Home INTERVIEW: ‘We maken voortdurend excuses’

INTERVIEW: ‘We maken voortdurend excuses’

  • Gepubliceerd op: 1 maart 2013
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Geertje Dekkers

Op reportage in zeventiende-eeuws Amsterdam bezoekt Nelleke Noordervliet het Oost-Indisch Huis, waar net de Heren XVII vergaderen, het bestuur van de VOC. Ze raakt in gesprek met Pieter van Dam, ‘advocaat’ – een soort secretaris – voor de Compagnie. Noordervliet vraagt hem naar de slavernij in de Oost.

Van Dam vindt het logisch dat er slavernij is, want dat is normaal voor ‘degenen die het licht van het evangelie niet hebben gezien’. Een christelijke eigenaar moet wel goed voor zijn slaven zorgen, zegt hij. En weet Noordervliet overigens dat er duizenden blanke christenslaven zijn in Noord-Afrika? ‘Dat is pas een schande.’

Weer buiten tobt Noordervliet over de fixatie op dividend van de Nederlanders, en hun gewelddadige optreden in Azië. En tegelijkertijd bewondert ze de ondernemingszin van de VOC en mannen als Van Dam.

Het is Noordervliets boekenweekessay in een notendop: De leeuw en zijn hemd gaat over de ambivalente omgang van Nederlanders met hun verleden. Het thema van de Boekenweek is ‘Gouden Tijden, Zwarte Bladzijden’, en dus gaat Noordervliet hoogte- en dieptepunten in de geschiedenis af: op bezoek bij Rembrandt, gluren bij de patriotten die in 1787 klaarliggen om de prinses van Oranje te arresteren bij het riviertje de Vlist, en in gesprek met de jonge koningin Wilhelmina, die zojuist een oorlogsbodem naar zuidelijk Afrika heeft gestuurd om Boerenleider Paul Kruger te helpen.

Steeds knaagt er iets: het feit dat Rembrandts eigenzinnige schilderijen uit de gratie raakten, het onvermogen van de patriotten om hun verlichte idealen in praktijk te brengen, en de nationalistische manier waarop Wilhelmina zich identificeert met de Boeren.

‘Het nationalisme heeft in de loop van de twintigste eeuw behoorlijke averij opgelopen,’ verklaart Noordervliet haar dubbelzinnige houding ten opzichte van het Nederlandse verleden. ‘Dat is niet geheel ten onrechte. We zijn tegenwoordig behoorlijk bang om het nationale karakter te bewieroken. Dat hebben Fransen, Engelsen en Duitsers altijd op een heel andere manier gedaan. Op de een of andere manier is de omvang van die landen een aanjager voor historische kennis en traditie. Maar wij hebben eerder de neiging om te kankeren dan om trots te zijn.’

Na haar bezoek aan de Gouden Eeuw springt Noordervliet vooruit naar de revolutionaire periode van de late achttiende eeuw, toen de Republiek economisch en politiek aan de rand van de afgrond leek te staan. ‘De inwoners hadden het idee dat ze alles uit hun handen hadden laten vallen,’ zegt Noordervliet.

‘Mensen reflecteerden voortdurend op het verleden, en vooral op de geïdealiseerde Gouden Eeuw. Het land moest uit het dal getrokken door aandacht voor de taal en het eigene. Dat thema zie je terug in allerlei pamfletten, en in genootschappen werd er veel over gedebatteerd. Intussen was het een krankzinnige tijd van woeling.’

Stadhouder Willem V ontvluchtte het land en even hadden de patriotten het voor het zeggen in de Bataafse Republiek. ‘Er vond in die tijd een enorme clash plaats en in de jaren 1790 was er staatsgreep na staatsgreep. En dan die grondwet van 1798! Veel radicaler dan die van 1848.’

Maar de Bataafse Republiek kwam snel ten einde en na een korte Napoleontische periode keerden de Oranjes terug uit ballingschap. Als koningen. ‘Dat was een stap terug,’ vindt Noordervliet. ‘Ik ben republikein, en ik zou zeggen dat ieder weldenkend mens dat is.’

Rond 1900, als Noordervliet haar volgende tussenstop maakt, denken de meeste Nederlanders daar anders over. Zij zijn tevreden met het koningshuis. Het is de tijd van trotse standbeelden van historische figuren en van Albert Verwey, de letterkundige die ronkend schrijft over de nationale helden.

Noordervliet gaat bij hem langs en ergert zich aan zijn opgeblazen stijl en ongeremde nationalisme: ‘Als je leest hoe Verwey schrijft over Jan Pietersz Coen, dan krijg je het toch spaans benauwd? Hij erkent dat Coen een massaslachting heeft aangericht op de Banda-eilanden, maar schrijft vervolgens dat hij dat wel móést doen, als groot man. Dus hij weet dat er een doem op de naam van Coen rust, maar walst daar gewoon overheen. Dat is het tegenovergestelde van de ambivalentie waar we nu mee zitten.’

Een gematigde versie van deze nationale trots houdt opvallend lang aan: tot ruim na de oorlog en de ‘politionele acties’ in Indonesië. Bij Noordervliet in de straat hangt een enkeling in 1950 nog een ereboog op voor terugkerende strijders uit de Oost.
Pas in de jaren zestig begin het te knagen. Historici Presser en De Jong maken duidelijk dat de meeste Nederlanders zich in de oorlog weinig heldhaftig hebben gedragen. En de Excessennota verschijnt, over misdaden in Indonesië. Geleidelijk maakt de historische tevredenheid plaats voor de dubbele houding van nu.

Een belangrijke bron van schaamte is het koloniale verleden en vooral de slavernij, die in Suriname en op de Antillen nog veel woede opwekt. ‘We maken voortdurend excuses,’ zegt Noordervliet. ‘Maar die worden niet aanvaard, want dan zou de zaak afgehandeld zijn. En dat zou voor veel mensen voelen als verraad aan hun voorouders. Dus is het voor hen nooit genoeg.’

Buiten de hete hangijzers is de belangstelling voor het verleden van de meeste Nederlanders de afgelopen decennia gereduceerd tot ‘koekjestrommelkennis’, vindt Noordervliet. En dus zal herdenkingsjaar 2013 – met jubilea van de Amsterdamse grachten, de Vrede van Utrecht, de Oranjes en de afschaffing van de slavernij – volgens haar koeltjes verlopen.

‘Er zal een lollig filmpje van de Jakhalzen komen over de grachtengordel, en historici zullen achtergrondartikelen schrijven, maar verder zal het een kabbelend jaar zijn. Want de enige echte tradities die we overhebben, zijn sinterklaas en Koninginnedag. Of vanaf volgend jaar Koningsdag.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.