Home ‘Superoude mensen worden stoer’

‘Superoude mensen worden stoer’

  • Gepubliceerd op: 4 augustus 2021
  • Laatste update 04 aug 2021
  • Auteur:
    Dorien Voskuil
  • 7 minuten leestijd
‘Superoude mensen worden stoer’

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Historicus en schrijfster Steffie van den Oord is dol op stokoude verhalen. In 2002 schreef ze Eeuwelingen en deze maand verscheen Nieuwe eeuwelingen, beide bundels bevatten levensverhalen van honderdplussers. ‘Sommige eeuwelingen hebben een fenomenaal, bijna fotografisch geheugen over vroeger.’

Nieuwe eeuwelingen is weer een boek over stokoude mensen. Twintig jaar geleden telde Nederland circa 1100 honderdplussers, nu rond de 2500. En het worden er steeds meer. Deze groep eeuwelingen vormt een nieuwe generatie. Steffie van den Oord interviewde mensen uit heel Nederland, uit alle lagen van de bevolking: een molenaar, een non, een boerin en een baron. Het zijn wandelende archiefkasten en Van den Oord is geïnteresseerd in hun persoonlijke geschiedenissen.

Wat maakt deze generatie eeuwelingen zo bijzonder?

“Op het ogenblik leven wij in het historisch besef dat we corona hebben meegemaakt. Die eeuwelingen hebben dat ook: ze hebben de crisisjaren doorstaan, de Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw. Hun leven wordt gemarkeerd door allerlei historische gebeurtenissen. Wat ik wil laten zien is dat de moderne maatschappij en alles wat wij vergaard hebben, eigenlijk nog maar heel recent is. Juist in deze tijd vind ik het belangrijk dat we begrijpen wie we zijn en waar we staan.”

Steffie van den Oord

Waarin verschillen de Nieuwe eeuwelingen van de Eeuwelingen van twintig jaar geleden?

“Bij de nieuwe eeuwelingen drukt de oorlog een nog groter stempel op hun leven. Ze waren volwassen, gingen trouwen, gingen een beroep aan, kregen middenin de oorlog een kind, moesten aan luiers en voedsel zien te komen en dan ook nog zorgen dat dat kind ergens kon onderduiken. De verhalen spiegelen elkaar. De Joodse vrouw die op zoek naar eten bij de boeren in een hooiberg overnacht en de ratten over zich heen voelt lopen. En aan de andere kant de molenaar uit Wenum-Wiesel die hongerlopers aan de deur krijgt en voedsel ruilt voor een horloge. Paul Moerman die op 10 mei 1940 moet vechten tegen de Duitsers. En de baron, die op diezelfde dag denkt: de oorlog breekt uit, ik ga sigaretten inslaan.”

Welk verhaal maakte de meeste indruk op u?

“Mina Beltman-Hargeerds, een boerin uit Twente, nam in de Hongerwinter een broodmager kind uit de stad in huis dat niet genoeg te eten had. Dat meisje zei: ‘Ik heet Gerrie, ik moet om acht uur naar bed, en hier is de sleutel van mijn koffertje.’ Dat vind ik een van de mooiste zinnen uit het boek. Moet je nagaan hoe kwetsbaar dat is geweest, zo’n kind is overgeleverd aan bij wie ze terechtkomt. Zij had het goed bij Mina, ze hielden altijd contact.

En Paul Moerman, die op de dag van de Duitse inval bij vliegveld Ypenburg vocht tegen de Duitsers. De Nederlandse soldaten moesten dat vliegveld bestormen om het te heroveren, terwijl ze eigenlijk kansloos waren. Die jongens moesten door het natte veld kruipen. Hun kogels zaten in kartonnen doosjes, alles werd nat, de kogels vielen in het gras, maar ze moesten door. Het is bijna knullig en daardoor heroïsch. Hij wist van tevoren al dat ze het niet allemaal zouden overleven. Dat menselijke verhaal, hoe het echt was. Je bent er even bij.”

Een bijzonder levensverhaal in Nieuwe eeuwelingen is dat van Jan baron van Knobelsdorff. Hij was afkomstig uit een zeer welgestelde familie, die slecht met geld kon omgaan. Zijn vader was recalcitrant, trouwde op latere leeftijd ver beneden zijn stand en werd streng protestant. De kinderen groeiden op achter een hek en kregen thuisonderwijs. Toen vader tijdens de crisis in de jaren dertig overleed, bleven de kinderen ‘kansarm’ achter; ze hadden geen status en nauwelijks opleiding. Via omwegen ontwikkelde de baron zich tot ambtenaar en werd na de oorlog burgemeester in Goeree-Overflakkee. Als burgemeester van Stellendam was hij verantwoordelijk tijdens de Watersnoodramp, maar hij trok zich terug in zijn hooggelegen ambtswoning.

De baron werd door anderen ervan beschuldigd dat hij te weinig had gedaan, maar in zijn eigen ogen was hij machteloos. Hoe gaat u als journalist en historicus om met een dergelijke discrepantie?

“Ik wil natuurlijk weten hoe zijn rol nou precies was. Ik heb dat helemaal uitgezocht. Hij is door een groepje mensen gebombardeerd tot foute burgemeester, maar ik heb ook gesproken met iemand die in Stellendam woonde en de ramp overleefde. Die zei: ‘We hadden helemaal niks tegen die burgemeester.’ Dus het is ook beeldvorming over zo’n man. Onder andere in hét boek over de Watersnood: De ramp, van oral-history man van het eerste uur Kees Slager. Hij sprak de baron – stokoud en inmiddels verhuisd – overigens nooit. Ongetwijfeld heeft de baron steken laten vallen; hij was er nog zeer geëmotioneerd over. Maar wat kon hij doen? Die ramp was zo ongelofelijk heftig, dat had niemand verwacht. Uiteindelijk wil ik toch vooral van hem weten: wat gebeurde er in die dagen en waarom.”

Nelly Bongaerts-Daniëls, de vrouw die de Spaanse griep heeft overleefd, vertelt waar ze echt spijt van heeft: ze bracht ooit de Hitlergroet. De baron van Knobelsdorff doet uit de doeken hoe hij als jongen korte tijd lid was van een fascistische groepering. Vanwaar die openhartigheid?

“Ja, die baron moest daar heel erg om lachen eigenlijk. Het leuke van eeuwelingen is dat ze zo oud zijn dat ze denken: ik kan het allemaal wel vertellen, het maakt niet meer uit. Ze blikken terug op hun leven alsof het over iemand anders gaat. Als mensen boven een bepaalde leeftijd komen dan worden ze heel openhartig.”

Kritiek op oral history is dat herinneringen vervormd kunnen raken.

“Weet je, als mensen ouder worden krijgen ze steeds meer herinneringen, met name uit de jaren van jongvolwassenheid. Sommige eeuwelingen hebben een fenomenaal, bijna fotografisch geheugen over vroeger. Dus ik geloof juist heel erg in het geheugen van honderdplussers, maar dan wel alleen over het eerste deel van hun leven. Die Paul Moerman bijvoorbeeld, zei tijdens een van de interviews: ‘Kinderen onthouden veel meer dan je denkt, al valt het kwartje soms pas later’. Hij zag pas later in dat zijn vader een hele naïeve man was, die zich financieel liet bedonderen. Zelf is hij een gehaaide makelaar geworden, een echte zakenman.

Dus inderdaad, met terugwerkende kracht interpreteren ze hun eigen geschiedenis. Ik denk dat het daarmee dichter bij de werkelijkheid komt, want ze beleefden het als kind en kijken nu, met de ogen van een volwassene, een zeer ervaren honderdjarige, terug. Ze zijn ook steeds meer geïnteresseerd, in hun jeugd, wie hun ouders waren. Ze groeien als het ware naar hun eigen wortels toe.”

Wenst u iedereen een honderdjarig leven toe?

“Iedereen die het wil. Er zijn mensen die niet meer goed kunnen lopen, pijn hebben, bijna niets meer zien, in een historische boerderij wonen waar de wind doorheen waait, die iedereen hebben verloren, maar die toch willen blijven leven. Als je steeds ouder en strammer wordt, heb je een beetje extra pit nodig. Superoude mensen worden stoer.”

Dorien Voskuil is freelance journalist

Steffie van den Oord werd in 1970 geboren in Den Bosch. Ze studeerde geschiedenis en literatuurwetenschappen in Nijmegen en Rome. Voor VPRO-radio interviewde ze rond de millenniumwisseling honderdjarigen. Haar debuut, Eeuwelingen, levensverhalen van honderdjarigen in Nederland (2002), werd zestien keer herdrukt. Later schreef zij onder andere Liefde in oorlogstijd, Westerbork Girl en Oud was ik toen ik jong was, alle drie gebaseerd op interviews met oude mensen. Vonk, een noodlottige liefde (2013) was een reconstructie van een crime passionnel in 1712, gebaseerd op het procesdossier uit het stadsarchief van Nijmegen. De gebroeders B. (2019) was haar eerste historische roman, gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Steffie van den Oord woont in Nijmegen met haar man, zoon en dochter.

Nieuwe eeuwelingen. Levensverhalen van honderdjarigen.

Steffie van den Oord, 304 p. Querido, €22,50

Bestel in onze webshop.