‘Laatst werd ik gebeld door de politie van Amsterdam. Ik schrok me rot. Maar het bleek dat ze een van de vrouwen uit mijn boek wilden adopteren: Tetje de Jong. Zij was de eerste vrouwelijke politiecommissaris van Nederland. Op een van de Amsterdamse bureaus hadden ze geld ingezameld voor ons project.’
Els Kloek (Huygens ING) rondt een project af waaraan ze ruim tien jaar heeft gewerkt. Op 14 februari verschijnt het boek 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis, dat ze deels financierde via crowdfunding. ‘Het is ontzettend goed gelukt,’ zegt Kloek. ‘We hebben donaties gekregen uit allerlei onverwachte hoeken.’
Het dikke boek begint met de vierde-eeuwse Cunera, beschermheilige tegen veeziekten, en loopt door tot PvdA-politica Karin Adelmund (overleden in 2006). 1001 gravinnen, dichteressen, vermeende heksen, wetenschappers en andere vooraanstaande vrouwen hebben een biografie gekregen, geschreven door in totaal zo’n driehonderd auteurs. Al die biografieën staan ook in het digitaal vrouwenlexicon dat Kloek de afgelopen jaren samenstelde (www.vrouwenlexicon.nl).
Maar er moest een papieren versie komen, besloot ze. ‘Ik vond dat vrouwen een monument verdienden, en dat is dit boek geworden. Vrouwen staan meestal niet in de mainstream van de geschiedenis; ze trekken niet aan de touwtjes. Dus historici zijn niet erg geïnteresseerd in hun verhalen, of op z’n best in anekdotes die het geschiedenisverhaal wat luchtiger kunnen maken. Door heel veel informatie te verzamelen over belangrijke vrouwen heb ik een bijdrage geleverd aan een inhaalmanoeuvre.’
Van veel vrouwen in het boek was alleen wat elementaire informatie bekend. ‘Redacteur Anna de Haas en ik hebben veel biografieën zelf geschreven en daarvoor zijn we de archieven in gedoken. We voelden ons echt detectives.’ Zo vond Kloek bewijs dat hugenotendochter Marie du Moulin (1622-1699) de auteur was van een anonieme, invloedrijke verhandeling over pedagogiek: De la premiere education.
‘Dat schreef Pierre Bayle in een brief. En het is interessant, omdat de grote filosoof John Locke zich door dat werk heeft laten beïnvloeden. Du Moulin was erg streng in de leer en vond dat vrouwen op de achtergrond moesten blijven, maar ze heeft dus wel zo’n belangrijk werk gepubliceerd.’ Er was al eerder gesteld dat Du Moulin de auteur was, maar nu het in 1001 vrouwen staat, hoopt Kloek dat andere historici het overnemen.
Een andere van haar vele favorieten was de Utrechtse dichteres Lea Bartha van Osch (1684-1732), die zelfstandig een onooglijk dichtbundeltje uitbracht. ‘Dat blijkt uit het feit dat een naam van een uitgever of een drempelgedicht of wat dan ook ontbreekt. Alleen haar naam staat erin,’ zegt Kloek. ‘Blijkbaar vond ze het zo belangrijk om die gedichten uit te geven dat ze het zelf heeft gedaan. En dat terwijl ze het niet breed had.
In het notarieel archief vond ik documenten over conflicten met haar broers en zussen over de erfenis. Zij was veruit de jongste in het gezin en haar vader had haar bevoordeeld: volgens zijn testament moest Lea Bartha meer erven dan de andere kinderen. Maar uiteindelijk trok ze aan het kortste eind en moest haar dienstbode zelfs voor haar garant staan.
Dat ze vervolgens toch die dichtbundel heeft uitgegeven, zegt veel over haar gedrevenheid. En er staan nog aardige gedichten in ook. Gerrit Komrij heeft haar opgenomen in zijn bloemlezing De Nederlandse poëzie van de zeventiende en achttiende eeuw. Het lijkt erop dat ze erg eenzaam is geweest.’
In Kloeks boek staan meer strijdbare vrouwen met veel tragiek in hun leven. ‘Ik ben altijd het meest onder de indruk van vrouwen die hun vrijheid zoeken,’ zegt Kloek. ‘En door dit werk ben ik ervan overtuigd geraakt dat het kon, ook voor de opkomst van het feminisme. Ik zat lang in het onderdrukkingsperspectief, maar nu is me duidelijk geworden dat niet zo helder vastlag wat wel en niet kon. Vrouwen ondernamen van alles.’
Een ander voorbeeld is Suze Robertson, een negentiende-eeuwse kunstenares. ‘Ze maakte indruk en had naam, maar sloot zich aan bij geen enkele school. Op het laatst leed ze aan depressies, maar samen met haar dochter bleef ze eropuit trekken om te schilderen, tot vlak voor haar dood. Dat vind ik mooie verhalen.’
De vraag is nu of Kloek een boek gaat schrijven over de ‘vrouwenhistorische achterkant’ van de geschiedenis van Nederland, zoals ze ooit van plan was. ‘Het idee voor zo’n boek is al rond 1900 geopperd door vrouwenhistorici avant la lettre, zoals Suzanna von Wolzogen Kühr, en Aleida Nijland. Maar zulke plannen zijn altijd gestrand, onder andere omdat er te weinig bekend was over al die vrouwen. Nu ligt er wel veel informatie, dus misschien lukt het nu wel zo’n boek te maken. Maar ik beloof nog niks. Ik moet eerst even bijkomen van dit megaproject.’
Afbeelding: Catharina Questiers (1631-1669), toneelschrijver, dichter en kunstenaar
Dit artikel is exclusief voor abonnees