Home Is een terrorist een goede bron?

Is een terrorist een goede bron?

  • Gepubliceerd op: 19 mei 2021
  • Laatste update 01 nov 2022
  • Auteur:
    Beatrice de Graaf
  • 3 minuten leestijd
Beatrice de Graaf

‘Maar je weet toch dat ze liegen?’ Of iets vriendelijker geformuleerd: ‘Hoe kun je nu je boek baseren op interviews met terroristen? Die vertellen toch niet de waarheid?’ Dat zijn vragen die ik de afgelopen dagen op me afgevuurd kreeg na de verschijning van mijn boek Radicale verlossing. Wat terroristen geloven. Het is een vraag die mij altijd weer even laat schrikken. Zeker als je hem live op tv voorgeschoteld krijgt, zoals bij De Vooravond.

Toch is het een vraag waaraan historici eigenlijk gewend zouden moeten zijn; ik kreeg hem in de loop der tijd vaker. Bijvoorbeeld toen we een documentaire maakten met SS- en Wehrmacht-veteranen. Toen ik Stasi-generaals en -officieren interviewde, of voormalige leden van de Rote Armee Fraktion, Molukse activisten, en ga zo maar door. Blijkbaar gelden hun daden als zo verwerpelijk dat ze als historische bron niet meer serieus genomen kunnen worden – zou er zoiets achter zitten? Of misschien is het de overtuiging dat dit soort daders er hun werk van heeft gemaakt om altijd en overal de boel te bedriegen en hun listige plannen uit te voeren.

Het gaat nog verder als mensen menen dat je zelfs de archieven van de Stasi, of van ISIS, niet zou kunnen gebruiken, ‘omdat het leugenachtige onrechtsregimes’ zijn. Maar de vraag is dan: welke archieven mag je dan wél gebruiken? Die van onze ministerraad? Of die van de Trump-regering? Zou daar altijd de waarheid en niets dan de feitelijke waarheid in te vinden zijn? En zouden Nederlandse politici niet ook dingen ‘vergeten’ (‘er geen actieve herinnering meer aan hebben’), of ronduit verheimelijken of verdraaien? Daar zijn toch in recente parlementaire onderzoekscommissies wel een paar voorbeelden van te vinden.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De vraag is natuurlijk niet welke bron – mondeling of schriftelijk – zuiver genoeg is om als eenduidig feitenrelaas te gebruiken. Want in de politieke geschiedenis bestaat dat soort bronnen bijna niet. Zelfs statistieken weerspiegelen de geest van de tijd en zullen sommige fenomenen niet benoemen, omdat ze toen nog niet als relevant golden. Denk aan de geconstrueerde begrippen ‘subjectieve veiligheid’, of ‘allochtoon’, die pas een paar decennia worden meegenomen in peilingen. De vraag is hoe je met bronnen omgaat. Of je ze in hun context plaatst. Ze zo uitgebreid mogelijk afstemt met andere bronnen en perspectieven. En je probeert te verplaatsen in wat de bron zelf op dat moment voor cultureel en ideologisch raamwerk had. Natuurlijk zullen Stasi-officieren uitkijken met wat ze zeggen. Net als terrorismegedetineerden.

Dat is als historicus juist de sport: om zo goed mogelijk te achterhalen wat iemand destijds, met ‘de kennis van toen’, beoogde en probeerde. Hoe onbegrijpelijk, afschuwelijk of afwijkend dat ook mag zijn voor ons anno nu. ‘Der Zeitzeuge lügt,’ zo waarschuwde mij ooit een Duitse professor. ‘Maar die leugens waren toen wel de werkelijkheid.’

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 6 – 2021