Door de oorlog tussen Israël en Hamas laaien in de noordelijke Kaukasus antisemitische gevoelens op. Anti-Joodse menigten belaagden een vliegtuig met Israëliërs, omsingelden een hotel en staken een Joods cultuurcentrum in brand. In 1928 stichtte Jozef Stalin een ‘nationaal thuis’ voor Joden in de Sovjet-Unie: de Joodse Autonome Oblast (of Birobidzjan). De dictator presenteerde het project als een alternatief voor het zionisme, maar in werkelijkheid wilde hij het interne ‘Joodse vraagstuk’ oplossen.
Al vóór de Sovjettijd kende Rusland een moeilijke verhouding tot de Joden. Ze mochten zich niet vrij vestigen in het Russische Rijk, zo vertelt Ruslandkenner Hubert Smeets: ‘Door de Poolse Delingen eind achttiende eeuw kwamen opeens veel Joden in het Rijk te wonen, maar zij werden daar niet vertrouwd. Er was sprake van structureel administratief antisemitisme. Joden mochten alleen in een aangewezen vestigingsgebied wonen, en niet daarbuiten. In de tweede helft van de negentiende eeuw ontwikkelde het Russische Rijk zich snel en nam ook de interne migratie sterk toe. Daarmee groeide het antisemitisme, aangewakkerd door de tsaristische elite. Anti-Joodse knokploegen voerden talloze pogroms uit.’
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De Oktoberrevolutie van 1917 bracht de formele emancipatie van Joden in Rusland. Zij waren nu gelijkwaardige burgers, maar volgens Smeets bleef antisemitische argwaan bestaan: ‘De bolsjewieken zaten ermee in hun maag dat Joden geen arbeiders waren, maar vaak vrijhandelaren en intellectuelen. Zij gingen zich buigen over het “Joodse vraagstuk”: hoe moesten de Joden geïntegreerd worden in de communistische maatschappelijke verhoudingen? De gedachte was: we moeten de joden niet Sovjetiseren, maar eerst “agrariseren”, op het land laten werken.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees
Een alternatief Palestina
In de jaren twintig opperden de bolsjewieken twee mogelijke oplossingen van het vraagstuk: ‘Er was een idee om de Joden in het noorden van de Krim en rondom de Zee van Azov te vestigen, daar waar nu oorlog woedt. Een ander plan richtte zich op Joodse nederzettingen in het Verre Oosten, aan de grens met China. Stalin koos er in 1926 voor om het “Joodse vraagstuk” op te lossen met volksverhuizingen naar het verre Siberië. Zo begon de geschiedenis van het Joodse Autonome Oblast. Behalve dat Stalin de Joden liever niet in de buurt wilde hebben, had hij ook een militair-strategisch motief: hij wilde de oostelijke verdedigingslinie versterken tegen mogelijke dreiging vanuit Japan en Mantsjoerije.’
Het project sloot aan op Lenins ideeën over een veelvolkerenstaat, waarin alle nationaliteiten culturele autonomie hadden. Tegelijkertijd speelde ook het opkomend zionisme een rol, zo legt Smeets uit: ‘Terwijl de vestiging van Joden in Palestina toenam, wilden de communisten hiervoor een alternatief bieden. Birobidzjan kopieerde het zionistische ideaalbeeld van de Joodse boer in een communistische context. Het project diende dus ook een propagandadoel: de communisten wilden de Sovjet-Unie promoten als een beter oord voor Joden en andere volken dan Palestina of andere landen.’
Mislukking
Een groot succes werd Birobidzjan niet. Joden maakten er nooit meer dan 45 procent van de populatie uit. ‘Het hele project was een wassen neus,’ zegt Smeets. ‘Er waren wel een synagoge, een Joods theater en een Jiddische krant, maar de immigratie kwam nooit op stoom. Tot 1938 bedroeg die slechts 150.000 mensen, van wie een groot deel doortrok naar andere gebieden. In de jaren dertig kwamen er verzoeken om Duitse Joden in Birobidzjan op te nemen, maar die honoreerde Stalin niet. Daaruit blijkt dat hij puur uit opportunisme handelde en slechts het interne ‘Joodse vraagstuk’ wilde oplossen.’

Bovendien had Stalins schrikbewind ook in Birobidzjan grote impact: ‘De Grote Zuivering van 1937-1938 sloeg daar keihard toe. Joodse functionarissen in de Communistische Partij werden als “volksvijanden” gearresteerd en in schijnprocessen veroordeeld tot lange gevangenisstraffen. Vaak keerden ze niet uit de goelag terug. Na de Tweede Wereldoorlog volgde een tweede golf van repressie: er vond een ware slachting plaats onder Joodse intellectuelen en kunstenaars. Ook in Birobidzjan werden lokale culturele en politieke leiders opgepakt.’
Het project mislukte volgens Smeets ook vanwege de lokale omstandigheden: ‘Er was in Birobidzjan helemaal geen werk. Er was alleen een soort bosbouwindustrie, die in de negentiende eeuw was ontwikkeld ter wille van de Trans-Siberische spoorlijn. Bovendien sloot de gewenste agrarisatie totaal niet aan op het toekomstperspectief van Joden in de Sovjet-Unie.’
Diaspora
Birobidzjan heeft dus geen stempel op de wereldgeschiedenis gedrukt, maar de achterliggende geschiedenis deed dat wel: ‘Anti-Joods beleid leidde tot de emigratie van Joden uit Rusland naar Palestina. De pogroms van eind negentiende en begin twintigste eeuw brachten een eerste golf van zionisten teweeg. Een tweede golf ontstond in de jaren tachtig. In Israël is 15 procent van de bevolking Russischsprekend, en alle Israëlische premiers van de afgelopen 75 jaar, behalve Barak, Rabin en Netanyahu, zijn in het Russische Rijk geboren. Dus in die zin heeft de Russische omgang met “het Joodse vraagstuk” wel degelijk grote invloed gehad.’

Openingsbeeld: Studenten van de Spoorwegschool in Birobidzjan, 1948 (Bridgeman Images)