De Leidse wetenschapper Sam Goudsmit vertrok in de jaren dertig naar Amerika. Zijn ouders bleven achter en overleefden de oorlog niet. Hij bleef zich altijd schuldig voelen.
Sam Goudsmit studeerde in de jaren twintig natuurwetenschappen in Leiden. Hij maakte er kennis met de beroemde wetenschappers Antoon Lorentz en Albert Einstein. Samen met zijn vriend Paul Ehrenfest deed Goudsmit een belangrijke ontdekking: de elektronspin. Zijn biograaf Martijn van Calmthout, wetenschapsredacteur bij de Volkskrant, legt uit: ‘Het roterende elektron is de sleutel voor het begrijpen van atomen en het licht dat ze uitzenden.’ Ze zouden er beiden talloze malen mee genomineerd worden voor de Nobelprijs.
In de jaren dertig vertrok Goudsmit naar de Verenigde Staten om er les te geven. Zijn Joodse ouders bleven achter. Ze overleefden de oorlog niet. Zijn leven lang zou Goudsmit er zich schuldig over voelen dat hij niet meer voor hen had gedaan.
Op het einde van de oorlog kreeg Goudsmit een belangrijke opdracht. In het kielzog van het oprukkende Amerikaanse leger moest hij onderzoeken hoe ver de Duitse wetenschappers waren met het ontwikkelen van een atoombom. Een delicate taak, want veel van die wetenschappers waren kennissen en vrienden van Goudsmit. Hij kwam er al gauw achter dat Duitsland hopeloos achterliep op het gebied van de atoomwetenschap. Later zou hij stellen: in een dictatuur gedijt geen innovatieve wetenschap.
Frans Smits is hoofdredacteur van Historisch Nieuwsblad.
Dit artikel is exclusief voor abonnees