Home Dossiers Christendom Kersteningsmissies van Karel de Grote

Kersteningsmissies van Karel de Grote

  • Gepubliceerd op: 26 mei 2014
  • Laatste update 11 apr 2023
  • Auteur:
    Afke van der Toolen
  • 13 minuten leestijd
Kersteningsmissies van Karel de Grote
Cover van
Dossier Christendom Bekijk dossier

Karel de Grote wilde zijn onderdanen per se bekeren. Dat leidde tot een schizofrene kersteningspolitiek. De ene keer gebruikte Karel buitensporig veel geweld, de andere keer zocht hij zijn toevlucht tot een educatieve benadering.

In 796 greep in het klooster van Tours een man naar zijn pen en begon een brief aan de koning. Het was niet de eerste brief die hij hem schreef, het zou ook niet de laatste zijn. Wel was het een van zijn allerstrengste. Kort samengevat schreef hij: wat maak je me nou?

De briefschrijver heette Alcuin. Hij was een geleerde, afkomstig uit York. De geadresseerde was Karel, bij ons beter bekend als Karel de Grote, de machtige Frankische koning die zich afficheerde als het heilige instrument van het christelijke Opperwezen zelf.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De aanleiding voor Alcuins vermaning was de spaakgelopen kerstening van de Saksen, de oosterburen van het Frankische Rijk. Karel was daar een kwarteeuw eerder mee begonnen, met inzet van genadeloze, zelfs terreurachtige middelen. Je bekering of je leven, daar kwam het op neer.

Als je Alcuins woorden leest, zie je hem bijna hoofdschudden. ‘Een man kan gedwongen worden om zich te laten dopen, maar niet om daadwerkelijk te geloven,’ schrijft hij. Als het aan hem lag, was er maar één weg naar kersteningssucces, en dat was het winnen van de harten en bovenal de hoofden. Goed onderwijs, dat was de beste en duurzaamste methode.

Alcuin was zelf een geboren onderwijzer, en geduldig legde hij uit waarom zachte kerstening beter was dan harde. Hij kon dat doen in de verwachting dat de koning zijn brief niet ongeopend terzijde zou schuiven. Alcuin was ruim vijftien jaar lang Karels belangrijkste adviseur in religieus-bestuurlijke zaken geweest. Ze hadden zelfs samen een grootscheeps heropvoedingsprogramma geïntroduceerd, dat voorzag in de ‘zachte’ kerstening van het complete Frankische Rijk. Met als devies: ‘Wie geen kennis van het goede heeft, is niet in staat het goede te doen.’

Kersteningsmissie

Karel nam zijn kersteningsmissie bijzonder serieus. Alleen was er iets vreemds mee aan de hand. Hij was het volkomen met Alcuins methode eens, en ging ook meestal op die manier te werk – maar dus niet altijd. De Saksen probeerde hij te bekeren met ijzeren vuist.

Als het om kersteningsmethodes gaat, waren er twee Karels. Aan de ene kant de Karel die de bijnaam ‘de Saksendoder’ droeg, de man van de harde, zelfs uiterst gewelddadige aanpak. Aan de andere kant Karel de opvoeder, de man van de zachte, educatieve tactiek. Karel de Grote was een ware kersteningsacrobaat, die met het grootste gemak in een jarenlange spagaat bleef zitten.

Het begin van dit verhaal ligt in december 753, dus 43 jaar voor Alcuin aan zijn brief begon. In december van dat jaar kreeg de jonge prins Karel de belangrijkste opdracht van zijn nog maar net begonnen leven: zijn vader stuurde hem op weg om de paus op te halen. Het was een tocht van 300 kilometer heen en terug.

Goed onderwijs was de beste en duurzaamste kersteningsmethode

Het is niet zeker hoe oud Karel toen precies was; misschien pas zes, misschien ‘al’ elf – dat was in die tijd een volwassen leeftijd. Hoe dan ook, fysiek volgroeid was hij nog niet, en veel ervaring in staatszaken zal hij ook niet hebben gehad. De opdracht was ook nog eens extra speciaal omdat het nog nooit was voorgekomen dat een paus het Frankische Rijk bezocht – en al helemaal niet met de bedoeling een pact te sluiten.

Het ging om paus Stefanus, toen anderhalf jaar in het ambt. De jonge Karel reed hem tot aan de grens tegemoet; daarna reisden ze samen de 150 kilometer lange weg terug. Dat beeld, van die twee reizigers samen, is er een om vast te houden. Daar reed de gemeenschappelijke toekomst van Rome en het Frankische Rijk.

Tot dan toe hadden die twee machten bar weinig met elkaar te maken; traditioneel had de paus veel nauwere banden met het Byzantijnse Rijk en de variant van de christelijke kerk daar. Alleen was daar de klad in gekomen. De Byzantijnen hadden het veel te druk met de Arabieren om veel aandacht te kunnen hebben voor de noden van de paus.

En noden had hij. Paus Stefanus had te kampen met de Longobarden, die hun oog hadden laten vallen op zijn grondgebied. Zijn drang tot zelfbehoud dicteerde nu een revolutionaire stap: hij wendde zijn blik naar het noordwesten, in de richting van het nog relatief jonge Frankische Rijk.

Paus Stefanus wendde zijn blik naar het noordwesten, in de richting van het nog relatief jonge Frankische Rijk

Ook in het christenpolitieke zakendoen geldt de vuistregel: niets voor niets. Kort na de aankomst van de paus, op 6 januari 754, vond in de kathedraal van Saint-Denis een hooggestemde ceremonie plaats. Karels vader, koning Pepijn III, alias ‘de Korte’, werd door paus Stefanus gezalfd. Een handeling die teruggreep op de monotheïstische oertijd, toen de zalving van de Israëlitische koningen betekende dat ze goddelijke instemming hadden.

Het idee om dat oude ritueel nieuw leven in te blazen kwam van Pepijn. Drie jaar eerder had hij zich al eens laten zalven door Bonifatius of een van diens collega’s. Zalving door de paus zelf was natuurlijk stukken beter; dat gaf het ceremonieel veel meer gewicht. Ook de jonge prins Karel werd alvast gezalfd, net als zijn jongere broer Karloman.

Pepijn de Korte sloeg hiermee een geweldige slag. In ruil voor steun aan pauselijk Rome had hij in één klap een goddelijk gelegitimeerde dynastie gesticht. Karels toekomstige taak lag vanaf dat moment vast. Toen hij na de dood van zijn broer in 771 de Frankische alleenheerser werd, was het aan hem om het bondgenootschap met de paus voort te zetten en zijn koningschap de christelijke signatuur te geven die daarbij hoorde.

Alcuin

Karel was tien jaar koning van het Frankische Rijk, toen hij in Italië de Yorkse geleerde Alcuin ontmoette. Het moet op de een of andere manier tussen hen hebben geklikt, want de koning nodigde de geleerde uit om zich aan zijn hof te vestigen.

Karel, een dertiger inmiddels, was fysiek uitgegroeid tot een grote man. Zijn eerste biograaf Einhard, die hem persoonlijk kende, voegt daar nog een paar evocatieve details aan toe: ‘een ronde schedel, grote en levendige ogen, een vrij lange neus, blond haar, en een goedlachs en vrolijk gezicht.’ Verder hield hij van zwemmen.

Alcuin was wat ouder dan hij, een eindje in de veertig. Beslist geen groot denker, maar wel een man met veel kennis, en een goede onderwijzer. Hij was een pupil van Ecgbert, aartsbisschop van York en ooit penvriend van ‘onze’ Bonifatius. Die Ecgbert had in York een studiecentrum opgericht, met een uitgebreide bibliotheek van christelijke en klassieke werken, die werden onderwezen aan studenten uit kerkelijke én wereldlijke kringen. Het ultieme doel was niet zozeer het leren om het leren; het ging om het vernieuwen en oppeppen van de Engelse kerk en het Engelse christendom als geheel.

Het rijk had geen samenhang, en dat maakt besturen lastig. Karel had een manier nodig om dat manco te repareren

Dit vormde Alcuins geestelijke bagage toen hij Karel ontmoette. En het was precies wat de koning prima kon gebruiken. Hij had een rijk onder zich dat uit veel verschillende elementen bestond. Het had geen samenhang, en dat maakt besturen lastig. Wat Karel hard nodig had, was een manier om dat manco te repareren.

Alcuin schijnt nog wel een tijdje te hebben geaarzeld om zijn docentenbestaan aan de gerenommeerde Yorkse school op te geven. De intellectuele stand van zaken in het Frankische Rijk was deplorabel vergeleken met wat hij gewend was. Aan de andere kant was het natuurlijk een geweldige kans om de ideeën van zijn eigen leermeester te verspreiden. In 782, een jaar na Karels uitnodiging, reisde hij naar Aken af, met een groepje Yorkse leerlingen in zijn kielzog.

Kersteningsschizofrenie

Dat Karel deze man in dienst nam, duidt op een keus voor een educatief getinte christelijke politiek. Maar juist in datzelfde jaar verhardde zijn Saksische kersteningspolitiek tot op het wrede af. Het tekent Karels kersteningsschizofrenie ten voeten uit.

De Saksen waren, net als de Franken en de Longobarden, een Germaans volk, ontstaan uit de los-vaste stammen die hun kans hadden gegrepen toen het Romeinse keizerrijk in elkaar zakte. Grote delen van Europa waren in beweging gekomen, en van een status-quo was nog steeds niet echt sprake. Dit was de situatie waarin Karel een stabiel rijk probeerde te vormen.

De intellectuele stand van zaken in het Frankische Rijk was deplorabel

Van de Longobarden had hij niet veel last meer; die waren onderworpen bij wijze van wisselgeld voor de paus. Maar de Saksen vormden een groot probleem. Ze beheersten het gebied direct ten noordoosten van het Frankische Rijk, en dat vond Karel een onprettige en onveilige situatie. In het begin van de jaren zeventig deed hij een inval, met troepen die niet alleen uit soldaten bestonden, maar ook uit christelijke predikers. Die lieten zich bepaald niet onbetuigd. Vernieling van Saksische heiligdommen, roof van de bijbehorende schatten, het hoorde er allemaal bij.

Het was het begin van een slepende zaak. Tien jaar lang hakten Frankische en Saksische expedities over en weer op elkaar in, zonder uitzicht op een blijvend vergelijk. De ommekeer kwam toen de Saksen zich verenigden onder sterke man Widukind, die Karels troepen een ongekende nederlaag toebracht. Bij wijze van antwoord sloeg Karel nog vernietigender toe. Widukind werd met overmacht verslagen, waarop Karel alle gevangengenomen soldaten liet onthoofden – het zouden er 4500 zijn geweest.

Karels kersverse adviseur Alcuin zal wit zijn weggetrokken toen hij hoorde van de bezettings- en kersteningspolitiek waarmee Karel zijn overwinning wilde consolideren. Massale deportaties. Wurgwetgeving. Verplichte doop van alle pasgeborenen. Hoge heffingen waaruit de bouw, het onderhoud en de bemanning van de zich overal verspreidende christelijke kerken werd betaald. Zelfs een vorm van slavernij: de kerk kreeg voor elke honderdtwintig inwoners één man en één vrouw in bezit. En wie een van deze verordeningen overtrad, wachtte de dood.

Paleisschool

Terwijl dat allemaal aan de gang was, burgerde Alcuin in aan Karels hof en begon te doen waarvoor hij was aangenomen. Zo bouwde hij een paleisschool op waar het nobele gedeelte van Karels hofhouding les kreeg in rekenen, taal en de letteren. Karel zelf kon trouwens ook de nodige bijscholing gebruiken. Hij kon wel lezen en schrijven, maar niet op hoog niveau.

Het paleisonderwijs was lang niet alles wat in Alcuins taakomschrijving stond. Koning Karel wilde niet alleen zijn hof beschaven, zijn hele rijk moest onderwezen worden. Samen werkten ze aan een strategie die orde zou brengen in het rijk. En voor de man die als jongen door de paus zelf was gezalfd, kon dat niets anders dan een christelijke orde zijn.

Middeleeuwen

‘Hoewel correct gedrag te prefereren is boven correct spreken,’ schreef Karel, gesouffleerd door Alcuin, in 787 aan de kloosterleiders, ‘gaat kennis van het goede noodzakelijk vooraf aan het doen van het goede. Iedereen moet ernaar streven om te begrijpen wat het is wat hij zou moeten bereiken.’ De koning schrijft te hebben gemerkt dat veel van de clerici zelf geen goede taalbeheersing bezaten. Hoe konden zij de Bijbel dan correct begrijpen? Dat moest voortaan anders.

Koning Karel wilde niet alleen zijn hof beschaven, zijn hele rijk moest onderwezen worden

‘Jullie moeten soldaten van de kerk worden – religieus van hart, geleerd van taal, onbesproken van gedrag.’ Via hen zou de juiste morele kennis doorsijpelen naar de overige clerici en de bovenlagen van de bevolking, en via hen weer verder. In dezelfde opvoedende sfeer kreeg Karels ambitieuze hervormingsprogramma van twee jaar later de titel Algemene vermaning (Admonitio generalis) mee.

Het was een kweekschoolpolitiek die onmiskenbaar een Yorkse sfeer ademde. Eerst een stevige ondergrond leggen, mede met behulp van de klassieke letteren en daarin het christelijke gedachtegoed laten wortelen en bloeien. Met de bedoeling uiteindelijk de vruchten te plukken in de vorm van een beheersbaar volk van brave godsdienstige burgers.

De studie- en onderwijscultuur die als gevolg hiervan in het Frankische Rijk ontstond, mondde uit in een periode van intellectuele opleving die wel de karolingische renaissance wordt genoemd. Je zou het ook een christelijke wedergeboorte kunnen noemen. In feite waren Karel en Alcuin bezig de hele bevolking diepgaand te kerstenen – en wel met zachte hand.

De twee Karels bestonden niet na elkaar, maar tegelijkertijd. Jarenlang zat Karel met zijn kersteningspolitiek in die spagaat. En dat was nog steeds zo toen hij in 796 Alcuins brief uit Tours ontving. Sterker nog: recente gebeurtenissen hadden zijn kersteningsschizofrenie weer eens pijnlijk scherp aan het licht gebracht.

Karel liet alle gevangengenomen soldaten onthoofden

De altijd weerspannig gebleven Saksen waren weer aan het rebelleren geslagen. Ze kwamen in opstand tegen de zware belastingen, waaruit de kerken werden betaald die in de plaats werden gezet van hun eigen vernietigde heiligdommen. Karel greep weer in met ijzeren vuist, opnieuw gevolgd door een golf van deportaties.

De Frankische koning was inmiddels een middelbare man, met een buikje, zoals zijn latere biograaf en toen net nieuwe hoveling Einhard vertelt. Onder Alcuins hoede had hij goed onderwijs genoten; hij zal geen enkele moeite hebben gehad om de redeneertrant in diens brief te volgen. ‘Een man kan gedwongen worden om zich te laten dopen, maar niet om daadwerkelijk te geloven.’ Daar was ook geen woord Spaans bij.

Zijn oude adviseur stelde Karel de Opvoeder ondubbelzinnig ten voorbeeld aan Karel de Saksendoder. Hij zette uiteen dat de Saksen de doop lang niet zo heftig zouden afwijzen als het kersteningsleger van de koning hun anders tegemoet trad. De man die taalbeheersing als noodzakelijke basis van het correcte christendom zag, zette hierbij al zijn welbespraaktheid in. ‘Mochten de leraren van het geloof maar eens wat vaker de apostelen tot voorbeeld nemen; mochten zij praedicatores zijn in plaats van praedatores’ – predikers in plaats van jagers.

En zowaar, de geadresseerde nam zijn woorden ter harte. De daaropvolgende gebeurtenissen wijzen daar althans op. Een jaar later al had Karel zijn keiharde verordeningen voor de Saksen door nieuwe vervangen. De wreedste kantjes van de bezettings- en kersteningsstrategie gingen eraf. De Saksen kregen zelfs op lokaal niveau weer iets te zeggen over hun eigen rechtspraak en bestuur.

‘Waren de leraren van het geloof maar vaker predikers dan jagers’

In de jaren daarop werd het langzamerhand rustiger. Zo rustig zelfs dat Karel de Saksen zijn educatieve kersteningspakket kon gaan aanbieden zonder op diezelfde mate van verbeten tegenstand te stuiten.

Alcuin stierf in 804, te vroeg om het totaalsucces mee te maken, maar wel in de wetenschap dat de Karel van de Algemene vermaning en de zachte, opvoedende kerstening toch nog de overhand had gekregen. Eindelijk paste zijn hooggeplaatste pupil zijn lessen met wat grotere consequentie toe. Alcuin-de-onderwijzer zou het misschien zelf zo hebben gezegd, in de woorden die hij Karel ooit souffleerde: ‘Kennis van het goede gaat vooraf aan het doen van het goede.

Verder lezen

In het Nederlandse taalgebied zijn de afgelopen jaren twee biografieën van Karel de Grote verschenen. De Nijmeegse cultuurhistoricus Peter Rietbergen schreef in een handzaam zakboekformaat Karel de Grote. Vader van Europa? (2009).

De Vlaamse historicus Raoul Bauer publiceerde juist in stoeptegelformaat Karel de Grote. Een keizer op de grens tussen twee werelden (2013). Beide zijn prettig geschreven en de moeite waard.

In de studie Charlemagne. The Formation of a European Identity (2008) rekent Rosamond McKitterick af met het stereotiepe beeld dat in de loop der tijd van Karel is ontstaan.

De Latijnse tekst van de allereerste Karel-biografie door Einhard is te vinden op thelatinlibrary.com (klik op ‘Medieval’).