Home Lessen

Lessen

  • Gepubliceerd op: 1 juli 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bas Kromhout

Concurrentie om vis was de voornaamste reden waarom Nederlanders vierenhalve eeuw lang op zeehonden joegen. Nog wordt de relatie tussen zeehonden en vissers bepaald door botsende belangen.

Ieder kind leert dat jagen op zeehondjes zo’n beetje het laagste en gemeenste is wat mensen ooit hebben kunnen bedenken. Aan een historische studie naar de zeehondenjacht in Nederland heeft het echter lang ontbroken. Pieter ’t Hart – jawel, de zoon van Lenie – heeft deze omissie kortgeleden met zijn proefschrift Zeehondenjacht in Nederland, 1591-1962 goedgemaakt.
Oorspronkelijk werd de zeehond zelf als voedsel beschouwd. Om tijdens de katholieke vasten toch rood vlees te kunnen eten, werd het zoogdier voor het gemak tot vissoort gebombardeerd. Vanaf het einde van de zestiende eeuw verdween de zeehond van het menu, maar werd hij steeds meer beschouwd als een concurrent in de jacht op echte vis. In 1591 werd in Zeeland voor het eerst een premie uitgeloofd van anderhalve gulden voor elke gedode zeehond. Dit was het startschot voor de professionele zeehondenjacht.
De premieregelingen golden in de Zeeuwse en Hollandse wateren, maar de jagers waren grotendeels Friezen, afkomstig van Schiermonnikoog. Zij vingen de zeehonden met netten, haken en vuurwapens. De premies werden pas in 1942 afgeschaft door de Duitse bezetter. Voortaan zou de zeehond in de categorie pelswild vallen. Hoewel de pelsjacht buiten een bepaald seizoen verboden was, dreigde vanwege de populariteit van zeehondenbont toch de hele Nederlandse zeehondenpopulatie te verdwijnen. Daarom werd tussen 1961 en 1963 een algeheel verbod op de zeehondenjacht ingesteld.
Vierenhalve eeuw waren het vooral vissers die de zeehond naar het leven stonden. Tegenwoordig hebben visser en zeehond eerder een ‘haat-liefdeverhouding’, zegt Nathalie Steins, hoofd van de afdeling Visserijzaken van het Productschap Vis in Rijswijk. ‘Aan de ene kant zien vissers een afname van bepaalde visbestanden zoals kabeljauw, terwijl de zeehondenpopulatie wereldwijd toeneemt. Of er een oorzakelijk verband bestaat, is moeilijk vast te stellen. Wel hebben Engelse wetenschappers recentelijk vastgesteld dat zeehonden in de Noordzee twee keer zoveel platvis zijn gaan eten als voorheen. Daar zijn vissers, die zich door allerlei vangstbeperkingen in hun bestaan bedreigd voelen, natuurlijk niet blij mee.’
Aan de andere kant zijn vissers volgens Steins juist begaan met het lot van zeehonden. ‘De zeehondencrèche in Pieterburen wordt regelmatig door vissers gebeld die op een zandbank een verweesd jong hebben aangetroffen. Juist vissers zien de noodzaak om de natuur te beschermen.’ Maar soms gaan beschermende maatregelen het Productschap Vis te ver. Zo is de organisatie ongelukkig met het zogenoemde Ontwerp-Beheerplan Voordelta, waarin staat dat bepaalde zandbanken voor de kust van Goeree verboden gebied voor vissers moeten worden.
Volgens het ministerie verstoren vissersschepen de rust van de zeehonden in het gebied. Volgens Steins is dat onzin. ‘Vissers houden keurig de voorgeschreven afstand van 150 meter aan. Daar schrikken zeehonden niet van. De maatregel in het ontwerp-beheerplan is bedacht omdat de populatie gewone zeehonden daalt. Maar tegelijk nemen de grijze zeehonden in aantal toe. Waarschijnlijk concurreert de ene groep zeehonden de andere weg. Toch krijgen de vissers weer de schuld.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.