Home Michiel Adriaenszoon de Ruyter

Michiel Adriaenszoon de Ruyter

  • Gepubliceerd op: 14 februari 2007
  • Laatste update 12 apr 2023
  • Auteur:
    Luc Panhuysen
  • 7 minuten leestijd
Michiel Adriaenszoon de Ruyter

Michiel de Ruyter is beroemd geworden vanwege de Tocht naar Chatham. Maar bij deze heldendaad valt op zijn bijdrage heel wat af te dingen. Zo was hij niet bij de belangrijkste gebeurtenissen aanwezig. Toen de ketting werd doorvaren, bevond hij zich op een veilige plek. Was de onverschrokken De Ruyter soms bang?

Tocht naar Chatham

‘Aanschouw de held!’ riep Gerard Brandt, de zeventiende-eeuwse biograaf van Michiel de Ruyter, uit. Vervolgens richtte hij voor zijn held een prijzenkast in van meer dan duizend bladzijden. Bewonderaars in latere eeuwen hebben nauwelijks een ander perspectief gekozen. Tot op heden koestert men van De Ruyter een romantisch, blinkend en smetteloos heldenbeeld. Zo is de admiraal altijd geroemd voor zijn bijdrage aan een van de spectaculairste acties van de Nederlandse marine: de Tocht naar Chatham. Wie het gedrag van ‘de held van Chatham’ tijdens dat avontuur nader bekijkt, zal echter moeten erkennen dat een van de opvallendste trofeeën uit zijn prijzenkast kan worden verwijderd.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Een van de opvallendste trofeeën uit de prijzenkast van De Ruyter kan worden verwijderd

De Tocht naar Chatham vond plaats tijdens de Tweede Engelse Zeeoorlog (1665-1667), die was begonnen door de Engelsen. In verschillende zeeslagen hadden de Nederlandse en Engelse vloten elkaar onder vuur genomen. Soms behaalde de Nederlanders de overwinning, zoals tijdens de Vierdaagse Zeeslag in juni 1666; soms de Engelsen, zoals tijdens de Slag bij Lowestoft in juni van het jaar daarvoor. Maar geen der beide partijen wist de overhand te verkrijgen. Het stond remise.

De vraag was hoe lang de Nederlandse Republiek het in 1667 nog kon volhouden. Terwijl ze de Engelsen op een afstand hield, stond een groot leger van de Franse koning op het punt om de Spaanse Nederlanden, het huidige België, binnen te vallen. Dit gebied werd in Den Haag gezien als een noodzakelijk stootkussen tussen het eigen land en Frankrijk. Onder geen beding wilde men de agressieve Franse koning, Lodewijk XIV, als naaste buur.

Roekeloos

De machtigste man in de Nederlandse Republiek was op dat moment Johan de Witt (1625-1672), raadpensionaris van Holland. Aan hem was de taak zowel het Engelse als het Franse gevaar het hoofd te bieden. Er waren in dat jaar al onderhandelingen met de Engelsen gaande, maar die schoten niet op. De Engelsen wisten dat de Nederlanders straks de handen vol zouden hebben aan de Fransen. De Witt had wel haast. Hij wilde de oorlog met de Engelsen achter de rug hebben voordat de Fransen aanvielen. In de zomer van 1667 zag hij zijn grote kans.

In dat jaar namelijk had de Engelse koning Karel II in de zeeoorlog een eenzijdige adempauze ingelast. Hij kampte met een ernstig begrotingstekort, want hij had een geldverslindend hof. Bovendien was Londen het jaar ervoor, in 1666, geteisterd door een apocalyptische ramp: The Great Fire. De helft van de hoofdstad was in vlammen opgegaan, met alle financiële gevolgen van dien. Daarom waren alle matrozen en admiraals voor een jaar afgedankt. De Engelse schepen lagen zolang werkeloos voor anker aan de rede van de Engelse maritieme thuisbasis Chatham. Van deze situatie wilde De Witt gebruikmaken.

De Witt vond zeelieden te conservatief, te voorzichtig – De Ruyter incluis

Voor zijn aanvalsplan had De Witt de beste admiraal aller tijden tot zijn beschikking: Michiel Adriaanszoon de Ruyter. Desondanks vertrouwde hij hem de leiding niet toe. De Witt respecteerde De Ruyter als een zeer kundig zeeman en een betrouwbare luitenant-admiraal, maar daar hield het wel op. Het jaar tevoren was de raadpensionaris nog in eigen persoon met de vloot meegegaan, omdat er op de hele bemanning van 20.000 man ‘niet één man te vinden is die goed leiding geven kan’. Hij vond zeelieden te conservatief, te voorzichtig – De Ruyter incluis. Het verloop van de Tocht naar Chatham zou hem hierin gelijk geven.

Het was een onconventioneel plan. Chatham lag diep in vijandelijk gebied. Je moest er helemaal het estuarium van de Theems voor op varen, om vervolgens na een dag linksaf de zeer kronkelige rivier de Medway in te slaan. Dat was nog niet alles. Er waren zandbanken. Er was de enorme getijdenwerking: hoogteverschillen van vijf meter waren gewoon. Zodoende zouden de schepen die de Medway in voeren bij eb droog komen te liggen. Nauwkeurige kaarten van het gebied ontbraken. Evenmin was bekend hoe sterk de forten op de oevers bewapend waren. Maar Johan de Witt wist wél dat als ze de Engelse zeekastelen niet nu aanpakten, er nooit meer zo’n kans zou komen.

Opdracht van de regering, beval De Witt: weigering is landverraad

De Witt had graag zelf mee gewild, maar zijn aanwezigheid was te zeer nodig in Den Haag. Daarom ging zijn broer, Cornelis de Witt, mee met de vloot. Deze was door de raadpensionaris al gewaarschuwd voor de reactie van de zeelieden – en van De Ruyter – op het ongewone aanvalsplan. Om deze reden maakte Cornelis de Witt het plan pas op volle zee aan de kapiteins en officieren bekend. Hij kreeg de hele krijgsraad tegen zich, ook De Ruyter. Het plan was belachelijk, riep men, het was ondoenlijk, roekeloos. De Witt kon er weinig anders tegen inbrengen dan met zijn vuist op tafel te slaan. Opdracht van de regering, beval hij: weigering is landverraad.

Zieke held

De Ruyters biografen vermelden gewoonlijk dat hun held op dat moment ziek was. Het is heel waarschijnlijk dat er meer speelde. Kort na de krijgsraad schreef Cornelis de Witt aan zijn broer: ‘Het facheert mij meest dat ik de Heer De Ruyter zo merckelijk incommodeere.’ Vrij vertaald: ‘Het rottigst vind ik dat ik mijnheer De Ruyter zo overduidelijk heb ontriefd.’ Kennelijk liep de vlootvoogd rond met het gezicht van een oorwurm. Maak dan je borst maar nat, antwoordde Johan de Witt een paar dagen later: als De Ruyter al zo dwarsligt hij de ‘eerste trap’, dan staat je nog wat te wachten bij de ’tweede trap’. Die tweede trap was het op varen van de Medway, de eigenlijke aanval. Er kwam nog een motie van aanmoediging uit Den Haag aan te pas om de luitenant-admiraal in het gareel te krijgen.

We weten weinig van De Ruyters redenen om niet bij die tweede trap aanwezig te zijn. Waarschijnlijk was hij bang voor een complete mislukking, een gevoel dat hij deelde met alle zeeofficieren. Maar er had best iemand anders met het gros van de vloot achter kunnen blijven in de Theemsmonding voor het geval de vijand in de rug zou aanvallen. Ondertussen splitste een klein eskader onder leiding van Cornelis de Witt zich af voor het echte werk. Zodoende was De Ruyter niet aanwezig bij het doorvaren van de ketting, die over de Medway was gespannen. Hij was ook niet aanwezig bij het in brand steken van de eerste Engelse oorlogsschepen. De Ruyter kwam pas die middag bij de vloot, toen de Engelse schepen al urenlang in lichterlaaie stonden.

Waarschijnlijk was De Ruyter bang voor een complete mislukking, een gevoel dat hij deelde met alle zeeofficieren

Overigens kreeg Johan de Witt de vrede waarop hij had gemikt. Na ‘Chatham’ kwam razendsnel een voordelig verdrag met de Engelsen tot stand. En thuis kregen drie personen een gouden bokaal als beloning van de staat. Ook De Ruyter kreeg er een. Maar dat had meer te maken met de behoefte van het stadhouderloze regime hem als held in te lijven dan met zijn werkelijke verdiensten tijdens de tocht.

Maakt het gedrag van De Ruyter tijdens de fameuze tocht hem nu minder een held? Ik denk het wel. Heldendom is maakwerk. Zijn geringe betrokkenheid bij een van zijn grootste heldendaden moet dus op zijn stralenkrans in mindering worden gebracht. ‘Chatham’ maakt bovendien duidelijk dat hij het geniale van het plan niet heeft ingezien. Voor verbeeldingskracht moest je niet bij Michiel Adriaanszoon wezen. Anderzijds moeten we erkennen dat De Ruyter het heldendom nooit heeft gezocht. Hij kreeg het van anderen toegezwaaid. In die zin is de schade voor De Ruyter kleiner dan voor zijn bewonderaars.

Luc Panhuysen spreekt op het Geschiedenis Festival 2016. Tot en met maandag 9 mei aanstaande geldt een early bird-korting.

Meer info en tickets.