Op 14 maart 2002 presenteerde Pim Fortuyn een omvangrijk verkiezingsprogramma voor zijn LPF, dat tevens een analyse was van alles wat volgens hem in Nederland sedert de vroege jaren tachtig was misgegaan: De puinhopen van Paars.
Fortuyn was van mening dat de politiek het volledig had laten afweten. Het vaderland was in de greep van een kongsi van zelfbenoemde politici en een technocratisch-ambtelijke elite. De burgers kwamen er niet aan te pas. Door toedoen van de ‘subsidiesocialisten’ was in Nederland een monsterlijke verzorgingsstaat ontstaan, waarvan via WAO, Bijstand en WW 1.365.000 mensen afhankelijk waren.
Het poldermodel was niet meer dan een autistische overlegstructuur, die onmiddellijk moest worden afgeschaft. Vanzelfsprekend zou de omvangrijke immigratie veel harder aangepakt moeten worden. Wie zich verlaat op Fortuyns Puinhopen moet wel tot de conclusie komen dat Nederland in 2002 in alle denkbare opzichten een hopeloze kneus was en dat de overheid twee decennia volledig had gefaald.
Zes weken later publiceerde het toonaangevende Engelse weekblad de Economist een survey over Nederland dat tot volstrekt tegengestelde conclusies kwam. Het is nauwelijks te geloven dat Fortuyn en de Economist het over dezelfde natie hebben. De door Fortuyn zo meedogenloos bekritiseerde autistische elites bleken het land tussen 1982 en 2002 uitstekend bestuurd te hebben.
Nederland had zich in die twee decennia van een achterblijver in de Europese Unie ontwikkeld tot een van de koplopers. Van 1982 tot 2002 bedroeg de gemiddelde economische groei 3 procent per jaar. Nederland had in die periode verhoudingsgewijs meer nieuwe banen gecreëerd dan de Verenigde Staten, die in die jaren als jobs machine aan de wereld ten voorbeeld werden gesteld.
De arbeidsparticipatie (het percentage werkenden in de leeftijdsgroep 15-65) was gestegen van een miserabele 52 naar 74 procent – hoger dan in de VS. Die stijging was groter dan in enig ander OECD-land. De werkloosheid was in Nederland ongekend laag. Het uitkeringsvolume was in Nederland zeker niet ‘monsterachtig’ – het was zelfs lager dan in vergelijkbare landen, maar dat kwam door het geringe volume van het ouderdomspensioen. Elimineren we de AOW, dan was het uitkeringsvolume in Nederland gemiddeld.
Volgens de Economist was Nederland op dat moment de beste plaats ter wereld om te investeren. De schrijver van het survey feliciteerde de natie met haar succes, dat hij zag als resultaat van pragmatische consensuspolitiek, en vroeg zich verwonderd af waarom de Nederlanders zo ontevreden waren.
De blijde boodschap van het Engelse weekblad kreeg kortstondige aandacht van de Nederlandse media. Vervolgens gebeurde er iets zonderlings. Terwijl de cijfers moeilijk ontkend konden worden, kozen de Nederlandse media massaal voor de Puinhopen-mythologie van Fortuyn. Paars had de boel verbroddeld en Fortuyn had gelijk. Dat deden de journalisten niet omdat zij zich tot het fortuynisme hadden bekeerd, maar omdat Fortuyns mythologie simpel en aansprekend was.
De verkiezingen van 2002 werden gezien in het gemakzuchtige raamwerk van ‘Fortuyn tegen Paars’. De Puinhopen waren de waan van de dag geworden. Deels zijn zij zelfs de waan van het decennium geworden. Dat komt doordat Balkenende tijdens zijn eerste drie kabinetten niet afliet de Puinhopen-mythologie te bevestigen, omdat dat hem beleidsmatig goed uitkwam.
Ook het populistische discours van de laatste jaren wil dat er in Nederland niets deugt. Het lijkt soms wel of het verboden is te constateren dat het de facto heel goed gaat met de natie. Dat Nederland nog steeds de laagste werkloosheid van de EU heeft, lees je alleen maar in de marge. Nederland is op dit moment na Luxemburg het rijkste land van de Europese Unie – maar, lezer, vertel het niet verder!
Dit artikel is exclusief voor abonnees