Home Nederlandse burgemeesters machteloos tegenover Duitse maatregelen

Nederlandse burgemeesters machteloos tegenover Duitse maatregelen

  • Gepubliceerd op: 9 juli 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Shirley Haasnoot

De Nederlandse burgemeesters, die mei 1940 werden verrast door de Duitse inval, konden nauwelijks invloed uitoefenen op de gebeurtenissen in de eerste periode van de Duitse bezetting. Dat blijkt uit het onderzoek dat op vrijdag 3 maart tijdens de studiedag ‘Openbaar bestuur in het eerste oorlogsjaar’ aan de Vrije Universiteit werd gepresenteerd.

door Shirley Haasnoot

Nieuw historisch onderzoek maakt duidelijk dat Nederlandse burgemeesters weinig verweer hadden tegen de maatregelen van de Duitsers en dat de effecten van zowel heldhaftig als meegaand gedrag minimaal waren. Het waren de Duitse maatregelen, en niet de Nederlandse reacties daarop, die de gang van zaken in bezet Nederland bepaalden.

Uit bestudering van het lokaal bestuur in de eerste oorlogsdagen, blijkt dat burgemeesters sterk verschillend reageerden. Zo ontwikkelde de meegaande Limburgse burgemeester Willem baron Michiels van Kessenich volgens historicus Paul Bronzwaer een ‘begripvolle relatie’ met de Duitsers, totdat zijn ontslagaanvraag in september 1940 werd gehonoreerd. In de Belgische industriestad Luik, waar de situatie vergelijkbaar was, was de socialistische, anti-Duitse burgemeester J. Bologne een ‘luis in de pels’ van de bezetters. Toch hadden zij hem nodig om deze lastige ‘rode’ stad te besturen, die zo belangrijk was voor de oorlogsindustrie.

De Amsterdamse burgemeester Willem de Vlugt was volgens historicus Harm Kaal een krachteloos bestuurder die pas in november 1940 voor het eerst tegen de Duitse bezetting protesteerde, toen het ontslag van alle Joodse gemeenteraadslieden en ambtenaren werd aangekondigd. Na zijn tweede protest in januari en februari 1941, tegen plannen om een Joods getto te bouwen, werd hij door de Duitse machthebbers ‘uit zijn lijden verlost’.

Een zeldzaam protest in de eerste bezettingsmaand kwam van de Zwolse burgemeester A. van Walsum, die de Sicherheitspolizei de toegang weigerde tot het bevolkingsregister. Ook beschermde Van Walsum joods bezit. Hij verdween al snel in de gevangenis en zijn ambt werd overgenomen door een Duitse sympathisant. De Zwolse situatie laat zien dat een persoonlijkheid als Van Walsum de maatregelen van de bezetter wel degelijk kon vertragen. Toch bepaalden de Duitsers volgens historicus Kees Ribbens al snel de spelregels, in Zwolle en in de rest van het land.

Dit ging gepaard met een grote rust, die ten onrechte lijkt te duiden op sterke meegaandheid. Volgens historicus Peter Romijn, wiens boek Burgemeesters in oorlogstijd in mei uitkomt, was er echter sprake van ‘cohabitatie’, maar zeker niet van ‘wittebroodsweken’. Het Nederlandse lokale bestuur had over het algemeen weinig sympathie voor de Duitsers, maar dat had nauwelijks gevolgen voor het verloop van de eerste bezettingsmaanden.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.