Home Sporen zoeken in het Koninklijk Paleis Amsterdam

Sporen zoeken in het Koninklijk Paleis Amsterdam

  • Gepubliceerd op: 19 juni 2018
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Naomi Garritsen
Sporen zoeken in het Koninklijk Paleis Amsterdam

Overal in het Paleis op de Dam hebben mensen hun sporen nagelaten, vertelt conservator Alice Taatgen. Zij was nauw betrokken bij de nieuwe tentoonstelling Verhalen uit het Stadspaleis in het Koninklijk Paleis Amsterdam, die van 16 juni tot en met 16 september 2018 te bezichtigen is. Waar het normaal gesproken grote, belangrijke figuren zijn die de exposities in het Paleis op de Dam bepalen, zijn het dit keer de ‘gewone mensen’ die deze expositie karakter geven. Aan de hand van vijf historische verhalen wordt verteld hoe onbekenden een onuitwisbare stempel drukten op het Paleis op de Dam.

Het verhaal van Jacob Vincent is een bijzonder verhaal, volgens Taatgen. Hij bespeelde ruim vijftig jaar het carillon als beiaardier. Taatgen beschrijft hem als een echte ‘VIP’ in Amsterdam. Zijn meest bijzondere daad was tijdens de Tweede Wereldoorlog: op de automatiek van het carillon had hij het melodietje Al is ons prinsesje nog zo klein geprogrammeerd, ter gelegenheid van de geboorte van prinses Irene in 1939. In de eerste maanden van de bezetting was deze orangistische melodie elk kwartier te horen op de belangrijkste toren van Amsterdam, als een teken van verzet.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Met bergbeklimmers werd speciaal voor deze tentoonstelling iemand in de bol van Atlas geloodst om binnenin te kunnen filmen. Bijzonder hierbij is dat in de bol de handtekening van de koperslager is aangetroffen die dateert uit de zeventiende eeuw. Ook de namen van de restauratoren en werklieden die in 1916 restauratiewerkzaamheden uitvoerden aan het gebouw, werden gevonden. Iedereen wilde zijn sporen achterlaten.

Iedereen wilde zijn sporen achterlaten

Alice Taatgen vindt het verhaal van de bedelaars het meest bijzonder. Dit geeft een inkijkje in het leven van mensen die op straat leefden. Rond het midden van de achttiende eeuw wemelde het van de bedelaars in Amsterdam. Onder bepaalde voorwaarden was het toegestaan te bedelen, maar veel van de armen hadden vervalste papieren of gedroegen zich onbeschoft, waardoor ze in de boeien werden geslagen. Hierna werden ze direct verhoord en veroordeeld, waarop de meesten voor altijd werden verbannen uit de stad. Het zijn volgens Taatgen tragische verhalen en het is bijzonder dat de veroordelingen van een aantal van deze bedelaars bewaard zijn gebleven. Toevallig heeft iemand, wellicht de cipier, deze documenten opgeborgen in een kastje.

Toevallig heeft iemand, wellicht de cipier, deze documenten opgeborgen in een kastje 

Hetzelfde geldt overigens voor de blikken gebruiksvoorwerpen die in de tentoonstelling te zien zijn. Behalve kroonluchters zijn ook olielampen, dienbladen, emmers en andere blikken voorwerpen uit de paleisinventaris bewaard gebleven. ‘Normaal gesproken gooi je gebruiksvoorwerpen na verloop van tijd weg, maar omdat het blik in een opslagruimte is opgeborgen is het tot op de dag van vandaag bewaard gebleven’, aldus Taatgen. Het is volgens haar spectaculair dat de hele collectie, die aan het begin van de negentiende eeuw speciaal voor het Paleis werd gemaakt, bewaard is gebleven.
 
Uitgelicht: Verhalen uit het Stadspaleis. Te zien vanaf 16 juni t/m 16 september 2018 (dagelijks van 10 – 17 uur).
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.