In 1798 ontpopte de blinde Petronella Moens zich tot de eerste vrouwelijke opinieleider van Nederland. Ze richtte een eigen blad op, waarin ze de revolutionaire gebeurtenissen van haar tijd van onverbloemd patriots commentaar voorzag.
‘Opnieuw, geliefde Landgenoten,’ schrijft Petronella Moens in het eerste nummer van haar weekblad De Vriendin van ’t Vaderland, ‘opnieuw treed ik onder uw midden te voorschijn om u de voortbrengselen van mijn hart en verstand, om u de vruchten van mijn eenzaam leven en van mijn rusteloze oefeningen aan te bieden.’
Het is 1798. De Bataafse Republiek verkeert in chaos. De patriotten, die drie jaar eerder nog eendrachtig met hulp van de Fransen stadhouder Willem V hadden verjaagd, zijn verdeeld in twee kampen: de radicalen en de gematigden. In januari 1798 grijpen de radicalen de macht; in juni van hetzelfde jaar plegen de gematigden een tegencoup. Ondanks alle politieke strijd komt de Staatsregeling, de eerste grondwet van Nederland, tot stand.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
In dat turbulente jaar verheft domineesdochter en patriotte Petronella Moens haar stem en richt het opinieblad De Vriendin van ’t Vaderland op. Ze heeft grote ambities: ‘Mijn weekblad moet het waarachtig menselijk heil van kring tot kring doen kennen.’ En een duidelijke missie: ‘Bataven! Zweert alle vijandschap voor eeuwig af, zijt eensgezind, zijt werkzaam en getrouw aan uw Staatsregeling.’
En ze had zo’n ongelukkige start, de jonge Petronella (1762-1843). In het Zeeuwse Aardenburg, waar haar vader dominee is, sterft haar moeder in het kraambed van haar vierde kind. Petronella, net vier, wordt uit logeren gestuurd bij een oom en tante. Daar krijgt ze de kinderpokken, die haar vrijwel blind maken. Maar haar vader leert haar de letters en haar tantes en zusjes lezen haar voor. Petronella groeit op tot een belezen, pientere jonge vrouw, met een – dankzij haar handicap – fenomenaal ontwikkeld geheugen: ‘Pietje Potentaat’ is haar bijnaam.
Later heeft ze ‘leesjuffrouwen’ in dienst, die haar kranten en boeken voorlezen, en ‘schrijfjuffrouwen’, aan wie ze haar werk dicteert. ‘Ze bezat een schier mannelijke intelligentie,’ schrijft biografe Ans Veltman. ‘Maar ze interesseerde zich ook voor de alledaagse werkelijkheid van de vrouw: al breiend dicteerde ze haar werken.’
Moens bezat een ‘schier mannelijke intelligentie’
Al jong schrijft ze gedichtjes en in 1785 – ze is dan 23 jaar – wint ze een gouden medaille in een poëziewedstrijd met als thema ‘Een waare Christen’. De wedstrijd is georganiseerd door het Amsteldamsch Dicht- en Letterkundig Genootschap – opgericht door onder anderen Bernardus Bosch, een man met wie ze nog heel wat te maken zou krijgen.
Dat betekent groot feest in haar woonplaats Aardenburg en veel eer voor Petronella. Zoveel eer dat ze een gedicht mag schrijven voor stadhouder Willem V, die dat jaar een bezoek aan Aardenburg brengt. A star is born. De blinde Petronella Moens uit Zeeland maakt naam als dichteres voordat de patriotte Petronella geboren wordt. ‘Doorluchtig vorst, die in de schoot/ der vrijheid, ’t eerste licht genoot,’ bezingt ze dan nog de stadhouder, wiens vertrek ze later hartstochtelijk zal bepleiten. Want het vuur van de Franse Revolutie krijgt vat op Petronella en ze publiceert in alle mogelijke genres pleidooien voor democratie, gelijkheid, de scheiding van Kerk en Staat en onderricht aan meisjes.
Petronella bouwt een netwerk van progressieve literaire vrienden op, met wie ze intensief contact onderhoudt. Zo logeert ze vaak bij Adriana van Overstraten, een burgemeestersdochter uit Bergen op Zoom, met wie ze een aantal dichtwerken en toneelstukken publiceert.
De patriottenstrijd wordt met de pen en niet met het zwaard uitgevochten. Inzet is de publieke opinie: vóór Oranje of vóór de patriotten. Het strijdperk wordt gevormd door geschriften die worden uitgegeven door letterkundige genootschappen.
Het Rotterdamse genootschap Studium Scientiarum Genetrix nodigt Petronella als een van de eerste vrouwen uit als ‘honorair lid’. Een paar jaar later wordt ook Adriana van Overstraten gevraagd. De twee vrouwen zijn zeer geëngageerd en dus nuttig in de strijd om de publieke opinie. Binnen de kortste keren worden ze door zeven genootschappen uitgenodigd, en vanaf dat moment gaat het snel. Ze krijgen landelijke bekendheid als patriotse schrijfsters en groeien uit tot iconen van het moderne, patriotse engagement.
Vrienden, vriendinnen en familie waren van levensbelang voor Petronella, afhankelijk van hulp als ze door haar bijna-blindheid was. Ze schreef over de meest uiteenlopende onderwerpen en moest alle kennis putten uit wat haar werd voorgelezen of verteld.
In 1792 ontmoet ze Bernardus Bosch weer, de man die haar als debuterend dichteres een prijs had toegekend. Het blijkt een ontmoeting tussen geestverwanten. Dominee, dichter en politicus Bosch, die als felle anti-orangist in het Amsterdamse niet langer welkom is, is in Bergen op Zoom beland en heeft daar een Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen van de grond getild. Bosch, een stuk ouder dan Petronella, schrijft al jaren politiek commentaren. Petronella en haar zus Baukje raken in de ban van de radicale Bosch en trekken – tot ontsteltenis van hun vader – bij hem in.
Bernardus Bosch is weduwnaar, hertrouwd en vader van twee kinderen. In Liederen voor ’t vaderland (1792) werken Bosch en Petronella samen en dichten: ‘Stervend doemt gij slavernij; Patriotten leven vrij!’ Er ontstaat geroddel over hun verhouding. Vader Moens heeft geen hoge pet van Bosch op, maar zijn dochters willen niet luisteren. Ten einde raad schakelt hij het stadsbestuur in om zijn dochters, ‘van wie er één nota bene blind’, is weer naar huis te halen. Petronella is woedend: ‘’t Is dwang die ons bestaan vernedert,’ dicht ze, en ze spreekt van ‘huichelarij en laaghartige angst die een tiran maakt van hem die ’t heil bewaakt als vader van het huisgezin’. Maar de zussen keren terug op het ouderlijk nest, al houdt Petronella contact met Bosch.
Dankzij Bosch ontwikkelt Moens zich tot politiek commentator en opiniemaker, en juist dat deel van haar oeuvre maakt haar tot op de dag van vandaag interessant. De Menschenvriend heet het radicaal patriottisch opinieblad waar Bernardus Bosch Petronella’s medewerking voor vraagt. Petronella gaat aan de slag en leert commentaren schrijven. Ze schrijft in De Menschenvriend stukken over ‘opvoeding in Nederland’, ‘het vloeken en zweren’, ‘nationaal onderwijs’ en ‘de waare adelstand’. Kort daarna wordt Bosch door de radicale patriotten naar Den Haag geroepen als representant van het Bataafsche Volk in het Vertegenwoordigend Lichaam en neemt Petronella het blad voor haar rekening.
Dan doet zich een akkefietje voor tussen Bernardus en Petronella. Bosch publiceert werk van Petronella onder zijn eigen naam en incasseert bovendien haar honorarium. Petronella schrijft: ‘Nooit had ik zoveel bedriegerij verwacht. […] ik begrijp niet hoe een mens laaghartig genoeg kan wezen, om eerst met de veren van een ander te pronken en dan, na zich een valse eer toegeëigend te hebben, ook de voordelen te roven.’ Woedend plaatst ze een bericht in verschillende kranten, waarin ze schrijft dat zíj en niet Bosch de auteur van het werkje is. De twee zullen nooit meer samenwerken en ook in andere zin loopt het slecht af met Bernardus Bosch. Na de tweede staatsgreep in juni 1798 wordt hij door de gematigden samen met andere radicale volksvertegenwoordigers gevangengezet. Na zijn vrijlating komt hij nergens meer aan de bak en in 1803 sterft hij in armoede.
In mei 1798 begint de bevlogen schrijfster Petronella dan haar eigen opinieblad: De Vriendin van ’t Vaderland. Een blad waarin ze het naar eigen zeggen niet of nauwelijks over politiek zal hebben, maar waarin ze 52 nummers lang niets anders doet. Ze schrijft voor wat ze noemt ‘de talrijke kring van eenvoudige vaderland- en deugdminnende burgers’ en belooft ‘een uitgekozen verscheidenheid van onderwerpen die tot opheldering van het verstand dienstbaar zijn’.
Petronella is in die periode niet de enige vrouw die zich met politiek bezighoudt: in Amsterdam wemelt het van de vrouwen die politieke blaadjes op straat te koop aanbieden, vrouwen die die krantjes kopen, en vrouwen die in die krantjes schrijven. Maar niemand heeft, zoals Petronella Moens, in de jaren van politieke strijd tussen revolutionairen en gematigden in eigen beheer een blad uitgegeven. Hoe ze het klaarspeelt, is een raadsel. Vanuit Aardenburg verstuurt ze 52 weken lang haar kopij naar uitgever Martinus de Bruijn in Amsterdam. Die zet en drukt het blad en verspreidt het over de talrijke boekhandels.
Inzet van de strijd is de publieke opinie: voor Oranje of voor de patriotten
‘Oh God, verlicht mijn geest,’ roept Petronella uit in de aanhef van het eerste nummer van De Vriendin van ’t Vaderland. ‘Het is waarlijk iets zonderlings in de dagen die wij beleven dat een vrouw in het openbaar durft tevoorschijn treden om haar patriottische gevoelens te belijden.’ Maar zij heeft het lef juist door haar vrouwelijke aard: ‘De geschiedenis leert ons dat niet zelden de vrouwelijke moed in de wanhopigste ogenblikken die der mannen overtreft.’ Waarna ze losbarst in een filippica tegen het ‘onverstandig opgevoede meisje dat nimmer iets van de rechten der mensheid leerde kennen’.
Diep overtuigd is ze van de gelijkheid van alle mensen. ‘Het bloed geeft geen adel,’ schrijft ze. ‘Neen, hetzelfde menselijk bloed, zonder enig onderscheid, vloeit in de aderen van de slaaf en de koning, van de held en de struikrover, van de weldadige mensenvriend en de wreedaardige moordenaar.’
De nummers van De Vriendin van ’t Vaderland zijn niet gedateerd. Nummer 15 moet van eind augustus 1798 zijn en heeft als kop: ‘Wat is een gezegende revolutie?’ Ze beschrijft daarin het verloop van de Bataafse Revolutie en roept op tot eenheid en eensgezindheid: ‘De revolutie die in 1780 aanvang nam, is tot nu toe onvoltooid gebleven. Bataven! Wat weerhoudt u om alle vervloekte partijschappen te vernietigen? Het zijn listige verraders van uw geluk die u tegen elkaar in het harnas jagen.’
Maar in nummer 52 neemt ze afscheid: ‘De omstandigheden dwingen mij dit weekblad te sluiten. De leeslust die door de pas geëindigde revolutie diep insluimerde, is nog niet ontwaakt.’ En ze besluit haar laatste Vriendin van ’t Vaderland met de woorden: ‘Vaarwel Bataven! Moens noemt zich uw vriendin tot aan haar laatste snik; mijn hart zucht om uw heil nog bij zijn laatsten tik.’
Zoals iedereen beweegt ook Petronella mee op de golven van haar tijd. Tot het eind van de achttiende eeuw is ze fel betrokken bij de politieke ontwikkelingen die van de Verenigde Nederlanden een gecentraliseerde staat moeten maken. Maar door de voortdurende Europese oorlogen gaat het slecht met de economie. Er gaan stemmen op de grondwet te hervormen en de centralisering en democratisering terug te draaien, in de hoop dat het land dan beter te besturen is. Na een derde staatsgreep in 1801 en de instelling van een nieuwe, naar Frans model geschreven grondwet, worden revolutionaire hervormingen grotendeels ongedaan gemaakt. De invloed van het volk wordt beperkt; de regentenfamilies keren terug. Een gevoel van gelatenheid maakt zich meester van de eens zo vurige revolutionaire, maar nu moegestreden strijders, en die gelatenheid treft ook Moens.
Napoleon kroont in 1806 zijn broer Lodewijk tot koning van Nederland en lijft het land ten slotte in. Al die jaren spreekt Petronella nauwelijks over politiek en actualiteit. Ze publiceert veel en nog steeds met het doel het volk te verheffen, maar het zijn vooral stichtelijke romans, christelijke verhaaltjes en gedichtjes voor kinderen. In 1813 worden Napoleon en zijn troepen vrijwel uit Nederland verdreven. En dan klinkt Petronella’s politieke stem weer op. Ze dicht: ‘Is ’t mogelijk grote God! Breekt Nederland zijn kluisters/ Herneemt het heldenvolk zijn rang, zijn grootheid weer?’
Als de golven van de Noordzee in november van datzelfde jaar Willem Frederik, zoon van voormalig stadhouder Willem V, op het strand van Scheveningen zetten en er een vloed van Oranje-liefde over het land slaat, laat ook Petronella zich meevoeren. Ze publiceert in het tijdschrift Euphonia een brief, waarin ze Napoleon een ‘heerszuchtige gelukszoeker’ noemt, die ‘geheel Europa het slavenjuk om de hals wierp’. Om vervolgens de orde van vóór de revolutie, die van de Oranjes, te verwelkomen: ‘Heilig is weer het gezag der oude wetten. Wij zweren trouw aan Oranje, aan een Vorst die ons niet overwonnen heeft, maar die wij als telg van de eerste Willem, tot bescherming van onze rechten en dierbare belangen verkiezen.’
De vrijheidsdroom is uit. De revolutie bracht terreur. Er is een nieuwe politieke realiteit ontstaan en Petronella beweegt mee. Dat kun je opportunistisch vinden, maar je kunt haar er niet van betichten dat ze haar principes heeft verloochend. Want ook al zal zij zich nooit meer zo heftig uitlaten over politiek en actualiteit als ten tijde van de Bataafse Revolutie, vrijheid en gelijkheid blijven haar belangrijke thema’s.
‘Het is zonderling dat een vrouw in het openbaar haar patriottische gevoelens durft te belijden’
In 1817 publiceert ze Aardenburg, of de onbekende volksplanting in Zuid-Amerika, een utopische roman waarin al haar idealen samenkomen in een maatschappij waarin blank en zwart, geel en bruin in opperste harmonie samenleven. ‘Een mensenmaatschappij zoals ik die – met nog veel verbeteringen – zou verlangen,’ schrijft ze.
Ze is 59 jaar als ze voor het eerst zelfstandig gaat wonen. Ze huurt in Utrecht aan de Oude Gracht twee gemeubileerde kamers. Haar dienstbode en een schrijfjuffrouw zijn haar huisgenoten. Moens schrijft veel, maar niet meer gedreven door politieke idealen. Ze schrijft ‘tot opheldering van het verstand’ en om haar brood te verdienen. Maar wat ze ook schrijft en hoe oud ze ook wordt, ze verliest nooit haar optimisme: ‘Dankbare tevredenheid, die ware zonneschijn des levens, koestert de edelste deugden en doet reine levensvreugde opbloeien.’
Met dank aan Ans Veltman-van den Bos
Meer weten
Over de schrijfster verschenen Petronella Moens (1762-1843). De Vriendin van ’t Vaderland door Ans Veltman-van den Bos (2000) en Par Amitié, de vriendenrol van Petronella Moens (2009) door Ans Veltman-van den Bos en Jan de Vet.
Meer informatie over literaire vrouwen geven ‘Dichten is zilver, zwijgen is goud; vrouwen in letterkundige genootschappen, 1772-1800’ van Marleen de Vries, in: De Achttiende Eeuw 31 (1999) en In en om de (Nieuwe) Bataafsche Vrouwe Courant. Het aandeel van vrouwen in een revolutionaire politieke cultuur (2001) van Myriam Everard.
Een algemeen tijdsbeeld bieden Schaduwbeeld of Het geheim van Appeltern (1989) van Hella S. Haasse; Voor Vaderland en Vrijheid. De revolutie van de patriotten (1987) van F. Grijzenhout e.a.; Patriotten en Bevrijders 1780-1813 (1998) van Simon Schama en N.C.F. van Sas, De metamorfose van Nederland. Van oude orde naar moderniteit (2004).
Alles te weten komen over de Franse tijd in Nederland? Bekijk onze themapagina op historischnieuwsblad.nl/fransetijd, met bijvoorbeeld een artikel over de eerste grondwet en een documentaire over Lodewijk Napoleon.
Met haar geestverwant Bernardus Bosch schreef Moens Liederen voor ’t vaderland. Lees de gedichten (zoals Loflied op den patriot: ‘’t Hart zal, in uw jongste snikken/ Nog voor eedle Vrijheid tikken’) op historischnieuwsblad.nl/vrouwen.
Moens’ rijk geïllustreerde album amicorum – een soort poesiealbum waarin vrienden en bekenden een stukje voor de eigenaar achterlieten – is in te zien via historischnieuwsblad.nl/vrouwen. Het boekje was waarschijnlijk een cadeau van Adriana van Overstraten.
Op historischnieuwsblad.nl/vrouwen verzamelde Historisch Nieuwsblad de beste artikelen, filmpjes, sites en boeken over vrouwengeschiedenis. Lees bijvoorbeeld een portret van Kenau of een stuk over Aletta Jacobs, beluister een OVT-fragment over de oprichting van Opzij en ontdek beroemde en minder bekende vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis in het Vrouwenlexicon.