Home Lessen

Lessen

  • Gepubliceerd op: 9 juli 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 3 minuten leestijd

In haar studie Het hart der natie beschrijft Hanneke Hoekstra hoe collectieve verontwaardiging over armoede en zedelijk verval in de negentiende eeuw bijdroeg aan de eenheid van de natie. Dominees en feministen streden samen tegen de wettelijke regulering van prostitutie. Nu die regulering een feit is, klinken hun echo’s weer door.

Aan het einde van de negentiende eeuw kreeg Nederland te maken met de uitwassen van een snelle industrialisering: verpaupering, drankmisbruik en verwildering van de zeden. Nieuwe burgerorganisaties zagen het licht. Zij wilden de armen en verdrukten niet alleen op praktische wijze helpen, maar ook hun verontwaardiging over de misstanden uiten met volkspetities en demonstraties. Zo mobiliseerden zij de publieke opinie en zorgden ze voor een ‘moralisering van de natie’, in de woorden van Hanneke Hoekstra.

In de voorste linies marcheerden dominees en feministen. Geen gekke combinatie, want het idealisme van deze laatste groep had een religieuze basis. De vrouwenkiesrechtbeweging noemde zich ‘in wezen een zedelijke beweging, gedragen door het besef dat het maatschappelijk moederschap en de zorg voor een zedelijke natie alleen door gelijke politieke rechten kon worden verwezenlijkt’.

Religieuze en feministische ambities ontmoetten elkaar bij uitstek op het terrein van de seksuele moraal. ‘Als er één kwestie was die in de negentiende eeuw het streven naar een zedelijke natie symboliseerde, dan was het wel de strijd tegen de reglementering van de prostitutie van overheidswege.’ Naar Brits voorbeeld stichtten Anna en Marianne van Hogendorp, twee vrome en aristocratische vrouwen uit Den Haag, in 1884 de Nederlandsche Vrouwenbond tot Verheffing van het Zedelijk Bewustzijn (NVVZB).

Enerzijds zag de NVVZB prostituees als zondige wezens, die met godsdienst en discipline in het gareel moesten worden gebracht. Anderzijds golden zij als de slachtoffers van mannelijke uitbuiting en wellust, en verdienden zij medelijden. Prostituees waren seksslavinnen en het was de heilige plicht van de natie om hun ketenen te verbreken.

Die laatste opvatting is tegenwoordig weer helemaal terug, zegt Sietske Altink namens de Rode Draad, de belangenvereniging van prostituees in Nederland. ‘Kijk maar naar de roep om de Wallen te sluiten, of naar de plotselinge heisa rond loverboys, terwijl vroeger veel meer prostituees onder een pooier werkten dan nu. Of naar het demoniseren van de klanten, in navolging van Zweden, waar prostitutiebezoek strafbaar is gesteld.’

Aan organisaties die nog altijd in de traditie van de NVVZB werken aan de ‘bevrijding’ en geestelijke ‘redding’ van sekswerkers, heeft de Rode Draad een broertje dood. Het oude NVVZB-bondslied (‘Komt, legt ineen de handen/ en sluit u rij aan rij;/ Laat u het hart ontbranden/ van ’t innigst medelij’) ontlokt aan Altink slechts een schamper lachje. ‘Dan zingen wij van de Rode Draad: “Ik doe wat ik wil.” Voor ons is prostitutie een beroep. De negentiende-eeuwse vrouwenbeweging had één goed punt, namelijk dat zij mannen medeverantwoordelijk stelde voor het bestaan van prostitutie. Maar dat wil niet zeggen dat prostituees per definitie slavinnen zijn. Er is uitbuiting binnen de prostitutie. Maar die is er ook in de glastuinbouw.’

Anna en Marianne Hogendorp zouden zich in hun graf omdraaien als ze hoorden dat in 2000 het bordeelverbod is opgeheven. Omgekeerd vindt Altink het ‘tamelijk dom’ dat er opnieuw stemmen opgaan om het verbod weer in te voeren, met als argument dat de legalisering de positie van de prostituees tegenover bordeelhouders onvoldoende heeft versterkt. ‘Het beleid moet niet worden gewijzigd, maar eindelijk worden toegepast. Zo moet er beter worden gekeken naar arbeidscontracten voor sekswerkers. Door de legale prostitutie uit te bannen krijg je alleen maar een vlucht in de illegaliteit. En daar is het met de rechten van de vrouwen pas echt beroerd gesteld.’

H. Hoekstra, Het hart der natie. Morele verontwaardiging en politieke verandering in Nederland 1870-1919. 233 p. Wereldbibliotheek, euro 28,50

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.