Jacob van Lennep (1802-1868) was een zondagskind. Hij was niet alleen knap, fysiek sterk, intelligent en literair begaafd, maar hij behoorde ook nog eens tot de maatschappelijke en culturele elite. Zijn vader was hoogleraar klassieke talen en ‘Kootje’ groeide op aan de Keizersgracht in Amsterdam en het buitenhuis van de familie in Heemstede.
Van Lennep werd een beroemd auteur van historische romans en populaire geschiedenisboeken, schreef gedichten, gaf het werk van Vondel opnieuw uit, zat enige jaren in de Tweede Kamer en de Provinciale Staten, was betrokken bij de plannen voor het Noordzeekanaal en het Rijksmuseum, en nam het initiatief tot de aanleg van de waterleiding die Amsterdam van vers duinwater voorzag. Ook was hij behept met wat Marita Mathijsen in haar vorige boek ‘historiezucht’ noemde: een grote belangstelling voor het nationale verleden. Hij speelde een rol bij de oprichting van standbeelden van al dan niet vermeende nationale helden als Laurens Janszoon Coster, Rembrandt en Vondel, en hij voorkwam dat de Ridderzaal werd afgebroken.
Uiteraard was ook dit succesvolle leven niet zonder tegenslagen. Op zijn veertiende overleed Van Lenneps moeder, als Kamerlid werd hij niet herkozen en de felbegeerde benoeming tot hoogleraar vaderlandse geschiedenis liep hij mis omdat hij ‘niet van onbesproken gedrag’ was. Hij was een fervent rokkenjager, verwekte buitenechtelijke kinderen en liet zijn vrouw en vijf kinderen in de steek voor een jonge bewonderaarster.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Van Lennep was een levenslustig type met een tomeloze dadendrang, en zijn biografe heeft duidelijk veel affiniteit met deze kant van zijn persoonlijkheid, zoals blijkt uit de haast vertederde ondertitel. Hij is voor haar de verpersoonlijking van het positieve gezicht van de negentiende eeuw, waarin energiek en vol optimisme werd gewerkt aan een betere toekomst.
Tegelijkertijd had Van Lennep ook oog voor de keerzijden van de onstuimige ontwikkelingen, en was een zeker conservatisme hem niet vreemd. Als student raakte hij onder invloed van de reactionaire dichter en denker Willem Bilderdijk, en met enige verwondering beschrijft Mathijsen hoe de bon vivant Van Lennep een tijdlang ‘punnikte aan de predestinatiegedachte’.
Dezelfde tweespalt bleek ook uit zijn verhouding tot Multatuli. Van Lennep zag onmiddellijk dat diens Max Havelaar een meesterwerk was en zorgde ervoor dat dit werk van de nog onbekende auteur verscheen bij een gerenommeerde uitgever, maar tegelijkertijd paste hij de tekst aan en haalde hij er de scherpste kantjes vanaf. Wie echt iets wil begrijpen van Nederland in de negentiende eeuw, moet deze superieure biografie beslist lezen.
Rob Hartmans is historicus, journalist en vertaler.
Jacob van Lennep. Een bezielde schavuit
Marita Mathijsen
592 p. Balans, € 39,95