Home Lombok-comités en Transvaalkoorts

Lombok-comités en Transvaalkoorts

  • Gepubliceerd op: 23 februari 2010
  • Laatste update 12 apr 2023
  • Auteur:
    Ivo van de Wijdeven
  • 14 minuten leestijd
Lombok-comités en Transvaalkoorts

Nederlanders hebben het imago van een nuchter volkje. Maar rond 1900 was die nuchterheid even ver te zoeken. Mede onder invloed van de ‘pacificatie’ van Nederlands-Indië vierde het nationalisme hoogtij. Nederland klopte zich op de borst en bemoeide zich zelfs met de strijd van de ‘stamverwante’ Boeren in Zuid-Afrika tegen de Britten.

Militant nationalisme

In juli 1904 stond Nederland op zijn kop. Het land liep massaal uit om generaal J.B. van Heutsz, de ‘pacificator van Atjeh’, als een held te ontvangen. Een nationaal ontvangstcomité had een speciale trein geregeld, waarmee Van Heutsz een stedentour maakte. In iedere stad werd hij verwelkomd door een juichende menigte. Nederland was trots op deze held, die ervoor gezorgd had dat de driekleur voortaan fier wapperde boven Atjeh.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Van Heutsz had ervoor gezorgd dat de driekleur voortaan fier wapperde boven Atjeh

Dat de ‘pacificatie’ met harde hand was uitgevoerd en veel leed voor de inheemse bevolking had veroorzaakt, leek niemand op dat moment te deren. Nederland werd overspoeld door een militant nationalisme. Als beloning voor zijn werk in Atjeh kreeg Van Heutsz de ‘Grote Prijs’: de post van gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. In die hoedanigheid zorgde hij ervoor dat de pax Neerlandica binnen een paar jaar tot in de verste uithoeken van Nederlands-Indië gevestigd was: van Sebang voor de kust van Noord-Sumatra tot Merauke in het zuiden van Nieuw-Guinea.

Modern imperialisme

De triomftocht van Van Heutsz vormde het hoogtepunt van wat later de Nederlandse versie van het moderne imperialisme is gaan heten. Aan het eind van de negentiende eeuw verdeelden de westerse koloniale machten onderling de rest van de wereld. Tot dan toe waren de overzeese gebiedsdelen van de koloniale machten min of meer beperkt gebleven tot handelsposten aan de kust, maar nu werd ook het achterland geannexeerd. Zo kon de stroom van grondstoffen naar de industrieën in het moederland gegarandeerd worden en tegelijkertijd hoopte men dat de grotere koloniën een afzetmarkt vormden.

Eind negentiende eeuw verdeelden de westerse koloniale machten de rest van de wereld

Agressieve competitie leidde tot een ware race om zo veel mogelijk gebied te vergaren. De Scramble for Africa, waarbij onder andere Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland en België onderling nagenoeg het gehele Afrikaanse continent verdeelden, is het bekendste voorbeeld van dit proces.

Pacificatie van Nederlands-Indië

Nederland speelde in Afrika geen rol, maar begon in die tijd wel aan de pacificatie van Nederlands-Indië. Na de Franse tijd was de Indische archipel in 1816 in handen gekomen van de Nederlandse Staat. Met de Britten was in een aantal traktaten overeengekomen dat vrijwel het gehele gebied aan Nederland toebehoorde.

De buitengrenzen van Nederlands-Indië waren hiermee getrokken, maar in eerste instantie deed de Nederlandse regering niet erg veel moeite om de onbestuurde terra incognita binnen die grenzen in te vullen. Vooral om onnodige kosten te vermijden beperkte men zich met het Cultuurstelsel – waarbij de Indische overheid de productie op Java strikt aanstuurde – tot het realiseren van een ‘batig slot’ op de begroting; een kolonie bleek namelijk een kostbare onderneming. Een weinig glamoureuze onderneming ook, die niet veel aandacht kreeg in het moederland.

In eerste instantie deed de Nederlandse regering niet erg veel moeite om de onbestuurde Indische terra incognita in te vullen

In 1873 veranderde dat, toen een Nederlands expeditieleger op de kust van het sultanaat Atjeh landde, het noordelijkste puntje van het eiland Sumatra. De redenen daarvoor waren divers. In de eerste plaats wilde men een einde maken aan de piraterij vanuit Atjeh. Na de opening van het Suezkanaal in 1869 liepen veel scheepvaartroutes naar Indië langs Atjeh en daar werd door piraten dankbaar misbruik van gemaakt.

Tegelijkertijd trok de koloniale overheid zich geleidelijk aan terug uit de productie en werd Nederlands-Indië opengesteld voor private ondernemingen. Daarvoor moest wel de veiligheid gegarandeerd kunnen worden. Tot slot realiseerden de Nederlanders zich dat al die witte plekken op de kaart van Nederlands-Indië wel erg aantrekkelijk waren voor andere koloniale machten. Het was daarom zaak ze in te vullen en in Atjeh werd daarmee een begin gemaakt.

Een moeizame strijd

Het begin was niet erg succesvol. Met veel pijn en moeite werd de kraton, het paleis van de sultan, veroverd. Daarmee leek de strijd gestreden. Er ontstond echter een slepende guerrillaoorlog, waarin de Nederlandse militairen zich terugtrokken in een ring van versterkte posten en een inktvlekstrategie avant la lettre hanteerden. Van de aanvankelijke euforie in Nederland – vooral in hogere Haagse kringen – over de overwinning op de sultan was dan ook algauw niets meer over.

Pas in 1894 ontstond er weer grote opwinding in Nederland over de verrichtingen in Nederlands-Indië. Op het eiland Lombok had het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) een gevoelige nederlaag geleden. In de nacht van 25 op 26 augustus overvielen Balinezen de Nederlandse troepenmacht die eerder zonder slag of stoot op Lombok geland was om orde op zaken te stellen in een conflict tussen de Balinezen en de Sasaks.

Het ‘verraad van Lombok’ werd gezien als een nationale ramp

De nietsvermoedende Nederlandse troepen werden in de pan gehakt. De schok van de nederlaag was groot. Het ‘verraad van Lombok’ werd gezien als een nationale ramp, en ditmaal klonk vanuit de gehele samenleving een roep om harde maatregelen. Lokale ‘Lombok-comités’ hielden inzamelingsacties voor de nabestaanden. Vanuit het gehele land meldden zich vrijwilligers aan.

Overwinningsceremonie

Ondertussen had het Indische leger met aanzienlijke versterkingen de aanval geopend op de Balinezen. In november viel uiteindelijk het paleis van de Balinese radja in Tjakranegara. Zo’n tweeduizend Balinezen kwamen om het leven, maar het ‘verraad’ was gewroken en de overwinning werd groots gevierd in Nederland.

In 1898 werd de zogeheten ‘Schat van Lombok’ tentoongesteld in het hagelnieuwe Rijksmuseum

De deelnemende militairen werden in 1895 geëerd met een grote ceremonie op het Malieveld in Den Haag en in 1898 werd de zogeheten ‘Schat van Lombok’, die meegesleept was uit de schatkamers van het paleis van Tjakranegara, tentoongesteld in het hagelnieuwe Rijksmuseum in Amsterdam. Een gedeelte van de schat is vandaag de dag nog steeds in het Museum Volkenkunde in Leiden te bewonderen.

Waardoor was de interesse in Nederland voor de verrichtingen van het KNIL ineens zoveel groter geworden? Simpel gezegd: door technologische en maatschappelijke veranderingen. Aan het eind van de negentiende eeuw was Nederlands-Indië een stuk dichterbij gekomen. Het Suezkanaal en de stoomvaart zorgden voor een aanzienlijk kortere reistijd en via telegraafverbindingen kon het nieuws uit de kolonie razendsnel Nederland bereiken.

Roemrijk verleden

Het nieuws werd vervolgens in Nederland verder verspreid door kranten en tijdschriften, de massamedia van die tijd. Deze werden niet alleen in de grote steden in het westen gelezen, maar ook in de provincie. Zo had de in Brabant en Limburg erg populaire Katholieke Illustratie een wekelijkse oplage van maar liefst 70.000 exemplaren. Het blad schreef na de vergeldingsactie op Lombok in nationalistische bewoordingen: ‘Met groot gejuich werd de tijding der schitterende overwinning in Nederland ontvangen. De namen der helden waren in aller mond; de oude geestdrift vlamde weer op, men voelde, dat Nederland het roemrijke verleden waardig was.’

Naar dat roemrijke verleden werd gretig teruggegrepen, bijvoorbeeld met de grote Rembrandt-tentoonstelling in 1898. In de geschiedenislessen was er bijzondere aandacht voor de Gouden Eeuw. Tijdens de aardrijkskundeles kon iedereen in de Bosatlas, die in 1877 voor het eerst verscheen, kennismaken met Nederland én Nederlands-Indië. Barendrecht en Batavia kwamen naast elkaar te liggen, evenals Limburg en Lombok.

In de Nederlandse wetenschap sprak men zelfs van een ‘Tweede Gouden Eeuw’

De succesvolle modernisering van het onderwijs, onder andere door het instellen van de Hogere Burger School (HBS), had een sterk bindende werking. In de Nederlandse wetenschap was zelfs sprake van een ‘Tweede Gouden Eeuw’. Onderzoekers als Lorentz, Zeeman en Kamerlingh Onnes liepen voorop in de natuurwetenschappen en werden beloond met Nobelprijzen.

Tot slot werden in Nederland zelf de afstanden kleiner door de groei van het spoorwegnet – dat tevens de invoering van de standaardtijd met zich meebracht. Tijdschrift en trein doorbraken het isolement waar de provincies tot dan toe in verkeerden. Nederland was in hoog tempo achterstanden op economisch en maatschappelijk gebied aan het inlopen, en dat had ook zijn weerslag op het nationaal bewustzijn.

Een nationaal bewustzijn

De overheid maakte dankbaar gebruik van al deze middelen om het nationaal bewustzijn te bevorderen. In het lesmateriaal voor het geschiedenisonderwijs werden de recente daden van het Indische leger bewust op één lijn gezet met het werk van Jan Pieterszoon Coen. Het nieuwe Rijksmuseum in Amsterdam was gebouwd om het roemrijke verleden te tonen. De Lombok-schat werd natuurlijk niet voor niets geëxposeerd.

De enige wereldtentoonstelling die Nederland zelf organiseerde stond geheel in het teken van de koloniën

Sowieso was er een voorliefde voor tentoonstellingen. Nederlands-Indië werd gebruikt als nationaal pronkstuk op de verschillende wereldtentoonstellingen aan het einde van de negentiende eeuw. De enige wereldtentoonstelling die Nederland zelf organiseerde, in 1883 in Amsterdam, stond zelfs geheel in het teken van de koloniën. Vanuit de provincie kwamen zo’n 1,5 miljoen bezoekers per trein naar Amsterdam om een kijkje te nemen.

Hoogtepunt was echter het Nederlandse paviljoen op de grote wereldtentoonstelling in Parijs in 1900, waar miljoenen mensen zich vergaapten aan onder andere een replica van een oude Javaanse tempel. De pers was lovend, zowel nationaal als internationaal. De tentoonstellingswoede mondde uiteindelijk uit in de oprichting van het enorme Koninklijk Instituut voor de Tropen, dat in 1926 zijn deuren opende aan de Mauritskade in Amsterdam.

Carte blanche in Atjeh

Niet alleen tentoonstellingen brachten het volk op de been, maar ook de diverse officiële plechtigheden die werden georganiseerd. Verschillende monumenten werden onthuld, en nog steeds hebben veel Nederlandse wijken die in die tijd zijn ontstaan Indische straatnamen.

Het blazoen van het KNIL, dat voorheen slechts als afvoerputje werd beschouwd voor halve criminelen, werd opgepoetst met huldigingen zoals die in 1895 op het Malieveld en een heuse reclamecampagne. Van de inhuldiging van de jonge koningin Wilhelmina in september 1898 werd veel werk gemaakt. Het resultaat was een groot volksfeest. De Oranjes liftten mee op de allesoverheersende nationalistische sentimenten en het gevolg was een ware Wilhelmina-cultus.

De Oranjes liftten mee op de allesoverheersende nationalistische sentimenten

Het is dan ook niet verwonderlijk dat iedereen in Nederland het er na ‘Lombok’ over eens was dat hardhandig optreden in Nederlands-Indië de weg vooruit was. Na het ‘verraad van Teukoe Oemar’, een warlord die als bondgenoot wapens ontvangen had en zich vervolgens tegen de Nederlanders keerde, klonk er weer een luide roep om wraak.

Van Heutsz, die eerder samen met de bekende Nederlandse arabist en islamoloog Snouck Hurgronje pleitte voor ‘een zeer gevoelig slaan’, kreeg in 1896 carte blanche om in Atjeh orde op zaken te stellen. Hij en zijn manschappen gingen voortvarend te werk en maakten met grof geweld een einde aan het verzet in Atjeh. Dat daarbij complete kampongs in vlammen opgingen en duizenden doden vielen, leek niemand te deren. Pas veel later, toen de pacificatie van Nederlands-Indië helemaal voltooid was, werden er vraagtekens gezet bij de acties van het Indische leger.

Nederlandse reactie op Boerenoorlog

Hoe anders was de reactie op het Britse optreden tijdens de Tweede Boerenoorlog, die van 1899 tot 1902 in Zuid-Afrika werd uitgevochten. De Britten namen het daar op tegen de Boerenrepublieken Transvaal en Oranje Vrijstaat, die gesticht waren door afstammelingen van de Nederlandse kolonisten. Zij waren na de overdracht van de Nederlandse Kaapkolonie aan de Britten uit ontevredenheid over het nieuwe bestuur naar het noordoosten getrokken in de zogeheten Grote Trek.

Toen de Britten tijdens de Scramble for Africa aanstalten maakten om de Boerenrepublieken te annexeren, kwam het in 1880 tot de Eerste Boerenoorlog. De Boeren slaagden erin om een klein Brits leger in de Slag bij Majuba te verslaan. Er zat voor de Britten niets anders op dan de onafhankelijkheid van de Boerenrepublieken te erkennen.

De Boeren werden gezien als een groep oer-Nederlanders voor wie de tijd had stilgestaan

In Nederland liep men over van trots op het feit dat de Boeren aartsvijand Groot-Brittannië een lesje hadden geleerd. De Boeren werden gezien als een groep oer-Nederlanders voor wie de tijd had stilgestaan en die in afzondering de deugden en de pioniersgeest van de eigen voorouders hadden bewaard.

Strijd van de Boeren

Vooral in gereformeerde kringen werden de ‘stamverwante’ Boeren geprezen. Abraham Kuyper noemde ze ‘de geuzen van de negentiende eeuw’. Vanuit dezelfde kringen ontstond de Nederlandsch Zuid-Afrikaansche Vereeniging (NZAV), die tot doel had ‘de belangen onzer stamgenooten te blijven behartigen’. Tijdens een bezoek van een door president Kruger – liefkozend ‘oom Paul’ genoemd – geleide delegatie van Boeren aan Nederland in 1884 bleek de Nederlandse bevolking echter niet zo happig om ook financiële invulling te geven aan deze belangenbehartiging.

Een mislukte Britse poging om een staatsgreep op touw te zetten leidde tot de Tweede Boerenoorlog

Maar de Boeren bleken uitstekend voor zichzelf te kunnen zorgen toen er grote goudaders werden gevonden aan de Witwatersrand bij Johannesburg. Ook de Britten hadden echter hun begerige oog op deze goudvoorraden laten vallen. Na een mislukte Britse poging in 1895 om een staatsgreep op touw te zetten, kwam het in 1899 tot de Tweede Boerenoorlog.

Dit keer waren het de Boeren die tot de aanval overgingen. Zij hadden de Britse troepenopbouw aan de grenzen met argusogen gadegeslagen en met hun nieuwe goudvoorraad de meest moderne Duitse geweren en Franse kanonnen ingekocht. Daarmee slaagden de Boeren erin om de Britten een gevoelige slag toe te brengen, maar zij moesten het initiatief algauw uit handen geven. De Britse overmacht bleek te groot. De Boeren namen daarom hun toevlucht tot guerrillatactieken, die door de Britten met grof geweld werden bestreden.

Plaatsvervangend nationalisme

In Nederland was de opwinding over het lot van de Boeren zo mogelijk nog groter dan die over Lombok en Atjeh. Een plaatsvervangend nationalisme maakte zich meester van de gehele Nederlandse bevolking. Men sprak schande van de misdaden die het ‘perfide Albion’ tegen de Boeren beging. Vlak voor het uitbreken van de oorlog ondertekenden 140.147 mensen het manifest Aan het volk van Groot-Brittannië. De kersverse koningin Wilhelmina was gastvrouw van de eerste Haagse Vredesconferentie in 1899 en vroeg persoonlijk aan de Duitse keizer Wilhelm II om in te grijpen toen de vijandelijkheden uitbraken.

Al het drukwerk over de Boerenoorlog ging als zoete broodjes over de toonbank

De Nederlandse bevolking volgde het verloop van de oorlog met grote belangstelling. Het nieuw opgerichte Algemeen Nederlandsch Verbond (ANV) richtte na het uitbreken van de oorlog een eigen persbureau op, dat een belangrijke rol speelde in de verspreiding van Boerenpropaganda in Europa. Tijdschriften en kranten brachten speciale edities uit en de daden van de Boeren vormden het onderwerp van populaire romans.

Al dit drukwerk ging als zoete broodjes over de toonbank. De NZAV, het ANV en diverse andere comités zamelden geld in voor de Boerenzaak en op kleine schaal vertrokken vrijwilligers naar Zuid-Afrika. In diverse steden werden straten naar Boerenleiders als Kruger, De La Rey en plaatsen als Bloemfontein vernoemd.

Transvaalkoorts

Niet iedereen liet zich meeslepen door deze gevoelens. Sceptici spraken van het aan ‘Transvaalkoorts’ lijdende Nederland. Zij merkten op dat Nederland in Atjeh precies dezelfde zonden beging die het de Britten verweet. Of ze signaleerden dat het wel veel grote woorden gebruikte, maar daar relatief weinig daden tegenover stelde.

De Nederlandse regering zag echter in dat zij eigenlijk vrij weinig kon uitrichten tegen het in die tijd oppermachtige Empire. Al te luide protesten – laat staan militair ingrijpen – zouden weleens heel nare gevolgen kunnen hebben voor Nederlands eigen imperium in Indië en daarom stelde de regering zich neutraal op.

Na de Vrede van Vereeniging was het met de ‘Transvaalkoorts’ ook gauw gedaan

Wel kreeg de kruiser Gelderland op instigatie van koningin Wilhelmina de opdracht om in 1900 ‘oom Paul’ op te halen in Zuid-Afrika, een actie die door de Britten werd gedoogd. Kruger werd met alle egards ontvangen en Nederland liep uit om hem te zien, maar het was toch vooral een verslagen oude man die op diverse balkons verscheen. In 1902 werden de Boerenrepublieken na de Vrede van Vereeniging opgenomen in het Britse Rijk en daarna was het met de ‘Transvaalkoorts’ ook gauw gedaan.

Nederlands gidsland

De triomftocht van Van Heutsz in 1904 vormde dan ook niet alleen de grootste, maar ook de laatste uiting van het militante nationalisme in Nederland. In Nederlands-Indië was het karwei geklaard en het was eigenlijk ook wel duidelijk dat Nederland daarbij de handen niet schoon had weten te houden. De Boerenoorlog had aangetoond dat Nederland ondanks een groot koloniaal bezit op het internationale toneel geen vuist kon maken.

Nederland werd het braafste jongetje van de klas. De gidsland-gedachte was geboren

Met de Vredesconferentie had Nederland echter geproefd van een rol die nog beter smaakte. In 1907 werd een tweede Haagse Vredesconferentie georganiseerd. Voortaan zou Nederland zich niet alleen laten voorstaan op het glorieuze verleden en het grote koloniaal bezit, maar ook op de rijke traditie op het gebied van internationaal recht. Nederland werd het braafste jongetje van de klas. De gedachte van het gidsland was geboren.

Ivo van de Wijdeven is historicus en politiek analist. Op het Geschiedenis Festival op 8 oktober 2016 gaat hij in paneldiscussie over actuele grensconflicten en de historische grenzen van Europa. Meer lezen over Van de Wijdeven op het Geschiedenis Festival.