Home ONDERZOEK: Altijd geld van goede kwaliteit

ONDERZOEK: Altijd geld van goede kwaliteit

  • Gepubliceerd op: 17 december 2012
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Rob Hartmans

Buitenlandse economen en kooplieden keken in de zeventiende eeuw vaak met afgunst naar de Republiek der Verenigde Nederlanden, waar de economie een ongekende bloei doormaakte. Ze schreven dat succes vaak toe aan twee dingen: de sluwe en gewetenloze listen van de Hollandse kooplieden én het bestaan van de Amsterdamse Wisselbank.

De Wisselbank, in 1609 door het Amsterdamse stadsbestuur opgericht, zou door stabiele wisselkoersen en het faciliteren van giraal verkeer de economische ontwikkeling sterk hebben gestimuleerd, zodat er ook in Engeland en Frankrijk voor gepleit werd soortgelijke banken op te richten.

Economisch historici hebben dit rooskleurige beeld de afgelopen decennia sterk genuanceerd, waarbij dikwijls werd gesteld dat de Wisselbank voornamelijk meedeinde op het economisch getij en slechts in beperkte mate bijdroeg aan de economische groei. Dit oordeel was doorgaans maar zeer ten dele gebaseerd op kwantitatief onderzoek, wat voor Pit Dehing, hoofdredacteur van de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek, reden was zijn onlangs verdedigde proefschrift te wijden aan het functioneren van de Amsterdamse Wisselbank.

De Wisselbank, die werd beheerd door het stadsbestuur en zodoende ook gehuisvest was in het stadhuis, was opgericht om enkele veel voorkomende problemen van kooplieden te verhelpen. Vaak kregen zij voor hun leveringen uit het buitenland geld van slechte kwaliteit, terwijl ze voor hun aankopen behoefte hadden aan contant geld van goede kwaliteit. Daarnaast was de handelsbalans met de Baltische staten en het Verre Oosten negatief, zodat er voortdurend zilvertransporten nodig waren.
Bij de Wisselbank kon men vreemde valuta inwisselen tegen een vastgestelde koers, waarna de bank de reële tegenwaarde in guldens op een bankrekening zette. Met deze rekening kon de eigenaar giraal betalingen doen, of ontvangen, terwijl hij ook contant geld kon opnemen. Hierdoor werd de liquiditeit van kooplieden versterkt en konden zij altijd beschikken over hoogwaardige valuta.

De monetaire zekerheid die dit bood vormde, zo toont Dehing aan, wel degelijk een van de oorzaken van het economische succes van de Republiek. Ook de suggestie dat het allemaal niet zo bijzonder was, omdat er vijfentwintig jaar eerder in Venetië al een wisselbank was opgericht, weet hij overtuigend van tafel te vegen, net als de opvatting dat de Amsterdamse bank tamelijk ‘ouderwets’ van opzet was.

Dat het soms toch mis kon gaan, bewijst overigens de grootscheepse fraude van Rutger Vlieck, die jarenlang de boekhouder van de Wisselbank was. Omdat goede controlemechanismen nog moesten worden ontwikkeld, hing lange tijd alles af van de betrouwbaarheid van de boekhouder, die alles controleerde, maar zelf onvoldoende op de vingers werd gekeken.
Met Vlieck had men een slechte getroffen, en in twintig jaar tijd wist hij het immense bedrag van 300.000 gulden achterover te drukken, wat gelijkstond aan vijfmaal de jaarwinst en ongeveer 15 procent van het eigen vermogen van de Wisselbank. Nadat hij in 1673 toch tegen de lamp was gelopen, werd hij op de Dam, tegenover zijn voormalige werkplek, ‘met den Swaerde gejusticeert’, ofwel onthoofd.


Geld in Amsterdam. Wisselbank en wisselkoersen, 1650-1725
Pit Dehing
488 p. Verloren, € 39,00

 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.