Home ‘Loe de Jong was net een mens’

‘Loe de Jong was net een mens’

  • Gepubliceerd op: 18 april 2014
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Marloes Daling
‘Loe de Jong was net een mens’

Ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Loe de Jong op 24 april, sprak historicus Bas Kromhout op 16 april met televisiemaker Ad van Liempt en biograaf Boudewijn Smits over de schrijver van het standaardwerk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Het gesprek vond plaats in het Verzetsmuseum in Amsterdam tijdens Helden & Schurken, een lezingenreeks die georganiseerd wordt door Historisch Nieuwsblad, het NIOD, het Verzetsmuseum en VPRO/NTR. Van Liempt: ‘Het was net een mens’.

De geboren en getogen Amsterdammer De Jong, zoon van een Joodse middenstander, ging na zijn studie geschiedenis aan de slag bij De Groene Amsterdammer. Daar werkte hij op de buitenlandredactie en schreef politieke beschouwingen. Toen al bleek dat De Jong een getalenteerd verteller was.
 
Hij werkte bij De Groene tot de Duitse inval. Boudewijn Smits, auteur van de onlangs verschenen biografie over De Jong: ‘Hij zei toen de oorlog uitbrak al: “ik ben bang dat ik in een concentratiekamp kom”’.  Hij voelde zich persoonlijk bedreigd, niet zozeer vanwege zijn Joodse achtergrond, maar vooral vanwege zijn journalistieke werk; op dat moment zaten er voornamelijk politieke tegenstanders in concentratiekampen. Op de avond na de Nederlandse capitulatie vluchtten Loe en zijn vrouw Liesbeth vanuit IJmuiden naar Engeland, waar hij tijdens de oorlog bij Radio Oranje werkte.
 
Historicus Bas Kromhout: ‘Zijn tweelingbroer en de rest van zijn familie bleven achter in Nederland, en dat heeft een enorme invloed gehad op zijn verdere leven. Die scheiding bleek voorgoed te zijn.’ Smits noemt het ‘een pijnlijk onderdeel’ uit het leven van De Jong. ‘Hij is op tijd weggekomen, maar hij zijn hele familie werd gedeporteerd. Slechts een enkeling kwam terug.’
 
Ad Van Liempt, die samen met De Jong werkte aan de televisieserie De Bezetting, maakte tijdens de opnames mee hoe moeilijk hij het hiermee had: ‘Hij vertelde dat hij soms in tranen uitbarstte, want “op de bodem van mijn ziel ligt een groot verdriet, en heel af en toe komt dat boven”. Dat sloeg op het schuldgevoel over de dood van zijn broer en ouders, die niet in de taxi pasten waarmee hij naar IJmuiden ging.’ Eén keer zag hij De Jong in tranen: ‘Ik had nog nooit gezien dat iemand zo onbedaarlijk kon huilen. En even later was het over en dan zei hij: “sorry, dat gebeurt nu eenmaal.”’
 
Na de bevrijding werkte De Jong bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD). Eén van de taken van het pas opgerichte instituut was het schrijven van een geschiedwerk over de bezetting. Aanvankelijk zouden vier auteurs het boek schrijven, maar toen dat niet bleek te werken nam De Jong de taak op zich.

Nadat hij dertien jaar onderzoek had gedaan, begon De Jong in 1967 met schrijven. Het twaalfde en laatste deel van zijn magnum opus kwam uit in 1988. Van Liempt: ‘Soms denk je dat je iets gelezen hebt wat nog niet bekend was, maar dan kijk je even bij De Jong en word je permanent teleurgesteld: het staat er altijd al in. Dat is de klasse van het werk.’

Foto: Ad van Liempt, Boudewijn Smits en Bas Kromhout (Dick Verdonkschot)

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.