De geschiedenis is vol van revoluties: zo was er de Agrarische Revolutie, zo’n 12.000 jaar geleden – toen de mens van jager-verzamelaar landbouwer werd; de Wetenschappelijke Revolutie, van 1500 tot 1700 – toen het experiment, nieuwe instrumenten en de wiskunde zorgden voor een snelle groei van de natuurwetenschappelijke kennis; de Militaire Revolutie, ook van 1500 tot 1700, die logistiek en organisatie essentieel maakte; de Eerste Industriële Revolutie, van 1750 tot 1830; de Franse Revolutie, van 1789 tot 1815; de Russische Revolutie, van 1917 tot 1924; de Studentenrevolutie van 1968; de recente smartphone-revolutie; en niet te vergeten de wegwerpluier-revolutie.
Laten we die twee laatste revoluties gemakshalve overslaan, dan houden we er nog genoeg over. Wat we meestal bedoelen met het woord ‘revolutie’ is een opmerkelijke tempoversnelling in het traag verlopende historische veranderingsproces. Daar kunnen de historici het waarschijnlijk wel over eens worden.
Dan rijst echter direct de vraag hoe lang zo’n tempoversnelling mag duren om nog een revolutie genoemd te kunnen worden. Een jaartje misschien, zoals de Studentenrevolutie, die eigenlijk helemaal geen echte revolutie was, of een paar jaar, zoals de Russische Revolutie – als we die tenminste laten eindigen met de dood van Lenin –, of een kwarteeuw, zoals de Franse Revolutie, waarbij ik Napoleon dan maar tot de revolutie reken?
Ook met die revoluties kunnen de historici wel leven, zeker wanneer zij in hun vakbladen ruzie mogen maken over de precieze datering. Maar dan de Wetenschappelijke en Militaire Revoluties, die elk zo’n twee eeuwen duurden. Kan een revolutie twee eeuwen duren? Veel historici vinden van niet en ze hebben daarom over die twee revoluties kritische artikelen geschreven.
Daarin stellen ze dat het helemaal geen revoluties zijn; het zijn langzaam verlopende ontwikkelingen geweest, in feite niet te onderscheiden van het normale historische proces. Er was dus eigenlijk geen Wetenschappelijke Revolutie: de zogenaamd nieuwe ideeën wortelden in feite in de late Middeleeuwen, en er valt eigenlijk geen cesuur aan te wijzen. Evenzo de Militaire Revolutie; ook die was veeleer een stap voor stap verlopend proces, dat begon met het eerste effectieve geschut in de late Middeleeuwen. Let wel: andere historici vinden juist wel dat er sprake was van revolutionaire veranderingen.
De Neolithische Revolutie duurde duizenden jaren en mondiaal gezien tienduizenden jaren. Dat kan dus onmogelijk een echte revolutie zijn! Eerlijk gezegd vind ik de bezwaren tegen het woord ‘revolutie’ in de gegeven voorbeelden kinderachtige onzin, hoogstens geschikt voor wat spielerei in de wetenschappelijke vakbladen. Revolutie is nu eenmaal een veelvormig begrip – vergelijk het met het woord ‘liefde’ –, dat altijd in context moet worden gelezen. Ik geef zelfs graag toestemming voor het begrip ‘wegwerpluier-revolutie’.
De Neolithische Revolutie mag dan tienduizenden jaren hebben geduurd, fundamenteel was hij wel, en het was ook wel degelijk een tempoversnelling in de historische evolutie. Zonder die Neolithische Revolutie geen complexe organisaties, geen steden, geen sociale stratificatie, en geen schrift. Zonder die revolutie zou ik dit stukje niet kunnen schrijven.
Met de Industriële Revolutie is iets vergelijkbaars aan de hand. Traditioneel loopt de zogenoemde Eerste Industriële Revolutie van 1750 tot 1830. Tal van geleerde pietlutten hebben bezwaar gemaakt tegen de term ‘Industriële Revolutie’ met deze periodisering. Zij wijzen er dan op dat in 1830 het overgrote deel van de Engelse arbeiders helemaal niet in moderne fabrieken werkte en dat waterkracht nog steeds belangrijker was dan stoomkracht.
Het is, met permissie, een halfzachte redenering. Zonder die eerste fase van de Industriële Revolutie tussen 1750 en 1830 zou de explosieve economische en technische modernisering van de tweede helft van de negentiende eeuw ondenkbaar zijn geweest.
Inderdaad, een revolutie begint kleinschalig, met hier en daar een opstootje. Het is alsof er nauwelijks iets aan de hand is, het bevoegd gezag slaapt nog rustig. En dan ineens loopt het uit de hand en vullen de grote pleinen zich met ontevreden en opgewonden burgers. Dan is de beer los!
Uit: Historisch Niewsblad 9/2013
Dit artikel is exclusief voor abonnees