Rechtse Israëlische politici en Hamas hebben elkaar groot gemaakt, schrijft journalist Maurice Blessing. Beide partijen hadden elkaar jarenlang nodig om aan de macht te blijven. Tot voor kort ondersteunden Israëlische regeringen Hamas daarom zelfs financieel.
Toen Israël in 1967 de Westoever en Gazastrook veroverde, besloot het de Moslimbroederschap te steunen, een antikoloniale beweging die zich in de Gazastrook focuste op morele en sociale verheffing van de moslimbevolking. Israël hoopte dat steun aan deze ‘welzijnsorganisatie’ de Israëlische bezetting draaglijker zou maken voor Palestijnen en de positie van de PLO zou ondermijnen. Dat werkte: de Moslimbroederschap nam steeds vaker de wapens op tegen de seculiere, linkse PLO. Maar een onvoorzien gevolg van de remilitarisering van de Moslimbroederschap was de nieuwe militante beweging die eruit voortkwam: Hamas.
Vanaf 1989 begon die groepering aanslagen te plegen op Israëlische soldaten en burgers. Rechtse Israëlische politici sponnen daar garen bij: Hamas werd een ideale tegenhanger en een excuus om zich tegen de Oslo-akkoorden en een tweestatenoplossing te keren. De beweging werd voor rechts Israël cruciaal om aan de macht te blijven en zijn nederzettingenbeleid te legitimeren. Andersom had Hamas de vijandigheid van een rechtse Israëlische regering nodig om een aantrekkelijk alternatief te blijven voor de Palestijnse Autoriteit, die de Palestijnen volgens Hamas uitleverden aan Jeruzalem.
Vooral voor de huidige premier Benjamin Netanyahu werd Hamas een belangrijke pion in de politieke strijd. ‘Wie de vestiging van een Palestijnse staat wil dwarsbomen, ontkomt er niet aan Hamas te blijven ondersteunen en financieren,’ zei hij in 2019. Hoe hij voor die verkapte financiering voor Hamas zorgde, leest u in het volledige verhaal van Maurice Blessing.
