Russell Shorto is een verhalenverteller, met boeken over New York als Nederlandse kolonie, over Descartes en Amsterdam als liberale stad. Dit keer belicht hij de Amerikaanse revolutie door de ogen van zes personen. Helaas willen de zes verhalen niet erg mengen. Het wordt geen Geschiedenis van de Amerikaanse vrijheid, maar het blijven zes levens die elkaar slechts zijdelings of helemaal niet raken.
Het concept werkt niet omdat Shorto noodgedwongen nogal wat zijpaden inslaat. We lezen te veel voorgeschiedenis van de Engelse minister die verantwoordelijk was voor het militaire beleid, maar nooit in Amerika verbleef. Het deel over de Seneca-indiaan Cornplanter leidt tot een overdaad aan informatie over de Iroquis. Het verhaal van de slaaf die zich vrijkoopt is roerend, maar in deze context nauwelijks relevant.
Shorto is zich bewust van het probleem: regelmatig trekt hij de zaak nogal opzichtig bij elkaar door te beschrijven wat de hoofdpersonen op een bepaald moment ongeveer tegelijkertijd deden. Ook neemt hij vaak zijn toevlucht tot ‘moet wel’, ‘zou goed kunnen’ en nauwkeurig beschreven gemoedsstemmingen als hij probeert zich creatief in te leven.
De hoofdpersonen zijn alle zes op hun eigen manier op zoek naar vrijheid, waarbij de revolutie natuurlijk niets oplevert voor indianen, slaven en vrouwen. Wie een overzichtswerk zoekt over de Amerikaanse revolutie heeft betere keuzes. De vertaling laat te wensen over.
Frans Verhagen is Amerika-deskundige.
Dit artikel is exclusief voor abonnees