Home Maarten van Rossem

Maarten van Rossem

  • Gepubliceerd op: 30 mei 2011
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Maarten van Rossem

Historisch Nieuwsblad besteedt om begrijpelijke redenen uitgebreid aandacht aan het jaar 1961. Daarbij blijft echter één onderwerp onderbelicht: de Amerikaanse interventie in Vietnam. Weliswaar begon die niet in 1961, maar tot de beslissende escalatie werd wel in dat jaar besloten.

Vanaf 1950 financierden de Amerikanen een groot deel van de koloniale oorlog die de Fransen voerden tegen de opstandelingen van de Vietminh, een nationalistisch-communistische beweging. Ze hadden daartoe besloten na de overwinning van de communisten in China. Verdere strategische winst van de communisten in Azië achtten de Amerikanen ongewenst. Vandaar dat zij even hebben gespeeld met de gedachte direct in het Vietnamese conflict te interveniëren ten tijde van de beslissende Franse nederlaag in 1954. President Eisenhower voelde daar echter niet voor.

In datzelfde jaar werd tijdens een conferentie van de Grote Mogendheden in Genève beslist over de toekomst van Vietnam. Het land zou tijdelijk in tweeën worden gedeeld. Vervolgens zouden twee jaar later verkiezingen worden gehouden. De Amerikanen ondertekenden de akkoorden van Genève niet, maar beloofden wel zich te conformeren aan de geest van het akkoord.

Die belofte hebben ze niet gehouden, omdat ze vermoedden – zoals trouwens alle betrokkenen – dat de communisten de verkiezingen zouden winnen. De Amerikanen besloten van Zuid-Vietnam een anticommunistisch bolwerk te maken. Ze stuurden enkele honderden militair adviseurs en hielpen een betrouwbaar anticommunistisch regime in het zadel, dat vooral gedragen werd door de rooms-katholieke minderheid die eerder al met de Franse koloniale overheersers had gecollaboreerd. De verkiezingen zijn nooit gehouden.

Voor de communisten was dat aanleiding om vanaf 1959 een guerrillabeweging te beginnen in het zuiden. Door zijn reactionaire politiek joeg het Zuid-Vietnamese regime de plattelandsbevolking tegen zich in het harnas, waardoor de communistische guerrilla’s (Vietcong) snelle vorderingen maakten. Begin 1961 hadden zij zodoende een groot deel van het platteland in handen. Dat was de situatie die president Kennedy aantrof bij zijn aantreden.

Kennedy had zijn ambt aanvaard met zware Koude Oorlogsretoriek: de Verenigde Staten waren bereid elke last te dragen en elke prijs te betalen voor de verdediging van de vrije wereld. Vervolgens leed hij in 1961 de ene pijnlijke nederlaag na de andere. De landing in de Varkensbaai was een vernederende mislukking, de ontmoeting met Chroesjtsjov in Wenen zag hij zelf als een tactische nederlaag, de bouw van de Muur in Berlijn kwam strategisch goed uit, maar werd door de mondiale publieke opinie toch gezien als een blauw oog voor de Verenigde Staten, en ten slotte kwam in Laos een akkoord tot stand dat werd gezien als een overwinning voor de communisten.

De Verenigde Staten hingen amechtig in de touwen. Verdere nederlagen dienden tot elke prijs te worden vermeden en de geloofwaardigheid van de Verenigde Staten moest hersteld worden. Dat kon en moest gebeuren in Zuid-Vietnam. Dat mocht niet verloren gaan aan het oprukkende communisme.

Wat moest er gedaan worden om de militaire kansen in Zuid-Vietnam te doen keren? Kennedy stuurde twee invloedrijke adviseurs, Maxwell Taylor en Walt Rostow, naar Saigon om poolshoogte te nemen. Zij rapporteerden eind 1961 dat het Amerikaanse engagement in het conflict in Zuid-Vietnam aanzienlijk geïntensiveerd zou moeten worden. Kennedy zou er verstandig aan doen enkele duizenden Amerikaanse soldaten naar Zuid-Vietnam te sturen. Dat vond Kennedy een stap te ver, maar hij besloot wel het aantal Amerikaanse adviseurs sterk uit te breiden en veel meer militair materieel te zenden.

Toen Kennedy werd vermoord, waren er 16.000 Amerikaanse adviseurs in Zuid-Vietnam, die deels actief meevochten. Zijn opvolger Lyndon Johnson wist niet beter dan dat het ‘verlies’ van Zuid-Vietnam strategisch onacceptabel was. Dat het behoud van Zuid-Vietnam essentieel werd geacht voor de geloofwaardigheid van de Amerikaanse mondiale macht was het directe gevolg van de serie van nederlagen die de Verenigde Staten naar eigen gevoel hadden geleden in 1961.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.