Bij De Slegte kocht ik twee weken geleden het plaatjesboek Der vaderen erf. Dat betekent ‘het vaderland’ en klinkt ouderwetser dan het boek is. Het heeft een hardkartonnen kaft met daarop wat vrolijk geaquarelleerde ridders met toebehoren. In 1952 bracht beschuitfabrikant v/h G. Hille & Zoon deze bloemlezing van de vaderlandse geschiedenis uit, met begeleidende tekst van ‘de bekende paedagoog en geschiedkundige’ J.J. Moerman.
De plaatjes, van de hand van de kunstschilder J.W. Heijting, kreeg je bij aanschaf van ‘onze artikelen beschuit en ontbijtkoek’. De hele geschiedenis komt voorbij, vanaf No. 1 – het hunebed – tot No. 96, een afbeelding van de Westertoren met Nederlandse vlag en vier geallieerde vliegtuigen in de blauwe lucht. Bevrijd! Het geheel was opgedragen aan de nog niet zo lang ingezworen koningin Juliana.
Zestig jaar geleden zag fabriek v/h Hille & Zoon dus, om de slappe woordspeling niet voorbij te laten gaan, beschuit in de vaderlandse geschiedenis. Dat leek mij problematisch, omdat ik altijd heb geleerd dat Nederland toen nog vreselijk verzuild was. Twee jaar later en kardinaal De Jong zou met bevende stem op de KRO Radio oproepen tot katholieke eenheid, vanwege luisteren naar de zondige Vara, of erger: stemmen op de Partij van de Arbeid.
Ik heb dus meteen gekeken of de Martelaren van Gorcum een plaatje hadden. Katholieken hadden immers helemaal niet zo’n vrolijk beeld van de Opstand als nationaal hoogtepunt. In hetzelfde jaar, 1952, verscheen Eenheid en scheiding van de grote katholieke historicus L.J. Rogier. Hij had het in verband met de Opstand over ‘calvinistische minderheidsdictatuur’ en ‘theocratie’. Maar beschuit oversteeg de verzuiling, dus je kon op je vingers natellen: geen plaatje van de martelaren. Zo werd dat probleem opgelost.
Er bestond wel degelijk een gezamenlijk, onproblematisch Nederland. Die gezamenlijkheid kreeg vorm in de KLM, de Elfstedentocht, (iets later) de Deltawerken, en natuurlijk Oranje. ‘Moge onder het bewind van H.M. Koningin Juliana Der Vaderen Erf een langdurig tijdvak van vrede, gelijk en voorspoed beschoren zijn,’ eindigt het boek. Dat was 1952. Drie jaar later verscheen nog de pendant Neerlands vlag aan vreemde kust, de laatste proeve van plaatjesgeschiedenis.
En toen was het over. De beroemde schoolplaten van Isings (Overwintering op Nova Zembla) bleven nog tot 1971 in de handel. Geen ‘paedagogische geschiedenis’ meer. Met de beschuit ging het trouwens ook minder. Hille & Zoon werd in 1959 overgenomen en eindigde in het huidige Haust. En vooral: de natie raakte uit de gratie. Op school werd geschiedenis een tweederangsvak. Pabo’s onderwijzen allang geen geschiedenis meer, maar iets wat ‘oriëntatie op mens en maatschappij’ heet. Het woord ‘geschiedenis’, dat sinds 1857 in de wet op het lager onderwijs stond, is uit de zogeheten kerndoelen verdwenen.
Nu zijn we zoveel jaar later. Geschiedenisplaatjes zijn er niet meer – wel voetbalplaatjes, wuppies, figurinies of hoe de zaken mogen heten waarom de rij kinderen jengelt bij de deur van Albert Heijn. En door de slonzige omgang met der vaderen erf heeft Geert Wilders er met de nationale geschiedenis vandoor kunnen gaan. Hij liet zichzelf op een affiche als Michiel de Ruyter afbeelden, met schuin achter zich zijn (toen nog) trouwe knecht Hero Brinkman. PVV-nummer twee, Martin Bosman, eist in zijn boek De schijn-élite van de valse munters (2010) het erfgoed van Willem Drees op voor de PVV.
De PVV als de ware vertegenwoordigers van het vaderland – dat was niet nodig geweest als Nederland sinds de jaren zestig niet zo slordig en angstig met zijn nationale geschiedenis was omgesprongen. De beschuit met plaatjes moet dus terugkomen. Misschien kan er een mespuntje meer slavernijgeschiedenis bij, en een toefje minder verzet in de oorlog. Zeker moeten er plakplaatjes van de Oranjes in. Wellicht is het een idee voor Bolletje van Verkade, ter gelegenheid van de aanstaande troonsbestijging van koning Willem IV.
Dit artikel is exclusief voor abonnees