Home INTERVIEW: ‘Republiek leefde op toppunt van haar kunnen’

INTERVIEW: ‘Republiek leefde op toppunt van haar kunnen’

  • Gepubliceerd op: 29 oktober 2013
  • Laatste update 13 apr 2023
  • Auteur:
    Mirjam Janssen
  • 4 minuten leestijd
INTERVIEW: ‘Republiek leefde op toppunt van haar kunnen’

‘Het was een scherp, intens levend land, dat het beste in mensen naar boven bracht,’ zegt Luc Panhuysen. In zijn nieuwe boek De Gouden Eeuw in 17 portretten en momenten laat hij zien hoe de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden tot bloei kwam. Hij bewerkte artikelen die verschenen in Historisch Nieuwsblad en vulde ze aan met nieuwe hoofdstukken. Eerder schreef hij boeken over onder meer het Rampjaar 1672 en Johan en Cornelis de Witt.

In de tweede helft van de zestiende eeuw veranderden de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden in een oorlogsgebied dat werd geteisterd door de strijd tegen de Spanjaarden, maar ook door heftige onderlinge conflicten. In de algehele chaos was Willem van Oranje (1533-1584) een van weinigen met een duidelijke visie. Panhuysen kan zich erover verbazen dat deze Oranje-prins zo weinig biografen trekt. ‘Zijn leven is getekend door een enorme dramatiek. Ga maar na: geboren met een gouden lepel in zijn mond, erfgenaam van een graaf, in Brussel de lieveling van keizer Karel V, schatrijk, voorbestemd tot een rol in het centrum van de wereldmacht. Maar in een periode van vijftien jaar kapseist zijn comfortabele positie volkomen. Hij vervreemdt van Karels zoon Filips II en komt voor helse keuzes te staan. Hij moet alles opgeven, alle bruggen achter zich verbranden, en van een insider wordt hij een outsider met een prijs op zijn hoofd.’

Aanvankelijk bleef Oranje trouw aan Filips. ‘Maar hij zag hoe wreed de protestanten door Filips’ kettermeesters werden vervolgd en hij sprak zich uit: een vorst mag zich niet het geweten van zijn onderdanen toe-eigenen. Geleidelijk moest hij verder kleur bekennen. Na de Beeldenstorm in 1566 en na de komst van Alva, die alle middelen mocht gebruiken om orde op zaken te stellen, vluchtte hij. Terecht, want Alva spaarde niemand.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De prins trok zich terug op het familielandgoed Dillenburg. Het makkelijke leventje was voorgoed voorbij; vanaf dat moment was het roeien tegen de stroom in. ‘Hij investeerde zo’n beetje alles wat hij had in de financiering van de Opstand. Hij schakelde huurlegers in en voerde in 1568 en in 1572 een paar mislukte veldtochten tegen de Spanjaarden. Drie van zijn vier broers sneuvelden. Ondertussen verloor hij de regie aan de watergeuzen, die vanuit Den Briel steeds meer steden veroverden en wraakzuchtig optraden tegen katholieken.’

Oranje wilde juist geen rancune, maar verdraagzaamheid. ‘Dat vind ik zo mooi van hem: hoe hij zijn morele kompas combineerde met een humanistisch pragmatisme. Geloof was belangrijk in de zestiende eeuw, dat wist hij, en juist daarom moesten volgens hem in dit land de verschillende geloven naast elkaar kunnen bestaan. Hij was zich er tegelijkertijd van bewust dat in de strijd tegen een supermacht als Spanje de Opstand al zijn krachten nodig had, dat onderlinge strijd de vijand dus in de kaart speelde. Daarom probeerde hij conflicten te beslechten met overleg, maar eenvoudig was dat niet: hij moest fanatieke calvinisten en ketterhatende katholieken zien te verenigen.’ Aanvankelijk leek het te lukken, maar na 1578 verloor Willem langzaam maar zeker de greep op de gebeurtenissen.

In De Gouden Eeuw laat Panhuysen zien hoe het toch goed afliep met de jonge Republiek. ‘Door een opeenstapeling van toevalligheden ontstond een eiland in het oorlogsgewoel van die tijd, waar opstandelingen op adem konden komen, hun eigen geloof konden belijden en zich konden herbewapenen. De Republiek trok een stroom vluchtelingen uit de Zuidelijke Nederlanden aan, die kennis en kapitaal meebrachten. Zo werd de basis gelegd voor een periode van welvaart.’

In de jaren die volgden bereikte het jonge land in economisch en cultureel opzicht grote hoogten. Tegelijkertijd verkeerde de Republiek dikwijls in oorlog met de buurmogendheden en ook intern was er verdeeldheid. Maar misschien ging het daarom wel zo goed, denkt Panhuysen. ‘Juist door de wrijving aan alle kanten leefde het land op de toppunt van zijn kunnen. Het was alert, niets sprak vanzelf.’ In die situatie kwamen talenten als landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt en rechtsgeleerde Hugo de Groot, maar ook keiharde kolonialisten als Jan Pieterszoon Coen tot ontwikkeling.

Panhuysen schreef ook de hoofdverhalen van drie historische apps van Historisch Nieuwsblad. De eerste app over het begin van de Opstand is pas verschenen. Binnenkort volgen de overige delen, die de val van Antwerpen behandelen en het effect daarvan op de economie en het culturele leven in de Noordelijke Nederlanden. ‘Het was een unieke kans om betrokken te zijn bij zo’n initiatief,’ zegt Panhuysen. ‘Als historici moeten we op zoek naar nieuwe vertelvormen, en apps bieden interessante mogelijkheden. Je kunt oorspronkelijk beeldmateriaal tot leven wekken, muziek en

achtergrondgeluiden laten horen, zoals het hakken en breken tijdens de Beeldenstorm. Toen ik de eerste aflevering zag, was ik echt even betoverd.’

De Gouden Eeuw in 17 portretten en momenten van Luc Panhuysen verschijnt deze maand bij Veen Media. Lees hier het eerste hoofdstuk uit het rijkgeïllustreerde boek. Meer lezen? Bestel het werk dan in onze webshop.