelling in het Amsterdam Museum, dat de Gouden Koets acht maanden in bruikleen heeft, is zowel een viering van de koets als een duiding van de pijnlijke onderdelen en dilemma’s. Zo leren bezoekers al snel dat het rijk versierde rijtuig koningin Wilhelmina ook al hoofdbrekens opleverde.

Inhuldigingscadeau

De Gouden Koets was bedoeld als inhuldigingscadeau voor Wilhelmina in 1898, de eerste vrouw op de Nederlandse troon. Het idee zou bedacht zijn in de vergaderruimte van de Oranje Vriendenkring in Amsterdam en werd uiteindelijk uitgevoerd door de rijtuigenfabriek van de broers Hendrik-Jan en Jacobus Spijker. Voor hun ontwerp lieten ze zich inspireren door internationale voorbeelden. ‘In het bijzonder door de Gouden Koets van Charles X van Frankrijk’, vertelt curator en conservator Thijs Boers.

De Gouden Koets van Charles X, gebouwd in 1825.

‘De Gouden Koets moest er bij de oplevering in 1898 al oud uitzien’, aldus Boers. ‘De restauratoren hebben speciale technieken gebruikt om die “oude” look te behouden.” Het restaureren kostte meer dan vijf jaar en ongeveer 1,2 miljoen euro. Beschadigde delen zijn hersteld en zowel de buitenkant als het interieur van de koets zijn opgeknapt. ‘Voor het rode leer bij de opstap van de koets kon een van de restauratoren uit wel 300 verschillende soorten kiezen. Dat geeft een indicatie hoeveel er bij een restauratie komt kijken’, zegt Boers. Nu de hersteloperatie is voltooid, wil het museum nog achterhalen waar het goud voor de koets in de negentiende eeuw precies vandaan werd gehaald. Dat onderzoek loopt nog.

Van oranjefan tot provo

 ‘We weten niet precies wat Wilhelmina van de Gouden Koets vond’, vertelt Boers. Toch zijn er wel aanwijzingen dat de koningin er niet dolblij mee was. Ze bracht pas daags na haar inhuldiging een bezoek aan het rijtuig en bleef jarenlang de Glazen Koets gebruiken, totdat de Gouden Koets in 1901 werd ingezet bij haar huwelijk met prins Hendrik. In een van de zalen is een koninklijke rijtoer tot in de kleinste details vastgelegd. Officiële koninklijke kostuums flankeren het rijtoer en Jet Bussemaker vertelt in de audiotour over de hoedjestraditie op Prinsjesdag.

Toch wordt ook juist in deze zaal duidelijk dat het rijtuig altijd al een omstreden symbool is geweest. Bewegende beelden van juichende toeschouwers op Prinsjesdag en demonstranten die verf en rookbommen naar de koets gooien, wisselen elkaar af. In vitrinekasten liggen oude oranjeartikelen die doen denken aan het EK-voetbal, terwijl aan de andere kant van de zaal borden van Provo tegen de monarchie hangen, naast een bord met de niet mis te verstane tekst: ‘F*ck de Gouden Koets’.

Oranjeartikelen die werden gebruikt bij de inhuldiging van Wilhelmina.

Shirts en posters als protest tegen het koningshuis.

Wereldtentoonstelling

De meeste aandacht besteedt het museum aan de recente discussie over ‘racistische’ afbeeldingen op het rijtuig. Het zijpaneel Hulde der Koloniën laat een witte vrouw – de Nederlandse maagd − op een troon zien, naast bewoners van de overzeese gebieden die voor haar knielen en producten aan haar voeten leggen. Vanwege dit tafereel gingen er de afgelopen jaren steeds meer stemmen op om de koets niet meer in te zetten voor koninklijke gebeurtenissen.

Paneel Hulde der Koloniën. Foto: Arthur van der Vlies.

‘We spraken hierover maandelijks met een klankbordgroep van 25 experts’, vertelt artistiek directeur Margriet Schavemaker over de manier waarop het museum de discussie over dit zijpaneel terug wilde laten komen in de tentoonstelling. ‘Daarin zaten zowel vertegenwoordigers van de Koninklijke Bond van Oranjeverenigingen als betrokkenen bij de Black Lives Matter-beweging. Tijdens die online bijeenkomsten werd mij duidelijk dat we goed met elkaar in gesprek kunnen gaan over dit soort onderwerpen.’

Uiteindelijk koos het museum ervoor een zaal te wijden aan de Wereldtentoonstelling van 1883 in Amsterdam, om het perspectief van de negentiende-eeuwse makers van de koets op de koloniën in een historische context te plaatsen.

Nicolaas van der Waay, die het zijpaneel Hulde der Koloniën schilderde, vervaardigde bijvoorbeeld vergelijkbare kunstwerken voor de Wereldtentoonstelling. Ook de gebroeders Spijker bezochten – net als ongeveer anderhalf miljoen andere Nederlanders – de tentoonstelling, waar allerlei overzeese producten, grondstoffen en cultuuruitingen te zien waren.

De zaal met spullen uit de Wereldtentoonstelling.

De organisatoren van de Wereldtentoonstelling wilden de koloniale wereld laten zien aan het moderne publiek in Amsterdam. Daarvoor werden zelfs Surinamers en Indiërs tentoongesteld. Het Amsterdam Museum schuwt dit soort pijnlijke onderwerpen niet: kunstenaar Nelson Carrilho, een nazaat van een van de mensen uit Suriname die gepresenteerd werd op de wereldtentoonstelling, maakte aangrijpende nieuwe kunstwerken die samen met een foto van zijn voorouder reflecteren op het kolonialisme van toen.

Na de tentoonstelling

De Gouden Koets is gerestaureerd om weer te kunnen rijden. Of dat ook echt moet gebeuren, laat het museum in de laatste zaal aan de bezoekers over. Zij kunnen hun toekomstvisie voor de koets op kleine kaartjes schrijven en op een prikbord hangen, en middenin in de zaal staat een tafel waar mensen letterlijk met elkaar in gesprek kunnen gaan over het rijtuig. Uiteindelijk wil het museum de meningen verzamelen en aanbieden aan het koningshuis.

Ten slotte kunnen bezoekers via een tablet een nieuwe staatsiekoets vormgeven zoals zij vinden dat deze eruit moet zien, al voelt dat meer als een ludieke actie om roze en gestippelde koetsen te kunnen ontwerpen.

De Gouden Koets in een glazen vitrine op het binnenplein van het Amsterdam Museum.