Home Piet van Wijk: ‘We lopen tegen een rijpe appelboom’

Piet van Wijk: ‘We lopen tegen een rijpe appelboom’

  • Gepubliceerd op: 23 februari 2010
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Geertje Dekkers

‘In de wandelgangen hoor ik dat lobbyen een belangrijk onderdeel van mijn werk wordt,’ zegt Piet van Wijk, die per 15 maart Ad van Liempt opvolgt als coördinator geschiedenis bij de NPS en de VPRO. Hij gaat zich bezighouden met geschiedenis op radio, televisie – inclusief het digitale kanaal Geschiedenis 24 – en internet. Van Wijk, historisch geograaf, voelt zich thuis in banen op de grens van historische inhoud en beleid. ‘Ik zal vooral veel onderhandelen. De redacties doen hun werk heus wel goed. Ik moet zorgen dat er geld en zendtijd komt voor hun ideeën.’

Van Wijk benadrukt dat hij Van Liempt alleen opvolgt als coördinator: ‘Hij is ook auteur, een journalist in hart en nieren en een soort papa voor veel mensen bij de omroep. Dat ben ik allemaal niet.’ Inhoudelijk zal Van Wijk veel aan de redacties overlaten: ‘Andere Tijden laat steeds opnieuw zien dat het heel goed kan plannen. De redactie had een uitzending over griepepidemieën, precies toen de griephype op zijn hoogtepunt was, en een uitzending over het Srebrenica-rapport toen de Commissie- Davids met het Irak-rapport kwam. Dat is vakmanschap, die timing.’

Van Wijk kent Hilversum van binnenuit en weet hoe omroepland werkt. Vanaf 1986 was hij directeur van Stichting Film en Wetenschap, en toen die in 1997 opging in het Instituut voor Beeld en Geluid, werd hij daar plaatsvervangend directeur. ‘Toen ik begon, in de jaren tachtig, werd film weinig serieus genomen als historische bron. Er was weinig ervaring mee en het was slecht toegankelijk, als het al was bewaard. Dat is verklaarbaar. Geschreven tekst, vanouds geproduceerd door de elite, werd bewaard in bibliotheken en archieven. Film was van oorsprong kermisvermaak en televisie gold in de beginjaren ook niet als een hoogstaande cultuuruiting, integendeel. Dure videobanden werden gewoon hergebruikt. Weg materiaal!’

De afgelopen decennia zijn organisaties als Film en Wetenschap erin geslaagd een brug te slaan tussen deze twee werelden. De ‘nieuwe bronnen’ worden nu wel gewaardeerd: ‘Het nieuwe gebouw van het Instituut voor Beeld en Geluid is een goed voorbeeld,’ aldus Van Wijk. ‘Halverwege de jaren negentig, toen daarover werd onderhandeld, vroegen wij 100 miljoen gulden. Dat was toen onbespreekbaar. En nu, vijftien jaar later, staat er een gebouw van 70 miljoen euro en er is 140 miljoen beschikbaar voor digitalisering van audiovisueel erfgoed. Dat zijn bedragen waar je wat mee kunt.’

Daar komt natuurlijk bij dat er technisch meer mogelijk is geworden: ‘Je kunt nu veel meer doen voor hetzelfde geld. Begin jaren negentig stonden computers een week te draaien om de film Snow White (1937) te digitaliseren. Dat gaat nu oneindig veel sneller en goedkoper.’ Van Wijk verwacht veel van digitaliseringsprojecten. ‘Ik verheug me bijvoorbeeld op hergebruik van amateurfilm. Vijfentwintig jaar geleden was daar weinig interesse voor en was het technisch moeilijk hanteerbaar. Maar er ligt prachtig materiaal met veel mogelijkheden. Kijk naar Péter Forgács, die voor zijn herbewerkingen van amateurfilms de Erasmusprijs ontving.’

Ook ander materiaal dan film kan interessant zijn voor VPRO en NPS. Persoonlijke verhalen bijvoorbeeld. ‘De BBC is daar volop mee bezig,’ vertelt Van Wijk. Tussen 2003 en 2006 verzamelde de BBC bijvoorbeeld 47.000 verhalen en 14.000 foto’s van ooggetuigen van de Tweede Wereldoorlog. Die zijn nu allemaal online te raadplegen. ‘Er zijn nog zoveel bronnen. Het zou me wat waard zijn als we via de programma’s en vooral de website nog meer interactie op gang kunnen brengen om daarmee het vliegwiel verder aan te jagen.’

Van Wijk is enthousiast over alle nieuwe mogelijkheden: ‘Met onze belangstelling voor geschiedenis lopen we nu tegen een rijpe appelboom aan. Begin jaren negentig heb ik met een aantal mensen de ANP-nieuwsbulletins van 1937 tot 1984, 1,8 miljoen velletjes papier, kunnen redden.’ Nu zijn al die bulletins digitaal te raadplegen op de site van de Koninklijke Bibliotheek. Behalve die van de oorlogsjaren, want die liggen bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD).

‘Er ligt een rijkdom aan onze voeten die ongekend is,’ vat hij samen. ‘We kunnen juichend de toekomst tegemoet.’ Hij en zijn collega’s zullen vooral gebruikmaken van het meer recente materiaal dat beschikbaar komt. Want dat leeft nu eenmaal het meest op televisie. ‘Mijn hart ligt ook vooral bij de wat recentere geschiedenis, bij wat enigszins tastbaar is.’

Dat betekent niet dat hij het verdere verleden uitsluit: ‘Ik heb ooit een BBC-collega horen spreken over een documentaire die hij had gemaakt over een zeeslag die zich afspeelde ver vóór de uitvinding van de film. De documentairemakers hebben lokale vissers gesproken en die konden hun meteen vertellen wat er moest zijn gebeurd: op de plaats waar de vloten elkaar ontmoetten, ligt een gevaarlijke stroming. Als je die niet kent, sla je zo op de rotsen. Met het verhaal van die vissers konden de documentairemakers de slag inzichtelijk maken.’ Dat betekent dat het kan: televisie over oudere geschiedenis. Van Wijk. ‘Je hebt er alleen meer creativiteit voor nodig.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.