Home Multatuli (1820-1887)

Multatuli (1820-1887)

  • Gepubliceerd op: 18 mei 2004
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Dik van der Meulen
  • 2 minuten leestijd

Nederland koos in 2004 de grootste Nederlander aller tijden. Historisch Nieuwsblad leverde een bijdrage aan de discussie met een serie portretten van historische Nederlanders die een blijvende bijdrage hebben geleverd aan de Nederlandse samenleving en identiteit. Op 6: Multatuli, inspirator van democraten, socialisten, feministen en Indische nationalisten.

 Dat hij tot de acht grootste Nederlanders aller tijden wordt gerekend, zou in zijn ogen niet meer dan terecht zijn. Multatuli had een hoge dunk van zichzelf, en bescheidenheid vond hij een verwerpelijke eigenschap. Maar het ergste wat hem zou kunnen overkomen – gesteld dat hij er weet van had gehad – is een rangschikking waarin hij Thorbecke vóór zich moet dulden. 

Het probleem van zo’n uitverkiezing tot ‘grootste Nederlander’ is vanzelfsprekend de onvergelijkbaarheid van de grote mannen en vrouwen. Was Rie Mastenbroek (die wel niet zal meedingen) niet groter dan Multatuli? Met haar drie gouden medailles en één zilveren tijdens de Spelen van Berlijn ’36, zwom zij vast sneller – al was de schrijver van Max Havelaar een van de weinigen van zijn tijdgenoten die überhaupt kon zwemmen. Willem de Zwijger verzette zich onweerlegbaar met meer succes tegen de Spanjaarden en Sweelinck componeerde mooiere orgelmuziek. Abel Tasman ontdekte meer werelddelen en Kamerlingh Onnes bereikte lagere temperaturen. Multatuli was daarentegen een betere schrijver dan al deze Nederlanders. Maar wie is groter?

Thorbecke, dat is een andere zaak. Met hem is Multatuli wél te vergelijken: ze waren min of meer tijdgenoten en bewogen zich op hetzelfde terrein: de Nederlandse politiek. Voor velen was Thorbecke de succesvolste en invloedrijkste man van zijn tijd: hij was tenslotte de bedenker van de grondwet van 1848 en leidde diverse kabinetten. Wat kon Multatuli daar tegenoverstellen?

Op het eerste gezicht niet zo bar veel. Eduard Douwes Dekker – zoals Multatuli eigenlijk heette – ging in 1838, als achttienjarige, na een mislukte schoolopleiding naar Nederlands-Indië. Na een moeizame loopbaan in rijksdienst vond hij in 1856 zijn ambtelijk Waterloo in het West-Javaanse Lebak. Daar klaagde hij de inlandse regent en diens neef aan wegens machtsmisbruik – wat niet tot hún ontslag leidde, maar tot dat van Douwes Dekker zelf. Terug in Europa schreef hij in een paar weken tijd, in het najaar van 1859, zijn beroemdste boek: Max Havelaar. Maar dit leidde niet tot het eerherstel dat hij zo vurig wenste. Ook de door hem bepleite bestuurlijke hervormingen bleven uit.

Hij schreef vervolgens nog een groot aantal werken, waaronder de uit literair oogpunt baanbrekende Minnebrieven en zeven dikke bundels Ideeën
Zelden heeft iemand er meer naast gezeten. De boeken van Multatuli hebben juist een kolossale invloed gehad. Vooral na zijn dood, dat is waar, maar als hij goed had opgelet, had hij er bij zijn leven al wel iets van kunnen waarnemen. 
 

Ereschuld

Multatuli’s invloed heeft zich in de eerste plaats – hoe kan het ook anders? – laten gelden op de koloniale politiek. Niet omdat regeringsfunctionarissen zo buitengewoon onder de indruk waren van zijn werk (al kwam dat voor), maar omdat de jonge bestuursambtenaren met hem wegliepen. Een oud-ingenieur in Indië, R.A. van Sandick, stelde vast dat een ambtenaar alles vergeten mocht zijn wat hij ooit tijdens zijn opleiding had geleerd, ‘dan is er toch één boek, dat hij zich zal herinneren. Dat boek is de Max Havelaar.’ In zijn inaugurele rede als hoogleraar in de geschiedenis van Zuidoost-Azië zei Cees Fasseur in 1987 dat veel indologiestudenten naar Indië vertrokken ‘met het vaste voornemen zich in hun loopbaan te doen leiden door het voorbeeld van die ideale en geïdealiseerde bestuursambtenaar die in Lebak voor de Javaanse bevolking was opgekomen’.

Maar de echte doorbraak van het multatuliaanse denken in en over Nederlands-Indië kwam pas na Douwes Dekkers dood in 1887. In 1899 verscheen in De Gids een artikel van de jurist C.Th. van Deventer, onder de titel ‘Een ereschuld’. Die ereschuld betrof de enorme bedragen die Nederland aan zijn koloniën had onttrokken. Van Deventer pleitte ervoor dat geld terug te geven en het aan te wenden voor onderwijs en armoedebestrijding. Zijn pleidooi vond veel gehoor en werd na de eeuwwisseling min of meer de officiële regeringspolitiek. De voorstellen waren in de geest van Multatuli, en dat was geen toeval: Van Deventer toonde zich herhaaldelijk een kenner en hartstochtelijk bewonderaar van zijn werk. Dat gold ook voor de velen die zich later met die nieuwe politiek bezighielden.

Een inspiratiebron was Multatuli niet alleen voor de Nederlanders in Nederlands-Indië, maar ook voor de oorspronkelijke bevolking van de archipel – dat wil zeggen: voor de kleine groep die, mede dankzij de ethische politiek, kon lezen en schrijven. De onafhankelijkheidsbeweging, die kort voor 1910 ontstond, voelde zich met de schrijver verbonden. Er was zelfs een familieband: de voorzitter van de eerste nationalistische partij, de Indische Partij (opgericht in 1912), was E.F.E. Douwes Dekker, een kleinzoon van Multatuli’s broer Jan.

Ook na de Indonesische onafhankelijkheid werd Multatuli gezien als een van de weinige Nederlanders die wél het goede hadden gewild. Nog altijd kent het land diverse Multatuli-straten. Of dat terecht is, kan men zich afvragen. Multatuli was allerminst voorstander van een onafhankelijk Indië. Dit werd de Indonesiërs pijnlijk duidelijk toen in 1972 (eindelijk) een vertaling van Max Havelaar verscheen. De schrijver, die de meesten tot dan toe alleen kenden van de korte vertelling over Saïdjah en Adinda, bleek het vooral te hebben gemunt op de inlandse hoofden, en veel minder op het Nederlandse bestuur. De film die een paar jaar later van het boek werd gemaakt, was in Indonesië zelfs lange tijd verboden. 
 

Hongerlonen

Maar Multatuli’s werk reikte verder dan het koloniale stelsel. Niet alleen in Indië, maar ook in Europa trof hij armoede en uitbuiting aan. ‘De zwarte slavernij was inderdaad een gruwel,’ schreef hij. Maar, vervolgde hij, ‘wie beschermt den witten slaaf?’ Deze woorden komen uit zijn lange Idee 451, waarin hij van leer trok tegen hongerlonen en slechte arbeidsomstandigheden. Dit Idee, in combinatie met Max Havelaar en ander geëngageerd werk, leverde hem blijvende bewondering op van socialisten, anarchisten en andere veranderingsgezinde figuren in binnen- en buitenland, van Domela Nieuwenhuis tot en met Lenin. ‘Wij weten echter dat zoo niet de leiding, dan toch zeker het voorbeeld van Multatuli in de jonge Nederlandsche arbeidersbeweging machtig heeft gewerkt,’ schreef de marxist Frank van der Goes, en velen zeiden het hem na, tot lang na de Tweede Wereldoorlog. Dat Multatuli zichzelf helemaal niet als een socialist beschouwde – wat hij vlak voor zijn dood zelfs nog in een advertentie verklaarde – doet aan zijn invloed niets af.

Behalve door de voormannen van de arbeidersbeweging werd hij ook door de vroege feministen als een wegbereider beschouwd – en misschien nog met meer reden. In zijn Idee 181 wond Multatuli zich hevig op over de bijbelpassages waarin staat dat de vrouw haar man ‘onderdanig’ moet zijn. ‘Verbeeld u, Cornelia, Sappho, De Staël, Beecher-Stowe, onder den eersten den besten kwajongen!’ En op de vraag wie wél de meeste invloed moest hebben, antwoordde hij: ‘Wie ’t meest ontwikkeld is als mens. De geslachtsdelen hebben daarmee evenmin te maken al de kleur van ’t haar.’ Voor die tijd een bijna revolutionaire stellingname, die Multatuli de reputatie heeft opgeleverd de eerste Nederlandse feminist te zijn geweest.

Zijn verzet tegen de bijbelse achterstelling van de vrouw kan niet los worden gezien van zijn mening over het geloof in het algemeen. Nog voordat Max Havelaar verscheen, had Eduard Douwes Dekker als Multatuli al zijn officiële debuut gemaakt in De Dageraad, het tijdschrift van de Nederlandse vrijdenkers. Hij schaarde zich hiermee in het kamp van de paar Nederlanders die het ‘officiële’ christendom (katholiek of protestants) de rug toekeerden. Multatuli zou al spoedig het boegbeeld van die vrijdenkerij worden, in een tijd dat bijna iedereen nog op zondag in de kerk zat. ‘Ik ontken ’t bestaan van dat Christendom,’ schreef hij in Idee 186. ‘Ik heb ’t nooit ontmoet, nooit waargenomen, en ben overtuigd dat Jezus, op aarde terugkomende, heel verwonderd wezen zou te horen dat men zich naar hem noemde. Ik heb een neefje dat spelfouten maakt, en zich daarom Multatulist noemt. Wat zou m’n aanhang groot wezen, als dat opging.’ Ook hierin is de invloed van Multatuli groot gebleken. Velen die zich, als hij, van het christendom afwendden, beriepen zich op zijn werk. 
 

Bellettrie

En zijn invloed als schrijver? Wie tegenwoordig in een boekhandel naar de geschriften van Multatuli zoekt, wordt gewoonlijk naar de afdeling Bellettrie verwezen. Maar veel zal men daar niet vinden, want behalve zijn Havelaar is er niets in de handel. De enkele keer dat Multatuli op school wordt behandeld, zal dit ongetwijfeld in de Nederlandse les gebeuren, en niet bij geschiedenis. En toch is juist zijn invloed als schrijver gering geweest. Er zijn natuurlijk veel auteurs die hem bewonderen, maar veel navolging vond hij niet, en kón hij ook nauwelijks vinden: niet inhoudelijk, en stilistisch nog veel minder. Navolging leidt in het geval van Multatuli slechts tot onleesbaar epigonisme. Wat niet wegneemt dat zijn maatschappelijke invloed alleen zo groot kon zijn, omdat hij zo goed schreef.

Om op Thorbecke terug te komen: het is allerminst de bedoeling de verdiensten van de staatsman hier te bagatelliseren, maar uiteindelijk lijkt de tijd op Multatuli minder vat te hebben gehad. Zie zijn nog altijd actueel klinkende bezwaren tegen de achterstelling van vrouwen en arbeiders. De eigenaardige reactionaire standpunten die hij óók had, worden vaak gezien als de charme van zijn gecompliceerde persoonlijkheid. En zelfs op het grote wapenfeit van Thorbecke, de parlementaire democratie, is hij van invloed geweest. Multatuli kan nauwelijks een democraat worden genoemd, maar op Thorbeckes concept had hij enkele aanmerkingen, die buitengewoon zinnig zijn gebleken. Hij verzette zich fel tegen de census, elementair onderdeel van Thorbeckes kiesstelsel. ‘De niet-etende werkman heeft evenmin stem by de behandeling zyner zaken als de koeien zelf, die hy ziet wegvoeren naar Engeland.’ En dat vrouwen ook niet mochten meestemmen, vond hij even absurd: ‘Waarom kiezen de vrouwen niet mee? Als de ministers ’t geld van de natie wegsmyten, lyden zy toch ook onder dien druk?’ (Idee 451)

Pas in 1919 was het parlementaire stelsel voltooid, mét de aanvullingen van Multatuli. 

Dik van der Meulen promoveerde in 2002 op de biografie ‘Multatuli. Het leven en werk van Eduard Douwes Dekker’. 

Grote schrijvers die het niet haalden

Annie M.G. Schmidt (1911-1995) was de interim-oma van drie generaties Nederlandse kinderen. De wereld in haar kinderboeken evolueerde geleidelijk van het voorzichtig vrijpostige Jip en Janneke tot de jong-anarchistische roman Pluk van de Pettenflet. Daarnaast schreef zij liedteksten, musicals en poëzie, waaronder de op Kloos variërende regels: ‘Ik ben een god in ’t diepst van mijn gedachten/ maar in de bibliotheek een volontair.’

Willem Frederik Hermans (1921-1995) stierf minder dan een maand voor Annie M.G. Schmidt in Utrecht, nadat hij de laatste decennia van zijn leven in Parijs en Brussel had gewoond. De geboren Amsterdammer Hermans gold in de tweede helft van de twintigste eeuw als de meest weerbarstige van de ‘grote drie’ Nederlandse schrijvers (de anderen waren Harry Mulisch en Gerard Reve). Hij verwierf grote faam als auteur van de romans De tranen der Acacia’s, De donkere kamer van Damokles en Nooit meer slapen, en als polemist: ‘Zodra ik vind dat mijn naam weer eens in de krant moet komen, trap ik op Gomperts, niet uit kwaadaardigheid, maar zoals een trambestuurder trapt op zijn bel.’ 

Nescio (pseudoniem van J.H.F. Grönloh, 1882-1961) stierf nadat hij een oeuvre van slechts drie verhalen en twee prozabundels had gepubliceerd. Met Multatuli was hij waarschijnlijk de invloedrijkste stilist van de moderne Nederlandse letteren, met een groot gevoel voor sfeer en melancholie. De beginzinnen van zijn verhalen zijn tot het collectieve geheugen zijn gaan behoren, van ‘Jongens waren we – maar áárdige jongens’ (Titaantjes) tot het aan collega-schrijver Frederik van Eeden refererende begin van De uitvreter: ‘Behalve de man die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan de uitvreter.’ 

Louis Couperus (1863-1923) stierf in De Steeg (gemeente Rheden), maar was vooral de beroemdste Haagse schrijver uit de geschiedenis. De naar eigen zeggen ‘ontrouwe zoon van de ooievaarsstad’ bracht overigens een groot deel van zijn leven door in de buurt van de Middellandse Zee, waar hij een bestaan leidde met gevoel voor dandyisme. Zijn oeuvre is een van de omvangrijkste uit de Nederlandse letteren, beginnend bij het door het naturalisme beïnvloede Eline Vere, via de prachtig geschreven familieroman Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan tot historische romans als Iskander.  

Gerbrand Adriaensz. Bredero (1585-1618) stierf omdat hij tijdens het schaatsen in een wak reed. Ook daarvoor werd zijn leven volgens de overlevering gekenmerkt door nogal wat ongeluk, liefdesverdriet en drama, maar dat is waarschijnlijk deels veroorzaakt door al te autobiografische interpretaties van zijn vaak kluchtige werk. Daarvan zijn De Spaansche Brabander en het Groot Liedt-Boeck het bekendst, teksten waarin hij zich aanmerkelijk onconventioneler (en daarmee voor de hedendaagse lezer toegankelijker) toont dan zijn tijdgenoten Hooft, Vondel en Huygens. Uit het Amsterdams Klaagh-liedt: ‘Hier legg’ ick af-gheslooft,/ Ick Amsterdam vol treuren,/ En kan mijn treurich hooft/ Door ’t kermen nauw opbeuren,/ Om dat my komt versteuren/ Een heymelijck verdriet,/ Want die ick was te veuren,/ Och die be ick nu niet.’ 

door Arjen Fortuin

Verder lezen:

Max Havelaar door Multatuli (1860)

Woutertje Pieterse door Multatuli. Verschillende edities vanaf 1890, nadat dit verhaal in fragmenten was gepubliceerd in Multatuli’s Ideeën (1861-1877)

De raadselachtige Multatuli door W.F. Hermans (1976)

Multatuli. Het leven en werk van Eduard Douwes Dekker door Dik van der Meulen (2002)

Bloemlezing van Multatuli’s Ideeën door Gerrit Komrij. Verschijnt najaar 2004 bij De Bezige Bij. 

Het werk van Multatuli is bij boekhandel De Slegte en de meeste antiquariaten voor een spotprijs te koop.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.