Home Profeet van de kleine gelovigen

Profeet van de kleine gelovigen

  • Gepubliceerd op: 30 mei 2011
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Willem Melching

Op 3 juli 1924 schreef de legendarische journalist Kurt Tucholsky over de zelfbenoemde profeet en antroposoof Rudolf Steiner: ‘De Jezus Christus van de kleine man is in Parijs geweest en heeft een voordracht gehouden.’ Naar aanleiding van Steiners 150ste geboortejaar publiceerde Hermann Zander een kritische visie op leven en werken van Steiner.

Naar mijn smaak had het nog wat harder gekund, maar het is een goed voorbeeld van een biografische slooppartij. Aangezien Steiner zelf nogal wat autobiografische mystificaties heeft gepubliceerd, bestaat een groot deel van het boek uit het ontkrachten van de zelfgesponnen legendes. Steiner loog over alles, inclusief zijn geboortedatum. Steiners Goethe-studie was niet veel meer dan een redactiebaantje voor een ‘prachtuitgave’, dat werd gekenmerkt door gemiste deadlines, voorschotten en ander uitgeversleed. Je waant je in een verhaal van Elsschot. Zo blijken mystieke contacten met een helderziende kruidenzoeker niet veel meer te zijn geweest dan een toevallige ontmoeting met een boer op weg naar school.

Verhelderend is Zanders verhaal over de theosofie als alternatief voor de positivistische wereld van wetenschap en vooruitgang. Theosofie was volgens de aanhangers van deze leer ‘de hoogste waarheid’ en daarmee een synthese van alle religies. Deze wereld van de ‘kleine geloven’, zoals Romein dat ooit noemde, wemelde van de oplichters, vreemde adellijke dames en rokkenjagende illusionisten.

Na een mislukte poging om in de wetenschap een voet aan de grond te krijgen, beproefde Steiner hier zijn geluk. Hij was een charismatisch spreker en wist al snel volgelingen te verwerven. De al eerder genoemde Tucholsky beschreef in hetzelfde artikel het optreden van Steiner als volgt: ‘De redenaar naderde het slot en haalde nog eens machtig uit met een machtige […] enigszins vals modulerende domineestem. Je kwam in de verleiding om te roepen: “Nee dank u, ik koop niets.”’

Op basis van de theosofie en de wetenschapsleer van Goethe knutselde Steiner zijn eigen heilsleer: de antroposofie. Een geloof compleet met kant-en-klaar onderwijs, voedingsadviezen, landbouwbeleid en niet te vergeten zang en dans. Als kind van zijn tijd voegde Steiner ook nog een snufje rassenleer toe. Veel van deze bedenksels kennen wij nu nog als Vrije Scholen (in Duitsland Waldorfschule), Weleda-shampoo, vooroordelen over negers, homeopathische wonderdrankjes en natuurlijk de waanzin van de inentingsweigeraars. Ook voor wie níét denkt dat Jezus uit een dubbele reïncarnatie is geboren een lezenswaardig boek.

Net uit: een in alle opzichten nieuwe en verrassende biografie van de succesvolle journaliste Ulrike Meinhof, die zich op het hoogtepunt van haar carrière in 1970 tot het terrorisme van de Rote Armee Fraktion bekeerde en Duitsland enkele jaren in vuur en vlam zette. De Finse Katriina Lehto-Bleckert gaat in haar proefschrift in op de vraag waarom een succesvolle saloncommuniste uit de betere wijken van Hamburg ogenschijnlijk impulsief overging tot het terrorisme.

In de literatuur wordt deze stap meestal als spontaan en onverwacht beschreven. Maar volgens Lehto-Bleckert was Meinhofs beslissing de uitkomst van een lang proces van feministische bewustwording en een geleidelijke overgang van theoretiseren en becommentariëren naar ‘praktisch handelen’. Het zwaartepunt van het boek ligt daarom op de jaren voor haar overgang naar de RAF in 1970.

Nieuw in deze biografie is de analyse van Meinhof als feministe en werkende moeder. Ze was als bekend journaliste een voorbeeld voor veel anderen om na een scheiding en ondanks de zorg voor twee kinderen toch te blijven werken.

Meinhof was al jong politiek bewogen. Ze was actief in de anti-atoombeweging en via haar blad konkret op de hoogte van de geheime financiering van links door de DDR, maar niets wees op een neiging tot extreem geweld. Naast de journalistiek hield ze zich vanaf 1968 ook bezig met praktisch werk. Vanuit haar feminisme en eigen ervaringen als alleenstaande moeder zocht ze contact met de wereld van kinderopvang en jeugdzorg. Hier kwam zij andere activisten tegen, onder wie Andreas Baader en Gudrun Ensslin. De afloop is bekend.

De auteur gaat nogal laconiek voorbij aan het feit dat Meinhof zich een auto en een kindermeisje kon veroorloven. Dat waren in de jaren zestig niet heel gebruikelijke luxes. Een ander punt van kritiek geldt de klaagzang over de ‘isolatiefolter’. Inmiddels hebben auteurs als Jacco Pekelder afdoende bewezen dat de RAF en sympathisanten welbewust een strategie volgden om de geloofwaardigheid van de autoriteiten te ondermijnen.

Maar: aanbevolen voor de echte doorzetters met interesse in terrorisme en radicalisering. Om maar weer Tucholsky het woord te geven: ‘Nie geraten die Deutschen so außer sich, wie wenn sie zu sich kommen wollen.’

Een van de opmerkelijkste fenomenen van onze tijd is de opkomst van het linkse en rechtse populisme en de neergang van de grote volkspartijen in het midden. Het patroon is in heel Europa min of meer hetzelfde: populistische partijen boeken electoraal succes, terwijl de vertrouwde partijen van het midden – in de regel christen-democraten en sociaal-democraten – kiezers verliezen. Soms zien we daarnaast ook een zekere winst voor kleinere, uitgesproken partijen zoals de Grünen in Duitsland en GroenLinks en D66 in Nederland. Het populisme komt zowel van links (DIE LINKE en de SP) als van rechts (PVV, Ware Finnen, Deense Volkspartij en Zweden-Democraten). Tot nu toe ontbreekt in Duitsland het populisme van rechts vrijwel geheel, maar dat er een electorale markt voor is, staat als een paal boven water.

Merkwaardigerwijs richten belangstelling en hoopoplopende emoties zich vooral op het populisme, terwijl het verval van de grote volkspartijen veel ernstiger is. De naoorlogse geschiedenis van West-Europa kon dankzij het brede politieke midden een succesverhaal worden. Rond 1980 haalden de staatstragende partijen in Nederland (CDA, PvdA en VVD) samen nog ruim 80 procent en in Duitsland (CDU/CSU en SPD) 87 procent van de stemmen. Dat is inmiddels gedaald tot respectievelijk 53 en 56 procent.

In een zeer interessante bundel hebben onderzoekers uit Duitsland en Nederland onder leiding van Friso Wielenga en Florian Hartleb zich over beide fenomenen gebogen. Kern van de verklaring is de sociaal-economische verandering binnen het electoraat. Die is het gevolg van uiteenlopende fenomenen als deïndustrialisering, secularisatie, welvaartsstijging en maatschappelijke onvrede over een weinig doordachte massa-immigratie. Deze en andere factoren hebben een einde gemaakt aan de electorale trouw van grote delen van de bevolking.

Daar komt nog bij dat de uitgesproken ideologische partijen als de SPD en de PvdA in de jaren tachtig en negentig hun ‘ideologische veren’ hebben afgeschud in ruil voor marktliberalisme. Maar juist hun kiezers trokken bij privatisering en globalisering aan het kortste eind.

De kwaliteit van de bundel is hoog. Heel interessant zijn de bijdragen van Paul Lucardie, Frank Decker, Markus Wilp en René Cuperus. Vrijwel alle auteurs hanteren een vergelijkend perspectief. In de regel werkt dit zeer verhelderend, maar soms is het wat vergezocht. De vergelijking van de SP – een voormalige maoïstische actiepartij – met DIE LINKE – de opvolgers van de DDR-communisten – doet wat geforceerd aan en is niet erg verhelderend. Overigens is Voermans stelling dat de SP tegenwoordig niet meer populistisch is hoogst twijfelachtig en niet empirisch onderbouwd. Ik denk hierbij onder meer aan het hysterische optreden van Agnes Kant in het lijsttrekkersdebat in 2010.

Opmerkelijk is dat geen van de wetenschappers zich laat verleiden tot paniekerige vergelijkingen met fascisme en nazisme. Een enkeling is zelfs van menig dat het populisme een heilzame werking kan hebben en de gevestigde partijen eens flink kan wakker schudden. Lucardie formuleert het bondig: ‘Als democraat hoeft men daarom het populisme niet negatief of positief te beoordelen. Maar men moet wel serieus proberen het te begrijpen.’ Een aanbevolen werk, dat een vertaling in het Nederlands zou verdienen.

Helmut Zander
Rudolf Steiner. Die Biografie
536 p. Piper, € 24,95

Katriina Lehto-Bleckert
Ulrike Meinhof 1934-1976. Ihr Weg zur Terroristin
715 p. Tectum-Verlag, € 29,90

Friso Wielenga en Florian Hartleb (red.)
Populismus in der modernen Demokratie. Die Niederlande und Deutschland im Vergleich
244 p. Waxmann, € 24,90

Deze selectie van boeken kwam tot stand in samenwerking met boekhandel Die Weisse Rose, Rozengracht 166 in Amsterdam, tel. 020-638 39 59.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.