Home Rotterdamse onderscheiding draagt naam van slavenhandelaar

Rotterdamse onderscheiding draagt naam van slavenhandelaar

  • Gepubliceerd op: 22 oktober 2020
  • Laatste update 22 okt 2020
  • Auteur:
    Bas Kromhout
Rotterdamse onderscheiding draagt naam van slavenhandelaar

De Johan van der Veeken-penning die de gemeente Rotterdam jaarlijks uitreikt aan succesvolle ondernemers, is vernoemd naar een slavenhandelaar uit de zestiende eeuw. Dit is een van de uitkomsten van het onderzoek dat de gemeenteraad heeft laten doen naar het slavernijverleden van Rotterdam.

Toen de Rotterdamse gemeenteraad in 2017 een motie aannam om onderzoek te laten verrichten naar het koloniale en slavernijverleden van de stad, stemden de VVD en Leefbaar tegen. Het VVD-raadslid Tim Versnel beschouwde de opdracht als een opmaat naar excuses of het veranderen van straatnamen. En dat was allemaal niet nodig, want ‘geen enkele Rotterdammer die vandaag leeft, heeft part noch [sic] deel gehad aan de slavernij’.

Ondanks de bezwaren van de twee rechtse partijen is het onderzoek afgerond. Het resultaat bestaat uit drie boeken, waarvan één specifiek ingaat op het Rotterdamse aandeel in slavenhandel en slavernij. Het is geschreven door Alex van Stipriaan, hoogleraar Caribische geschiedenis aan de Erasmus Universiteit, en heet Rotterdam in slavernij.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Kamer van de WIC

De Rotterdamse betrokkenheid bij de slavenhandel begon in 1597, toen de reders Johan van der Veeken en Hendrik Anthonisz Wissel een schip naar Centraal-Afrika stuurden om mensen te kopen. Van de 334 Afrikanen overleefden er 287 de overtocht naar Brazilië. Later werd in Rotterdam een kamer van de West-Indische Compagnie gevestigd.

Verder speelden Rotterdammers een grote rol in een compagnie die in 1682 werd opgericht uit naam van de keurvorst van Brandenburg. Doordat er in de Maasstad veel Engelsen woonden, waren er bovendien innige handelscontacten met de slavenkolonies in Noord-Amerika.

Hoeveel de slavernij verhoudingsgewijs bijdroeg aan de stedelijke economie, valt volgens Van Stipriaan niet uit te rekenen. Hij vindt dat ook niet relevant. Volgens hem is het belangrijker dat een groot deel van de Rotterdamse bevolking op de een of andere manier een graantje meepikte.

Stadhuisgevel

Van Stipriaan doet geen aanbevelingen aan het gemeentebestuur om excuses te maken, schadevergoeding te betalen of straatnamen te wijzigen. Wel wijst hij erop dat aan de gevel van het stadhuis het gezicht van slavenhandelaar Johan van der Veeken prijkt.

‘Hij is eigenlijk het icoon van de handelsstad Rotterdam geworden,’ schrijft Van Stipriaan, ‘wat nog eens werd onderstreept toen de gemeenteraad in 1993 een naar hem vernoemde penning instelde voor personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de bevordering van de Rotterdamse economische bedrijvigheid.’

Rotterdam in slavernij verschijnt naar verwachting op 27 oktober aanstaande bij uitgeverij Boom.

Alex van Stipriaan

Rotterdam in slavernij

336 p. Boom, € 24,90