Met de moord op de Mirabal-zussen op 25 november 1960 overspeelde dictator Rafael Trujillo van de Dominicaanse Republiek zijn hand. Daarna maakte het verzet met Amerikaanse steun een einde aan zijn regime. De dag waarop de zussen werden gedood is inmiddels Internationale Dag voor de Uitbanning van Geweld tegen Vrouwen.
Op 25 november 1960 kreeg een Dominicaanse journalist een telefoontje van een redacteur van de krant El Caribe: ‘Ga naar het ziekenhuis en daarna naar de politie. De Mirabal-zussen en hun chauffeur zijn omgekomen in Santiago. Hun lichamen zijn naast hun Jeep gevonden in een ravijn. Schrijf dat nieuws op alsof het een verkeersongeluk was.’ Twee dagen later staat in een kort bericht in de zondag-editie dat het ongeluk ‘vermoedelijk gebeurde toen de chauffeur de controle over het voertuig verloor’.
Maar volgens de New York Times was het een ‘klassieke moordmethode’ van generalissimo Rafael Trujillo en het ging hier om ‘de afschuwelijkste moord in de 30-jarige geschiedenis’ van zijn dictatorschap. De krant verwoordde de gedachte van leden van de Dominicaanse Bevrijdingsbeweging, die naar Amerika waren gevlucht.
De drie Mirabal-zussen waren lid van een ondergrondse verzetsbeweging tegen het regime van Trujillo. Hij had in 1930 met een militaire coup de macht over het land gegrepen en drukte elke vorm van verzet met geweld de kop in. De laffe moord op drie weerloze vrouwen met jonge kinderen versterkte de vastberadenheid van een groep samenzweerders om de dictator definitief uit de weg te ruimen.
De moord op drie vrouwen met jonge kinderen versterkte het verzet
Amerikaanse inmenging
Trujillo was zijn carrière begonnen tijdens de Amerikaanse bezetting van de Dominicaanse Republiek (1916-1924). De Amerikanen bemoeiden zich steeds meer met Latijns-Amerika en duldden geen Europese inmenging. Nadat ze in 1915 Haïti hadden bezet, volgde een jaar later de andere helft van het eiland: de Dominicaanse Republiek.
In april 1917 richtte de Amerikaanse militaire regering de Guardia Nacíonal Dominicana op. Deze politiemacht bestond uit Dominicaanse rekruten die waren getraind door de Amerikanen. Ze moesten revolutionaire bewegingen onder controle houden, zodra de Amerikanen het land hadden verlaten.

Onder de bevolking heerste een diepgewortelde afkeer tegen de bezetting, maar dat weerhield veel werkeloze jongeren er niet van zich aan te melden. Volgens een marinier ging het om ‘de ergste boeven, dieven en moordenaars van het land’. Trujillo was in 1918 een van hen. Hij was afkomstig uit een arm gezin uit een dorpje vlakbij de hoofdstad en werkte als bewaker op een suikerplantage. Hij zag meer carrièremogelijkheden in het leger. Toen de Amerikanen zich in 1924 terugtrokken, was hij hoofd van de politiemacht. Vier jaar later werd hij hoofd van het leger.
Ontvoeringen en moorden
In 1930 greep hij de macht. Onder zijn bewind slonken de buitenlandse schulden en groeide de economie. Tegelijkertijd werden politieke tegenstanders systematisch geëlimineerd, de pers werd gecensureerd en Trujillo was hoofd van de enige politieke partij, die hij zelf had opgericht. Verkiezingen waren schijn en er zat een marionetten-president. Voornamelijk Trujillo’s familie en aanhangers profiteerden van de economische voorspoed.
De openbare ruimte werd een spiegelzaal die zijn grootsheid moest reflecteren. Elk gehucht had wel een standbeeld of een buste van hem en in huizen en bedrijven hingen verplicht portretfoto’s en plakkaten met teksten als ‘God en Trujillo’. Parken, bergen en provincies kregen zijn naam, zelfs de eeuwenoude hoofdstad San Domingo werd omgedoopt tot Ciudad Trujillo.

Elke vorm van verzet of vermoeden van disloyaliteit kon rekenen op de harde hand van de militaire geheime dienst (SIM). Het Dominicaanse spionagenetwerk, was een van de omvangrijkste van Latijns-Amerika; ontvoeringen en moorden op buitenlands grondgebied waren hier bewijs van. Politieke gevangenen die hun detentie overleefden, vertelden over de gruwelijke martelpraktijken.
Binnen- en buitenlands verzetsbewegingen wilden een einde te maken aan het regime. Een daarvan was de Movimiento Revolucionario 14 de Junio (1J4), die mede door Minerva Mirabal was opgericht.
Intelligent en rebels
Minerva was de derde van vier dochters uit een ondernemersgezin. Samen met haar zussen Patria, Dedé en María Teresa groeide ze op in het dorpje Ojo de Agua. Al op jonge leeftijd viel Minerva op door haar intelligentie, nieuwsgierigheid, sociaal bewustzijn, rebellerende aard en haar grote liefde voor lezen en studeren. Verhalen van klasgenoten wier familie was opgepakt of vermoord of over jonge meisjes die waren geronseld en zelfs gedrogeerd voor de dictator, maakten haar opstandig en woedend.
Minerva ging als eerste studeren aan de universiteit in de hoofdstad, waar ze via vriendschappen met leden van de geheime oppositiebeweging Juventud Democrática haar politieke bewustzijn ontwikkelde, maar daarmee ook in het vizier kwam van de SIM.

Op 13 oktober 1949 moest Minerva tijdens een feest verplicht met Trujillo dansen, terwijl haar familie toekeek. Later vertelde ze dat hij vroeg of ze een vriendje had (‘Nee’) en of ze het eens was met zijn politiek (‘Nee’). En wat als hij mannen zou sturen om haar te overtuigen? Waarop ze had geantwoord: ‘En wat als ik hen overtuig?’
Haar tegenspraak had zware consequenties: haar vader werd de dag erna gevangen gezet, Minerva en haar moeder werden twee maanden gegijzeld in een hotel. Het was het begin van Trujillo’s jarenlange treiter- en lastercampagne tegen de familie. De constante surveillance en dreigementen van de SIM-agenten hadden een grote impact op het gezin, maar ze haalden kracht uit hun familie en de vele vrienden die hen bleven steunen.
Jacht op het verzet
Trujillo gaf Minerva in 1952 wel toestemming een toelatingsexamen te doen voor de rechtenstudie, waar als kind al van droomde en waarvoor ze glansrijk slaagde. Na een jaar studie moest ze Trujillo schriftelijk om toelating vragen voor het tweede jaar, wat ze met enorme tegenzin deed. In de zomer van dat jaar ontmoette Minerva mederechtenstudent Manolo Tavárez. De twee werden verliefd, trouwden in 1955 en kregen twee kinderen. Ze vonden elkaar in hun politiek activisme. Geïnspireerd door de succesvolle Cubaanse revolutie richtten ze in 1960 samen met anderen een landelijke verzetsbeweging op: 1J4.
Veel jonge mensen, onder wie familieleden van Trujillo-aanhangers, sloten zich bij hen aan. Net als Minerva’s zussen María Teresa en Patria, samen met hun echtgenoten. Dedé mocht zich van haar echtgenoot niet met politiek bezighouden. Minerva nam de codenaam ‘La Mariposa’ (‘vlinder’) aan, waarna de drie zussen al gauw ‘Las Mariposas’ werden genoemd.
De leden opereerden in kleine cellen en organiseerden geheime bijeenkomsten, legden contact met Dominicanen in ballingschap, verspreidden propagandamateriaal en rekruteerden nieuwe verzetsleden. Minerva stond bekend om haar vermogen anderen te inspireren en overtuigen. Nadat het regime lucht kreeg van de beweging, ontstond er een jacht op jonge dissidenten. Velen, onder wie Minerva en María Teresa en hun echtgenoten, werden opgepakt en gevangen gezet in de beruchte La Cuarenta-gevangenis. De vrouwen werden urenlang ondervraagd en gedwongen toe te kijken hoe de mannen werden gemarteld.
Auto klemgereden
De VS zag Trujillo jarenlang als trouwe bondgenoot en loofde hem in 1955 nog als belangrijke steun tegen ‘de communistische beweging’. Maar na de val van dictatoriale regimes in Cuba, Venezuela, Honduras en Colombia vreesden de VS een domino-effect. Internationaal kwam er bovendien steeds meer kritiek op het gewelddadige regime en nationaal had de katholieke kerk Trujillo, na jarenlange steun, begin 1960 publiekelijk veroordeeld en opgedragen alle politieke gevangenen vrij te laten.
Als geste liet Trujillo begin augustus alle vrouwelijke politieke gevangenen vrij, onder wie Minerva en María Teresa Mirabal, en plaatste hen onder huisarrest. Maar tijdens een bijeenkomst zei hij dat hij nog twee problemen wilde oplossen: de kerk en de Mirabal-zussen.
Dat laatste gebeurde op 25 november. Nadat beide zussen, samen met hun zus Patria, hun echtgenoten in de gevangenis in Puerto Plata hadden bezocht, werd hun auto op de terugweg klemgereden. De zussen werden door SIM-agenten uit de auto getrokken. Patria wist nog net een passerende auto te alarmeren: ‘Zeg dat ze de Mirabal-familie hebben! Ze gaan ons vermoorden!’
In een suikerbietenveld werden de drie zussen en hun chauffeur doodgeslagen. Om de moord te verdoezelen, stopten de agenten hun lichamen in de auto en duwden deze van een klif.
Hispaniola in tweeën gedeeld
De Dominicaanse Republiek ligt op het eiland Hispaniola. In 1492 arriveerde Christoffel Columbus er en koloniseerden de Spanjaarden het eiland. Ook de Fransen wilden het hebben. Het geschil werd in 1697 opgelost door het eiland in twee koloniën te splitsen: het Spaanse Santo Domingo (Dominicaanse Republiek) en het Franse Saint-Domingue (Haïti). In 1804 ontstond na een felle onafhankelijkheidsoorlog de republiek Haïti, waarna in 1822 het oostelijke deel opnieuw werd bezet, dit keer door de Haïtianen. Op 27 februari 1844 kon dat deel zich van Haïti afscheiden en werd de República Dominicana uitgeroepen.
Eerbetoon voor de zussen Mirabal
De moord leidde tot grote verontwaardiging en versterkte het verzet. Dat culmineerde in een moordaanslag. In de nacht van 30 mei 1961, toen de generalissimo op de achterbank zat van zijn Chevrolet Bel-Air, onderweg naar een van zijn vele maîtresses, reed zijn chauffeur op een donkere kustweg in een hinderlaag. Zeven mannen doorzeefden de auto en doodden de dictator. Later bleek dat hun wapens waren geleverd door de CIA.
Daarna volgde een lange periode van politieke onrust. In 1965 en 1966 volgde een tweede Amerikaanse bezetting en aansluitend het regime van trujilista Joaquín Balaguer. Ondertussen voedde Dedé Mirabal samen met haar moeder de kinderen van haar vermoorde zussen op. Ze zou hun nagedachtenis tot haar dood in 2014 in ere houden.
Las Mariposas werden iconen van geweld tegen vrouwen
Las Mariposas werden nationale iconen van het verzet en later van geweld tegen vrouwen. Als eerbetoon werd hun sterfdag in 1999 door de VN officieel uitgeroepen tot Internationale Dag voor de Uitbanning van Geweld tegen Vrouwen. Tegenwoordig begint op deze dag ook een 16-daagse campagne, die eindigt op 10 december: Internationale Dag van de Rechten van de Mens.
Meer weten:
- Alive in Their Garden: the True Story of the Mirabal Sisters and Their Fight for Freedom (2025) door Dedé Mirabal zijn de memoires van de enige van de vier Mirabal-zussen die het regime overleefde.
- The Dominican Republic: a National History (2009) door Frank Moya Ponzo biedt een overzicht van de geschiedenis van het land.
- Trujillo: The Death of the Goat (1978) door Bernard Diederich is een reconstructie van de moord op de dictator.
