Home INTERVIEW: ‘Armada faalde door zelfbedrog Filips II’

INTERVIEW: ‘Armada faalde door zelfbedrog Filips II’

  • Gepubliceerd op: 24 september 2015
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bas Kromhout

Op 18 oktober organiseert Historisch Nieuwsblad het Geschiedenis Festival. Een dag lang treden in de Filharmonie in Haarlem bekende historici uit binnen- en buitenland op. Drie van hen – Geoffrey Parker, Nelleke Noordervliet en Tonio Andrade – zullen spreken over fascinerende onderwerpen uit de vroegmoderne tijd.

Geoffrey Parker houdt een lezing over zijn persoonlijke ‘relatie’ met de Spaanse koning Filips II, wiens leven hij nu al een halve eeuw bestudeert. Nog steeds doet de Britse historicus nieuwe ontdekkingen. ‘In 2011 wees de curator van de Hispanic Society of America in New York me op een verzameling van circa 3000 documenten, die begin vorige eeuw waren gekocht van een berooide bibliofiel in Sevilla. De documenten bevatten instructies van Filips aan zijn ministers, die hij vergezeld liet gaan van persoonlijke ontboezemingen: wanneer hij at en sliep, wat hij had gelezen, welke bomen hij wilde planten in zijn tuin en hoe het ging met zijn gezondheid.’ Mede op basis van dit nieuwe materiaal schreef Parker Filips II. Onmachtig koning. Het boek verschijnt begin oktober in het Nederlands bij uitgeverij Veen Media.

Parker ontdekte onder meer dat de mislukte aanval van de Spaanse Armada op Engeland in 1588 te wijten was aan ‘onrealistisch’ optreden door Filips. ‘Zonder enige uitleg stuurde hij bevelen naar zijn admiraals en naar de commandant van het leger in de Nederlanden, de hertog van Parma. Toen zij protesteerden dat zijn bevelen onuitvoerbaar waren, antwoordde Filips dat hij beter dan wie ook op de hoogte was van de militaire situatie. Dit was natuurlijk belachelijk. Zelfs als de koning een beter overzicht zou hebben gehad, was de situatie al veranderd tegen de tijd dat zijn orders hun bestemming bereikten. Dit zelfbedrog speelde een cruciale rol in het falen van “de grootste vloot die ooit is gezien sinds de schepping van de wereld”.’
 
Nelleke Noordervliet zal vertellen over de schaduwkanten van de zeventiende eeuw. ‘We zijn verblind door de Gouden Glans van de eeuw die de Republiek zoveel voorspoed bracht,’ zegt zij. ‘De normale situatie voor de meeste inwoners was armoede.’
           
In gebieden met onvruchtbare grond, zoals Drenthe en Brabant, heerste grote misère. Bovendien woedden er geregeld oorlogen in de omringende landen. Noordervliet: ‘Vanuit de arme regio’s en de oorlogsgebieden trokken veel “gelukzoekers” naar de steden van de Republiek. Die steden barstten uit hun voegen. Er was armoede onder degenen die door ziekte of handicap of ouderdom of drankzucht niet konden werken. Was je lid van een kerkgenootschap, dan kon je “onderstand” krijgen, mits je een braaf leven leidde. Mensen die geen kerkgenootschap hadden vielen aan de gemeente. Het was een basis, maar als het slecht ging in de economie dan was er weinig animo voor goede werken.’

Afgedankte soldaten vormden een aparte groep armen. ‘Er is het verhaal van Nicholas Sarrazin, het zesjarig zoontje van een soldaat die aan een priester werd meegegeven naar de grote stad om daar als wevershulp te werken tegen de belofte van lessen in lezen en schrijven en een fooi na verloop van een aantal jaren slavenarbeid. In de industrie van de grote steden, zoals de lakenindustrie in Leiden, waren de arbeidsomstandigheden belabberd en het inkomen was navenant. Zo zijn er tal van voorbeelden te geven van gewone, dagelijkse armoede.’
 
Dat Taiwan ooit een Nederlandse kolonie was, is niet bij veel mensen bekend. Dat komt misschien doordat de VOC het eiland in 1668 moest prijsgeven na een smadelijk verloren oorlog tegen een Chinees invasieleger. De Amerikaanse historicus Tonio Andrade vertelt er alles over in zijn lezing. ‘De Chinezen vochten beter en hadden een betere strategie dan de Nederlanders,’ zegt Andrade. ‘Let wel: de Nederlanders waren op dat moment in heel Europa beroemd om hun militaire kracht. De Chinezen hadden de reputatie achter te lopen. Maar de oorlog om Taiwan geeft een heel ander beeld.’
           
De Chinezen hadden het de VOC behalve in Taiwan ook in andere delen van Azië knap lastig kunnen maken, denkt Andrade. ‘Maar China was niet geïnteresseerd in uitbreiding van zijn politieke of militaire macht overzee. Dit gegeven biedt wellicht een betere verklaring voor het succes van het Europese kolonialisme in Azië dan het zogenaamde militaire overwicht.’
           
Dat de Chinezen wel hun zinnen hadden gezet op Taiwan, had te maken met een burgeroorlog tussen twee dynastieën, de Ming en de Mantsjoes. De aanvoerder van de Ming, Koxinga, haalde zijn inkomsten uit de overzeese handel en was dus een concurrent van de VOC. De Nederlanders provoceerden Koxinga door zijn schepen te kapen. Toen zijn soldaten voet op Taiwanese bodem zetten, werden zij geholpen door plaatselijke Chinese immigranten. ‘Deze waren in groten getale door de Nederlanders aangetrokken om het land te bewerken,’ zegt Andrade. ‘Wanneer tegenwoordig de Chinese leider Xi Jinping zegt dat Taiwan een deel van China is, dan is dat te denken aan de Nederlanders.’
 
Bas Kromhout is historicus en journalist.
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.