‘Bij het populisme is niet het volk aan de macht, maar de massa.’ Dat schrijft J.H. Krijger in een reactie op de stelling uit de Maarten!, het speciale zomernummer van Historisch Nieuwsblad. Die luidde: ‘Populisme vormt een bedreiging voor de parlementaire democratie.’ Van de ruim 295 mensen die op de stelling hebben gereageerd, is 56 procent het hiermee eens. 40 procent verwerpt de stelling. Zo ook P.W. Nusselder, die vindt dat de stelling ‘riekt naar elitisme’.
Veel vóórstemmers hebben niets dan afschuw van ‘onderbuikgevoelens’ en de politieke ‘waan van de dag’. ‘Het komt er vandaag de dag helaas te veel op aan hoe men overkomt bij de kiezer,’ schrijft K. Wallenburg. Volgens F.D. Sonnenberg heeft dat met verantwoordelijk bestuur weinig te maken. ‘Een leuke smoel tonen of mooi praten is nog geen politiek bedrijven.’
Volgens veel forumdeelnemers menen populisten ten onrechte dat ze de wil van het volk vertolken. ‘Wat de burger wil is dikwijls zeer tegenstrijdig,’ schrijft P.J.W. Daems. ‘Wat ik wil kan voor de ander een ramp zijn.’ Daarin schuilt voor velen de bedreiging: populisten zijn niet bereid tegenstrijdige belangen af te wegen en compromissen te sluiten.
‘De parlementaire democratie draait, door haar aandacht voor meer dan één doelgroep, om nuancering,’ aldus A.J.M. Luyendijk. Daarom is L. Janssen blij met ‘de dominante aanwezigheid van de wat grijzere politici’ in Den Haag. Als de populisten aan de macht komen, schrijft G. Habers, dan ‘hebben we een stelletje halvegaren in de Kamer en een zootje onbekwame ministers, zoals in 2002’. Volgens W.A.J. Scholten willen populisten helemaal geen problemen oplossen, maar ‘slechts bejubeld worden’.
Sommige deelnemers herkennen in hedendaagse populistische bewegingen ronduit antidemocratische trekken. Zo signaleert E.A.A. Struijk een voorliefde voor ‘eenhoofdig leiderschap’ en maakt J.J. Vis zich zorgen om de ‘verdachtmaking van de politieke discussie’. Daar brengt J.W.N.M. van Stassen tegen in dat ‘van alle huidige populisten er nooit één heeft aangegeven het democratische systeem te willen omgooien, laat staan omvergooien.’
Veel tegenstanders van de stelling vinden populisme juist bij uitstek democratisch. ‘Alle politiek is een vorm van populisme,’ schrijft J.J. Kloosterman. Daar is volgens sommige deelnemers niets mis mee. ‘Populisme is een goede zaak,’ aldus W.N. Grimme. ‘De mening van het gewone volk wordt hierin weergegeven.’ Ook A. van Ginkel meent dat ‘een populist zegt wat er onder de bevolking leeft’.
En dat kan niet iedereen beweren, schrijft P.C. Vink. ‘Juist het gebrek aan populisme bij de heersende politici is een bedreiging van onze democratie. Iets meer luisteren naar de kiezer kan geen kwaad.’ Volgens G. Geuchies is populisme ‘geen bedreiging van de democratie, maar juist een uiting ervan: het gezonde verstand van de massa versus het hooghartige gekonkel van de zogenaamde elite’.
Meer forumdeelnemers hopen dat populisten de gevestigde partijen ‘wakker schudden’. Volgens A.L.M. van Dijk kunnen zij ‘onze democratie juist scherp houden’. En W. Claessens schrijft: ‘Populisme zorgt er wel voor dat politiek weer leeft bij een groot deel van de bevolking.’
Ten slotte is er een groep deelnemers die te nuchter zijn om zich angst voor populisme te laten aanpraten. ‘In Nederland zijn de grondbeginselen van de parlementaire democratie inmiddels diep geworteld en bestendig genoeg om de enkele populist het hoofd te bieden,’ schrijft H.D.F. Glemet. Volgens J.W.N.M. van Stassen hebben de gevestigde partijen allang bewezen dat ze populisten onschadelijk kunnen maken door ‘maatschappelijke ontwikkelingen uiteindelijk goed op te vangen en op te nemen in hun eigen program’.
Bovendien vallen populisten volgens sommigen door de mand wanneer ze regeringsmacht krijgen. ‘Mocht een populistische partij aan het roer komen, dan zal de achterban onherroepelijk teleurgesteld zijn omdat er weinig van de beloftes kan worden ingelost,’ verwacht K. Hazehoot. Daarom vindt J.J. Winius dat ‘we elkaar niet te veel doemscenario’s moeten aanpraten’. Oprispingen van populisme zijn ‘tijdelijke uitspattingen’, schrijft H.P.C. Lavrijsen. ‘Niet panikeren!’
In oktober start tijdens de Week van de Geschiedenis de prestigieuze nieuwe televisieserie Verleden van Nederland. De makers vinden dat ze met dit programma over de Nederlandse geschiedenis een leemte opvullen. Wij willen van onze lezers weten of ze het daarmee mee eens zijn. Daarom luidt de stelling: Het geschiedenisaanbod op de Nederlandse televisie is onder de maat.
Populisme vormt een bedreiging voor de parlementaire democratie.
Eens: 56 procent
Oneens: 40 procent
Geen mening: 3 procent
Dit artikel is exclusief voor abonnees