Home Klimaatverandering leidde tot wereldwijde rampspoed

Klimaatverandering leidde tot wereldwijde rampspoed

  • Gepubliceerd op: 11 februari 2022
  • Laatste update 06 dec 2023
  • Auteur:
    Teun Willemse
  • 12 minuten leestijd
Klimaatverandering leidde tot wereldwijde rampspoed

Hongersnoden, epidemieën, bloedige revoluties en oorlogen die eeuwig leken te duren: zeventiende-eeuwers bleef weinig bespaard. Volgens de Britse historicus Geoffrey Parker was klimaatverandering de katalysator van deze wereldwijde rampspoed. In zijn boek Wereldcrisis laat hij zien hoe de ‘Kleine IJstijd’ Europese en Aziatische heersers tot wanhoop dreef. En wat wij daarvan kunnen leren.

Er waren in de zeventiende eeuw maar weinig delen van de wereld die geen nadelige gevolgen ondervonden van de afkoeling van de aarde, die veroorzaakt werd door een verminderde activiteit van de zon. Landen werden geteisterd door vrieskou, overstromingen, zware stormen, aardbevingen of vulkaanuitbarstingen, vaak met mislukte oogsten tot gevolg. In zijn boek – dat nu voor het eerst in het Nederlands verschijnt – stelt Parker dat we die verschijnselen niet los kunnen zien van de vele opstanden en staatkundige crises in die periode.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Door de klimaatverandering teweeggebrachte schaarste droeg bij aan een burgeroorlog in Engeland, een revolutie in Frankrijk en de bloedige overgang van de Ming- naar de Qing-dynastie in China. Zeventiende-eeuwse heersers slaagden er maar zelden in om die crises het hoofd te bieden. In de huidige strijd tegen klimaatverandering denkt Parker dat we – net als in de zeventiende eeuw – vroeg of laat offers moeten brengen om catastrofes te voorkomen. Maar hij betwijfelt of de wereld daar klaar voor is.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Hoe kwam u op het idee dat het klimaat bijdroeg aan de rampspoed in de zeventiende eeuw?
‘Jaarringenonderzoek wees uit dat het midden van de zeventiende eeuw een aantal verschrikkelijk koude jaren heeft gekend. Dat was niet te zien aan een boompje hier of daar, maar aan grote groepen bomen, verspreid over de hele wereld. Het archeologisch bewijs wees op een opmerkelijke temperatuurdaling van ongeveer twee graden. Toen kwam de gedachte bij me op: als de wereld kouder werd, had dat misschien wel invloed op de stabiliteit van samenlevingen. Twee graden lijkt namelijk een kleine daling, maar het kan de landbouw en graanoogsten flink aantasten.

In 1618 gebeurde bovendien iets dat nog nooit was voorgekomen: de Bosporus bevroor

Ik schreef Wereldcrisis in 2013, en heb deze nieuwe versie flink ingekort en geactualiseerd. Een groot deel van de voetnoten, grafieken en tabellen zijn verdwenen voor de leesbaarheid. De belangrijkste toevoeging is de epiloog, waarin ik inga op de link tussen de zeventiende eeuw en de huidige klimaatproblematiek. Tegenwoordig vrezen we immers een wereldwijde temperatuurstijging van twee graden. Ook dat lijkt op het eerste oog niet veel, maar de zeventiende eeuw leert ons dat dit absoluut een significante verandering is.’

Waren de extreme weersomstandigheden zichtbaar voor zeventiende-eeuwers?
‘Mensen klaagden natuurlijk al eeuwen over vreselijk weer en zware winters, maar in de zeventiende eeuw schreven ooggetuigen plotseling over extreme natuurverschijnselen. Zo schreef een Engelsman in zijn dagboek dat hij bevroren roofvogels had gevonden. In 1618 gebeurde bovendien iets dat nog nooit was voorgekomen: de Bosporus bevroor. Die rivier is meer dan een kilometer breed, maar mensen konden plotseling van de ene naar de andere kant lopen.’

Welk leed bracht de ‘Kleine IJstijd’ teweeg?
‘Door de kou mislukten veel oogsten. Vooral overbevolkte gebieden leden daaronder, want het was in de zeventiende eeuw nauwelijks mogelijk om voldoende voedsel uit andere gebieden te importeren. Als een regio door de kou een rampzalige oogst had, was er maar één uitkomst: de bevolkingsaantallen moesten omlaag.

In 1608 schildert Hendrick Avercamp ijskoude taferelen.

Vraag en aanbod van voedsel kwamen op drie manieren weer in balans. De eerste was sterfte: het gebrek aan voedsel leidde vanzelfsprekend tot een hoger dodenaantal. Op plaatsen waar de oogst mislukte, vielen in de zeventiende eeuw soms zeven keer meer doden dan normaal. Een tweede manier was migratie.

De laatste strategie was het meest gruwelijk: het doden van kinderen. Dat gebeurde vooral veel in Japan en China. De Japanners hadden er zelfs een speciaal woord voor: ‘mabiki’, een agrarische term voor het verdunnen van rijstplanten. Vooral meisjes werden het slachtoffer van deze infanticide: zij werden gewurgd of verdronken. Geboortebeheersing was nu eenmaal de meest efficiënte manier om het aantal hongerige monden te beperken.’

Welke gebieden werden het hardst getroffen door de mislukte oogsten?
‘Stedelijke gebieden hadden daar meer last van dan het platteland, maar het verschilde ook per stad. Een stad die aan een rivier lag, had meer mogelijkheden om extra voedsel te importeren dan een afgelegen plaats.

Steden hadden daarnaast last van het ‘stedelijk kerkhof-effect’. Steden waren een magneet voor migranten, maar bij economische problemen veranderden ze in grote kerkhoven. Veel Engelsen trokken in de zeventiende eeuw naar Londen om werk te zoeken, maar door de recessie waren er maar weinig banen en vonden grote groepen migranten de dood. Ziektes als de pest en pokken verspreidden zich bovendien sneller in deze dichtbevolkte plaatsen.’

Wisten mensen zich in de zeventiende eeuw te weren tegen die epidemieën?
‘Dat lukte aardig. Zo was de builenpest in zeventiende-eeuws Europa opvallend afwezig. De reden dat die ziekte zelden uitbrak, was de quarantaine waar nu zo veel over te doen is. Tegenwoordig plakken we in Amerikaanse ziekenhuizen rode kruizen op deuren waar COVID-patiënten achter liggen, en in de zeventiende eeuw ging dat precies hetzelfde: zieke gezinnen kregen een rood kruis op hun deur, wat betekende dat niemand het huis in of uit mocht.

Sicilië wist als eerste gebied in Europa pestvrij te worden. Een uitbraak in 1624 was de laatste, omdat het eiland zich gemakkelijk kon afsluiten van de rest van Europa. Schotland volgde met een laatste uitbraak in 1640, en de Republiek had zijn laatste pestepidemie in 1664. Volgens mij was de bestrijding van die ziekte zo succesvol door strenge quarantaineregels op nationaal niveau. Dat blijkt wel uit het verhaal van een Engelse koopman die de quarantaine in zijn stad wist te omzeilen en kleding naar een ander dorp zond. In dat dorp brak vervolgens de pest uit, maar de bewoners gingen meteen in quarantaine en wisten het virus daarmee in te dammen.’

Bedacht men meer manieren om ziektes te bestrijden?
‘Toen de Mantsjoes in de zeventiende eeuw oprukten naar China – hun eigen oogsten waren mislukt door de kou, dus moesten ze voedsel van anderen in beslag nemen − stierven velen van hen aan de pokken. Zelfs hun keizer overleed aan de besmettelijke ziekte. De elite ging daarom over op ‘scarificatie’: ze maakten een kleine incisie in de huid en lieten dat in aanraking komen met de pokken. Het was een soort vaccinatie die − zolang de dosering goed was − tot een milde reactie en immuniteit kon leiden. De techniek verspreidde zich daarna vanuit China naar het Westen, waar Edward Jenner in 1790 uiteindelijk de koepokken overwon dankzij vaccinaties.’

Zagen mensen het klimaat als de oorzaak van hun problemen?
‘Nee, ze wezen vooral naar kometen als de boosdoener. In de zeventiende eeuw waren er meer kometen te zien dan ooit; volgens velen een slecht teken. Naast kometen kregen sodomie en tovenarij de schuld. Zodra het weer extremer werd, steeg het aantal heksenvervolgingen. In Denemarken vond bijvoorbeeld een ongekende reeks heksenprocessen plaats, waarbij soms honderden verdachten tegelijk werden geëxecuteerd. Het geloof in God werd niet aan het wankelen gebracht door de rampspoed. Mensen kregen juist het gevoel dat God de enige was die hen kon redden.’

In hoeverre was het klimaat van invloed op het grote aantal religieuze oorlogen in die tijd?
‘In de zeventiende eeuw werden lange oorlogen uitgevochten, zoals de Dertigjarige Oorlog of de Portugese Restauratieoorlog, die van 1640 tot 1668 duurde. Het klimaat veroorzaakte deze oorlogen niet, maar verlengde ze wel. Door de mislukte oogsten hadden legers niet genoeg voedsel om oorlogen te beslissen: het ontbrak hen aan de middelen om de beslissende klap uit te delen. Ondertussen investeerden landen wel ontzettend veel geld in deze oorlogen, waardoor het voor heersers steeds moeilijker werd om zich terug te trekken of vrede te sluiten.’

Het klimaat verlengde de strijd bij de Dertigjarige Oorlog.

Lukte het vorsten om met de gevolgen van de ‘Kleine IJstijd’ om te gaan?
‘Japan was het enige land dat zich hier goed tegen wist te wapenen. In 1640 had Japan net zo veel last van extreem weer als andere landen. Hoewel het land dunner bevolkt was dan bijvoorbeeld China, stierven toch tienduizenden Japanners de hongerdood. De shogun – de Japanse bevelhebber − nam daarom extreme maatregelen. Allereerst weigerde hij om nog deel te nemen aan buitenlandse oorlogen. Toen de Chinezen om hulp vroegen in hun strijd tegen de Mantsjoes, waren de Japanners stellig: we hebben te weinig eten om ons in een oorlog te mengen.

Daarnaast introduceerde de shogun strenge maatregelen om de productie te beheersen. Van rijst mocht niet langer de drank sake worden gemaakt; het mocht alleen gebruikt worden als voedsel. Toen de shogun hoorde dat koopmannen in Osaka graan achterhielden, liet hij hen zonder pardon arresteren en executeren.’

Hoe boden mensen in de zeventiende eeuw de dreiging en rampspoed het hoofd?
‘De meesten hadden weinig keus: ze moesten de hele dag doorwerken om te overleven. Maar sommigen gingen op zoek naar manieren om de erbarmelijke omstandigheden te ontvluchten. Er werd ontzettend veel tabak gebruikt, en ook de alcoholconsumptie steeg enorm. Anderen zochten hun toevlucht in verre reizen of seks. Samuel Pepys, een Britse politicus die als jongeman een uitgebreid dagboek bijhield, beschreef daarin contact met minstens vijftig vrouwen. Kortom, alleen als je tijd en geld had, kon je je vormen van escapisme veroorloven.’

Het klimaat leverde volgens u een belangrijke bijdrage aan revoluties. Kan dat opnieuw gebeuren?
‘In de zeventiende eeuw was er sprake van een “fatale synergie” van omstandigheden. Veel landen hadden een hongerige en zieke bevolking, waardoor er maar weinig voor nodig was om een revolutie te veroorzaken. Het klimaat gaf daarbij het laatste zetje. Dat zie ik op dit moment niet gebeuren. Ik ben bijvoorbeeld van mening dat de democratie in de Verenigde Staten onder druk staat, maar dat zie ik niet als een uitvloeisel van klimaatverandering.’

Zeventiende-eeuwers zochten hun toevlucht in tabak, alcohol, verre reizen of seks

U schrijft ook over ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ als een vorm van revolutie in de zeventiende eeuw. Die ongehoorzaamheid zien we toch ook tijdens de coronacrisis?
‘In de zeventiende eeuw waren er inderdaad kleine, alledaagse daden van verzet. Ontevreden mensen sneden bijvoorbeeld de hamstrings van paarden van de elite door. Tegenwoordig zie je die burgerlijke ongehoorzaamheid terug in het weigeren van het dragen van een mondkapje. Ik zie COVID daarom ook als een potentiële aanjager van protest: de coronamoeheid kan tot serieuze onrust leiden. Het verzet tegen de coronamaatregelen gaat gepaard met een hoop woede, dat is vergelijkbaar met de protesten in de zeventiende eeuw.’

Was de zeventiende eeuw anders verlopen als het klimaat ‘normaal’ was geweest?
‘Ik denk dat er nog steeds evenveel oorlogen zouden zijn gevoerd, maar die zouden minder lang hebben geduurd. Japan zou geen extreme isolationistische maatregelen hebben genomen en de Mantsjoes zouden China niet zijn binnengevallen. Ik denk daarom dat de wereld er in de zeventiende eeuw heel anders uit had gezien als het klimaat gelijk was gebleven aan de zestiende eeuw. Maar uiteindelijk zou er toch een punt van overbevolking zijn gekomen. Dat zou tot sterfte hebben geleid, maar zonder een extreem klimaat was dat effect veel kleiner geweest.’

Kunnen we lessen trekken uit de klimaatproblemen van toen?
‘Absoluut. Ten eerste moeten we leren om meer naar het verleden te kijken. Als je de gevolgen van klimaatverandering bestudeert zonder naar het verleden te kijken, is dat alsof je een auto bestuurt zonder de achteruitkijkspiegel te gebruiken. Als we ons bijvoorbeeld tegen de stijgende zeespiegel willen beschermen, moeten we kijken naar de oorzaken en effecten van overstromingen uit het verleden.

De belangrijkste les die we moeten trekken uit de zeventiende eeuw is dat we ons moeten voorbereiden op natuurrampen. En dat dit offers vraagt. Misschien moeten we uiteindelijk zware, vrijheidsbeperkende maatregelen nemen zoals zeventiende-eeuws Japan, want soms is het nodig om een mate van vrijheid op te geven voor het behoud van vrede en welvaart. Ik denk dat de wereld door klimaatverandering in die positie terecht zal komen, maar we zijn nog niet klaar om dat te accepteren. De meeste mensen vinden die prijs te hoog.

De reactie op de coronapandemie baart me dan ook zorgen. Er is zo veel verzet tegen vrijheidsbeperkende maatregelen, dat ik denk dat we eerst serieuze klimaatrampen moeten ervaren voordat we de benodigde actie ondernemen.’

Kunnen historici hier een rol in spelen?
‘Ja, dat gebeurt nog te weinig. Historici hebben de Spaanse griep uit 1918 bestudeerd en hebben veel gegevens waar we van kunnen leren, maar de samenleving negeert dat materiaal. Aan historici wordt nauwelijks iets gevraagd in de bestrijding van de coronapandemie. Voor het klimaatprobleem geldt hetzelfde: er waren nauwelijks historici aanwezig bij de klimaatconferentie in Glasgow in 2021. De wereld is simpelweg niet bereid om te leren van de vorige keer.’

Wereldcrisis. Oorlog, klimaatverandering en catastrofe in de zeventiende eeuw
Geoffrey Parker
672 p. Omniboek, € 39,99