Home Sociaal klimmer in een instabiele samenleving

Sociaal klimmer in een instabiele samenleving

  • Gepubliceerd op: 18 januari 2006
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Geert H. Janssen

367 p. Bert Bakker, euro 29,90
Het Rijksmuseum in Amsterdam bezit al sinds de late negentiende eeuw een kleine verzameling Oldenbarnevelt-relikwieën. Daaronder bevindt zich een armstoel, uiteraard een exemplaar van het vermeende stokje, en ook het beulszwaard waarmee de 71-jarige in 1619 zou zijn onthoofd. Deze laatste reliek is in 1878 bij akte van overdracht vermaakt aan het ‘Nederlandsch Museum’, onder strikte voorwaarde dat de naam van de schenker en diens familie nooit openbaar zou worden gemaakt. Het toeval wilde dat de anonieme mecenas – jonkheer P.O.H. Gevaerts van Simonshaven – tevens hofmaarschalk van koningin Sophie was. Die verbondenheid met het huis van Oranje maakte het voor de jonkheer lastig openlijk te koop te lopen met zijn unieke, maar bedenkelijke bezit.


Gevaerts’ schaamtegevoelens waren exemplarisch voor de krampachtige manier waarop eeuwenlang in Nederland met ‘de zaak-Oldenbarnevelt’ is omgegaan. Al in de zeventiende eeuw werd de politieke erfenis van de landsadvocaat op verhitte wijze in pamfletten en toneelstukken bediscussieerd. In de eeuw daarop volgde een patriotse martelaarscultus, waarna de negentiende eeuw het toneel was van verschillende standbeeldaffaires. De toe-eigening van de zeventiende-eeuwse staatsman werd ook in de twintigste eeuw vaak begrepen als een eigentijds politiek of religieus statement. 
           
‘Oldenbarnevelt’ ging steeds opnieuw over republiek versus monarchie, preciezen tegenover rekkelijken en bovenal over Oranje. Plaats voor een meer onbevangen benadering kwam er pas na de Tweede Wereldoorlog. Jan den Tex schreef tussen 1960 en 1972 een monumentale, vijfdelige studie. Bijna alles wat we van Oldenbarnevelt weten is hierin te vinden. Na ruim veertig jaar is er nu dan een nieuwe biografie, van de hand van Ben Knapen. Deze studie steekt enerzijds af tegen het werk van illustere voorgangers, maar past anderzijds juist heel mooi in de bestaande traditie. 
           
Knapen heeft op basis van bestaande literatuur een toegankelijke biografie willen schrijven. Die opzet klinkt eenvoudiger dan hij is. De geschiedenis van de jaren 1550-1620 blijft ook met een overvloed aan literatuur lastig te beschrijven, juist omdat wij de afloop ervan inmiddels zo goed kennen. Met een dergelijke ‘wijsheid-achterafproblematiek’ komt natuurlijk iedere biograaf in aanraking. 
           
Maar de politieke, religieuze en sociale transformaties die zich in de samenleving van Oldenbarnevelt voltrokken, waren wel zo complex dat de uitkomst van het conflict dat wij nu gemakshalve als ‘de Opstand’ aanduiden, destijds onmogelijk te geven viel. Knapen laat zien dat Oldenbarnevelt persoonlijk heeft geprofiteerd van de kansen die deze instabiele en in een machtsvacuüm verkerende samenleving bood, maar ook een sociaal klimmer kon een ‘Gouden Eeuw’ als uitvloeisel van de politieke en religieuze chaos nooit bevroeden. 
           
Knapen slaagt er over het algemeen goed in te laten zien hoe Oldenbarnevelt omging met al deze processen en welke sturende rol hij daarin zelf vervulde. Zijn stijl is bondig en eigentijds – en staat daarmee zorgvuldigheid af en toe in de weg. Toch heeft De man en zijn staat meer te bieden dan alleen een vlot geschreven levensschets. De motivatie van de biograaf is namelijk ook dit keer een actuele. Knapen wil het ontstaan van de Republiek als staat vergelijken met de ontwikkeling van de Europese Unie. ‘Met de staat van Oldenbarnevelt,’ schrijft hij aan het einde van zijn boek, ‘was het als met de Europese Unie: het klopte niet, het was onlogisch, strijdig met zichzelf, het had anders gemoeten en het kon zo niet doorgaan, maar het werkte toch.’ 
           
Knapens parallel zal menige lezer helpen om de relevantie van Oldenbarnevelt beter te begrijpen. Toch begon ik gaandeweg het lezen ook te twijfelen. Niet aan de comparatieve opzet als zodanig, maar aan het perspectief dat Knapen kiest. Door de nadruk te leggen op de gemeenschappelijke uitkomsten van het Nederlandse en Europese staatsvormingsproces, lijkt de motor achter die processen soms minder aandacht te krijgen. ‘Europa’ is een reactie op de verwoesting van oorlog, schrijft Knapen. Maar gold voor de Republiek niet precies het omgekeerde? Nederland is de (onbedoelde) creatie van een oorlog en de Republiek was in de eerste decennia van haar ontwikkeling boven alles een militair georiënteerde oorlogsstaat. 
           
Knapen heeft voor de functie van die oorlog misschien minder aandacht dan voor de onvoorziene resultaten ervan. Voor het beoogde lezerspubliek zijn dit soort academische discussies overigens weinig relevant. Als toegankelijke biografie is dit boek precies wat het wil zijn.

Geert H. Janssen is auteur van Het stokje van Oldenbarnevelt (2001) en Creaturen van de macht. Cliëntilisme bij Willem Frederik van Nassau 1613-1664 (2001).

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.