Home Jolande Withuis

Jolande Withuis

  • Gepubliceerd op: 2 juni 2010
  • Laatste update 02 mei 2023
  • Auteur:
    Jolande Withuis
  • 3 minuten leestijd

We horen het deze weken steeds weer: hoe prettig het is dat in de verkiezings¬campagne de ‘klassieke’ links-rechtstegenstelling eindelijk de toon weer zet. Met dat ‘klassieke’ wordt dan gedoeld op de verschillen in economisch beleid tussen, zeg, VVD en SP. Rechts is: handhaving van de hypotheekrenteaftrek en verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd; links is: ‘65 = 65’ en ‘weg met de hypotheekrenteaftrek’. Er spreekt uit al die vreugde over de op economische tegenstellingen gefocuste verkiezingsstrijd zelfs een zekere opluchting – alsof we eindelijk weer bij de essentie zijn aangeland.

Dat die economische tegenstelling het ware links-rechts zou zijn, is een misverstand. Oorspronkelijk vormden liberalen en sociaal-democraten ‘links’; politieke groeperingen gebaseerd op godsdienstige overwegingen waren ‘rechts’. Confessioneel tegenover niet-confessioneel dus. Dát conflict, dat draait om gewetensvrijheid en vrijheidslievendheid, speelde nog in de jaren zestig, toen Nederland ontzuilde en een meer libertaire levenshouding opgang begon te maken.

De rellen naar aanleiding van het item ‘Beeldreligie’ in het VARA-televisiepro¬gramma Zo is het toevallig ook nog eens een keer… gingen over gekwetste godsdienstige gevoelens. De makers hadden televisiekijken vergeleken met naar de kerk gaan, waarbij de antennes op de daken het nieuwe kruisbeeld voorstelden. Zoals de Telegraaf-hetze tegen deze satire onversneden rechts was, zo behoorde spotten met godsdienstige kwezelarij en dwingelandij toen tot het linkse ideeëngoed. De poep die presentatrice Mies Bouwman door haar brieven¬bus geduwd kreeg, kwam beslist van rechts.

Op dit punt hebben links en rechts de afgelopen decennia stuivertje gewisseld. Kritiek op de religieuze benepenheid is nu juist onder ‘cosmopolitisch’ links taboe geworden. Het zijn nu linkse opiniemakers die religieuze aanvallen op de vrijheid van meningsuiting en levensinrichting vergoelijken, en strijd daartegen stigmatiseren als ‘rechts’. Alleen is die godsdienst niet langer het christendom, maar de islam.

Niet alleen de inhoud van de begrippen links en rechts is door de jaren heen onderhevig geweest aan fluctuaties, dat geldt ook voor de betekenis en het gewicht van die scheidslijn. Het is voor ons gebruikelijk om het politieke spectrum te zien als een continuüm met aan het linkeruiteinde de SP, daarnaast GroenLinks en de Pvda, en dan via D66 en CDA voort naar rechts: VVD en PVV. Maar tijdens de Koude Oorlog was die indeling betrekkelijk irrelevant.

Tot eind jaren zestig liep de beslissende scheidslijn in de politiek tussen de communisten en álle anderen. De PvdA stond toen verder van de CPN af dan de VVD, die bijvoorbeeld zendtijd bepleitte voor de communisten. Teruggrijpend op de Koude-Oorlogstegenstelling van liberale democratie versus totalitaire staat definieerde schrijfster Renate Rubinstein in 1982 in haar Huizingalezing links en rechts naar de mate waarin men vrijheid van informatie voorstond. ‘Links’ was vóór, ‘rechts’ was tegen vrijheid van meningsuiting. Rechts was derhalve zowel nazisme als communisme.

Misschien is het journalistieke enthousiasme over de tweestrijd VVD-PvdA ingegeven door een verlangen naar minder complexe verhoudingen, net zoals het wegzetten van Wilders als ‘extreem-rechts’ duidt op nostalgie naar simpele schema’s. Maar dat schema werkt niet meer, als het al ooit heeft gewerkt.

‘Extreem-rechts’ had vanouds een afkeer van homo- en vrouwenemancipatie (en van mannen met geblondeerd haar), waarvoor Wilders zich juist sterk maakt. CDA, CU, SP en de vakbondsvleugel van de PvdA delen hun conservatisme inzake werkende vrouwen. Net als traditioneel links wil Wilders de pensioenleeftijd houden op vijfenzestig. Afkeer van culturele en intellec¬tuele elites leeft zowel bij links als bij rechts.

Zowel in historisch onderzoek als in de actuele politiek zijn links en rechts geen verhelderende begrippen. Of ik rechts ben of links – ik weet het niet. Wel weet ik dat ik nooit op economisch-politieke gronden stem. Mij maakt de hypotheekrenteaftrek aanmerkelijk minder uit dan de vrijheid om mijn leven naar eigen wens in te richten.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.