Home Stad en Land

Stad en Land

  • Gepubliceerd op: 10 februari 2004
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Maurice Blessing

Een fototentoonstelling over de wederopbouwwijk, het vastleggen van de verhalen over een verdwenen industrietak, een boek over beroemde plaatsgenoten. In heel Nederland houden historische verenigingen zich bezig met de plaatselijke historie. Hun initiatieven komen hier aan bod.



‘Stel je voor wat een kale bedoening het hier moet zijn geweest.’ Gerrie Bisselink van de Heemkundekring Bergh laat een bedachtzame blik dwalen over de doorgaande weg in het kerkdorp Zeddam, waar zo’n 2500 mensen wonen. Zeddam is tegenwoordig een welvarend toeristisch centrum in de Liemers (vaak ten onrechte de Achterhoek genoemd) met een keur aan hotels en eetgelegenheden. Maar slechts twee generaties geleden hing het dorp op de arme zandgronden van Gelderland nog van armoede aan elkaar. 
‘Er waren toen weinig huizen,’ vertelt Bisselink, ‘en daarin woonden soms wel vier families samen.’ Dat waren vooral keuterboertjes en arme dagloners. De dagloners konden voor werk terecht bij de ‘dikke boeren’ op de rivierklei rond het oostelijker gelegen Azewijn, of, over de nabije Duitse grens, in de fabrieken van Emmerich. Veel geld bracht dat echter niet in het laatje. Bisselink: ‘Men kon nauwelijks de aardappelen warm krijgen.’
Het mag dan ook niet verbazen dat vooral de onderste laag van de bevolking het zo nu en dan flink op een drinken zette. Bisselink, die in Zeddam opgroeide, kan zich niet heugen hoeveel dorpsbewoners hij in zijn jeugd stomdronken over de weg heeft zien zwalken. ‘Langs de weg lag een greppel; daar gleden ze in. We gingen vaak kijken wie er nu weer in de sloot lag.’
Een groot deel van het sociale leven speelde zich af in de cafés. De leden van Heemkundekring Bergh doken daarom in de archieven om meer te weten te komen over de historische kroegen in hun streek. Ze werden daarbij flink geholpen door een wet uit 1881, die bepaalde dat tappers en slijters voortaan een vergunning moesten aanvragen.
Voor die tijd kon in feite iedereen een kroeg in zijn huis beginnen. Maar een groep Haagse sociaal-liberalen zag de drankgelagen onder het volk met lede ogen aan. Zij ijverden, uit angst voor een sociale revolutie of uit paternalistisch mededogen, voor ‘verheffing’ van het volk. Omdat ‘de flesch’ bij dat nobele streven werd beschouwd als een geduchte tegenstander, werd de alcoholvoorziening aan strenge regels gebonden.
Voor de heemkundegroep was de Drankwet van 1881 een zegen, omdat hiermee uiterst precieze documentatie over de cafés voorhanden kwam. Samen met de rapportages van de veldwachter, die de onvermijdelijke caféruzies kwam sussen, viel zo de geschiedenis van een halve eeuw drankgebruik op te tekenen.
Bijvoorbeeld het opmerkelijke verhaal van Café Mengelenberg in Lengel, nu een keurig woonhuis met een netjes aangeharkte tuin. Voordat rijksveldwachter Johannes Hamer op zondag 11 februari 1940 met spoed naar het pand werd geroepen omdat eigenaar Molenkamp hangend in het schuurtje was aangetroffen, had zich daar al veel afgespeeld wat het daglicht niet kon verdragen. Zo had de oude eigenaar, W.J. Dierking, zeven jaar eerder proces-verbaal laten opmaken tegen de ‘ziekenfondsbode’. Die wilde hij niet meer in zijn huis hebben (het café bevond zich in de voorkamer van 35 m2), ‘omdat hij mijn vrouw niet met rust kan laten en haar het gehele huis naloopt’.
Die intimiteiten kwamen niet geheel uit de lucht vallen, bleek een jaar later. Op 8 januari 1934 meldden zich twee veldwachters bij de Lengelse autoriteiten. Ze hadden informatie over een hoertje uit Didam, een zekere mejuffrouw Cazijn, die op 1 januari ’ten huize van verlofhouder Dierking’ was gesignaleerd. Bij die gelegenheid zou er ook sterkedrank zijn geschonken, terwijl Dierking slechts een vergunning voor zwak-alcoholische drank bezat.
Dierking overlijdt een jaar na zijn officiële terechtwijzing, en zijn weduwe wil de vergunning op haar naam laten overschrijven. Maar omdat zij ‘niet gunstig bekendstaat’ wordt die haar niet verleend. Hierop trouwt ze met Gerrit-Jan Molenkamp uit Zelhem, maar ook die krijgt tot beider teleurstelling geen vergunning om het café te heropenen. Wel wordt Gerrit-Jan een vergunning verleend om een schuurtje te bouwen – in dat schuurtje wordt enige jaren later zijn ontzielde lichaam aangetroffen. 

Heemkundekring Bergh
Slotlaan 22, 7041 BK ‘s-Heerenbergh
periodiek: Old Ni-js, verschijnt driemaal per jaar. euro 6,50 voor leden, euro 7,50 voor niet-leden
Tel: 0314-66 77 44
www.heemkunde.nl  

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.