Hoe beïnvloedt een regering het historisch debat – en mag dat, of niet? Moet dat via verordeningen en instructies over taalgebruik en verplicht lesmateriaal? Of zijn er andere manieren? Het top-down beknotten van historische debatten met ge- en verboden is een buitengewoon moeizaam en ondankbaar karwei. Bovendien schuif je het probleem dan naar de rechter door.
Het kan ook anders, en wel op twee belangrijke manieren. Ik moet me sterk vergissen of de slavernijexcuses die de regering afgelopen december heeft aangeboden bevatten de soundbites van de toekomstige historiografie. De premier sprak ronduit over ‘slaafgemaakten’. Hij zag de slavernij als een ‘misdadig systeem’, veroordeelde de ‘doorwerking’ ervan in racisme en ongelijkheid, en sprak over de verantwoordelijk daarvoor van ‘de Nederlandse staat’.
Dit doet mij denken aan de wijze waarop de Duitse kerken meteen in oktober 1945 namens Duitsland een schuldverklaring uitspraken voor de vernietigingsoorlog en de misdaden van het Derde Rijk ronduit benoemden: ‘Durch uns ist unendlich Leid über viele Völker und Länder gebracht.’ Die zinsnede opende de deur naar serieuze Vergangenheitsbewältigung, bestudering en verwerking van het pijnlijke verleden. Daarna volgden juridische processen, discussies over schadevergoeding en diepgaand historisch onderzoek.
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Het uitspreken en woorden geven aan onnoemelijke misdrijven is bij uitstek een manier van beïnvloeding: je verbiedt niemand iets, maar je zet een ijkpunt neer. Dergelijke woorden – ‘misdadig systeem’, ‘afschuwelijk leed’, ‘historische verantwoordelijkheid’ – kunnen niet meer worden ingetrokken. Hier kan niemand met goed fatsoen meer achter terug. Dat zinderde al door de zaal toen de premier die woorden uitsprak. Dit heeft betekenis.
En het tweede? Dat is het faciliteren van grootschalig onderzoek naar zo’n pijnlijk taboeonderwerp. Excuses moeten gebaseerd zijn op kennis van de feiten. Op erkenning ook van die feiten. Net zoals in Duitsland na 1945. Premier Rutte kondigde aan dat er een fonds zou komen voor herdenking en verder onderzoek. Dat is cruciaal, en grote winst.
Hoe moet het dan niet? Dictaturen zijn goed in het herschrijven en verbieden van bepaalde historische feiten en het dicteren van taalgebruik. Democratieën doen dat minder. Maar ook hier worden uitkomsten van onderzoek verbloemd, wordt er water bij de wijn gedaan, worden zonder overleg monumenten, zalen, of schilderijen weggeretourcheerd. Of krijgen scholen verplicht nieuwe antikoloniale helden in hun curriculum opgelegd.
Eigenlijk is het heel simpel. Onderdruk niet, leg niet op, maar maak vrij. Gebruik de democratie als open marktplaats van kennis en ideeën: boor alle kennisbronnen aan. In het bijzonder die bronnen van mensen en groepen die eerder niet aan bod kwamen. En kijk dan welke nieuwe oude waarheden boven komen drijven en beklijven: ‘Door ons is onnoemelijk leed over velen gebracht.’ Dan zijn het waarheden die gekend moeten worden, en die ons allemaal vrijmaken.