Home INTERVIEW: ‘1813 was een orangistische staatsgreep’

INTERVIEW: ‘1813 was een orangistische staatsgreep’

  • Gepubliceerd op: 27 mei 2013
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Geertje Dekkers
  • 4 minuten leestijd
INTERVIEW: ‘1813 was een orangistische staatsgreep’

Van 2013 tot 2015 viert Nederland het tweehonderdjarig jubileum van het Koninkrijk. Parlementair historicus Joop van den Berg heeft daar bedenkingen bij. ʻIn 1813 vond een orangistische staatsgreep plaats. En in 1815 annexeerden we België. Moeten we dat zo uitgebreid herdenken?’


Samen met Jan Vis schreef Van den Berg De eerste honderdvijftig jaar, over de Nederlandse parlementaire geschiedenis van 1796 tot 1946. Eerder gepubliceerde boeken op dit terrein beginnen bij de stichting van het Koninkrijk of de aanloop naar Thorbeckes grondwet van 1848. Onterecht, vindt Van den Berg, want al vanaf 1796 vergaderde in Den Haag een parlement – de Eerste Nationale Vergadering – waarvan de leden (getrapt) waren gekozen. En in 1798 kwam de Tweede Nationale Vergadering met de eerste grondwet van het land. Dus begint dit boek in de Bataafse Tijd.

In de jaren 1795-1806 zochten parlementariërs naar een geschikte inrichting voor de nieuwe Bataafse staat. ʻHet was een worsteling,’ zegt Van den Berg. ʻNiemand wist precies wat bijvoorbeeld de taakverdeling moest zijn tussen de wetgevende en de uitvoerende macht.’ Oorspronkelijk wilden radicale Bataven dat het land een eenheidsstaat zou worden – heel anders dan de oude, verdeelde Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. ʻVeel leden van de Nationale Vergadering vond dat een goed idee, tot ze zagen dat de armere gewesten als Friesland en Overijssel dan de vele schulden van Holland moesten overnemen.’

Deze geldkwestie is een voorbeeld van de prozaïsche kanten van de politiek, die Vis en Van den Berg bewust benadrukken. ʻDe laatste jaren zijn mooie boeken verschenen over de Bataafse tijd, die voor een groot deel gaan over de achterliggende ideeën. Maar de meer pragmatische kanten waren ook erg belangrijk. Jan Vis en ik hebben in de Eerste Kamer gezeten en ik denk dat we daardoor meer oog hebben voor het belang van het politieke ambacht.’

De politicoloog Van den Berg en de jurist Vis begonnen beiden hun carrière als journalist en kwamen in de Senaat terecht: Van den Berg voor de PvdA en Vis voor D66. In 1977 publiceerden zij hun eerste gezamenlijke boek, Parlement en politiek. In het huidige boek schreef Van den Berg de hoofdstukken over de periode 1796-1850. Vis was nog bezig aan de hoofdstukken over de periode erna, toen hij in 2011 onverwacht overleed. Van den Berg voltooide vervolgens het geheel.

Op de Bataafse Republiek volgde het koninkrijk Holland onder Lodewijk Napoleon en vervolgens inlijving bij het Franse keizerrijk. In 1813, toen Napoleon definitief verslagen leek bij Leipzig, pleegden de orangisten hun staatsgreep, zoals Van den Berg het noemt. Ze riepen erfprins Willem uit tot soeverein vorst.

ʻDe betekenis van die staatsgreep is dat Nederland zelf het heft in handen nam. Zo hebben de orangisten weten te voorkomen dat het land werd ingelijfd door een groter rijk, zoals bijvoorbeeld met de Republiek Venetië is gebeurd. Het Congres van Wenen had iets dergelijks ook voor Nederland kunnen bedenken. Overigens zagen de Britten de rivierendelta liever niet in Franse of Pruisische hand.’

De grondwet van 1814 vindt Van den Berg historisch minder interessant. ‘Toch herdenken we die nu wel, terwijl het ons in 1996 niet lukte geld los te krijgen van de Tweede Kamer voor een boek ter gelegenheid van de tweehonderdste verjaardag van de Nationale Vergadering. Politici lijken bang om aandacht te besteden aan de Bataafse periode. Want dan wordt duidelijk dat de Oranjes er in een cruciale fase van de geschiedenis niet bij waren.’ Stadhouder Willem V was het land immers in 1795 ontvlucht.

Kort na 1814 volgde de eenwording met de zuidelijke Nederlanden, die opvallende verschillen blootlegde in politieke cultuur. ʻParlementariërs uit de zuidelijke Nederlanden hielden gloedvolle betogen in het parlement en het publiek vond het prachtig. Politici uit het noorden deden dat nauwelijks; die lazen hun toespraken vaak voor van hun blaadje. Toch kregen zij meer voor elkaar. Want ze onderhandelden voortdurend, uit het zicht van het publiek. Historici geven de politici uit het zuiden vaak meer krediet, vanwege hun mooie betogen. Maar als je kijkt naar de effectiviteit, mogen politici uit het noorden meer waardering krijgen dan voorheen.’

Met de grondwetsherziening van 1848 werd de macht van het parlement uitgebreid en kreeg de Tweede Kamer het recht van amendement. ʻAl snel bleek dat recht ook een beperking in te houden,’ zegt Van den Berg. ‘Als Kamerlid moet je in één keer met een volledig uitgewerkt wetsvoorstel komen. Dan kan de regering het op een stemming laten aankomen, die je kunt verliezen. Voor de voorspelbaarheid van de uitkomst, en dus voor de mogelijkheid om iets te bereiken, is het beter om te onderhandelen in besloten kring. Voor de transparantie van de politiek is al dat “achterkamertjesoverleg” misschien niet goed. Maar om iets te kunnen bereiken, is het vaak onontbeerlijk.’

J.Th.J. van den Berg en J.J. Vis
De eerste honderdvijftig jaar. Parlementaire geschiedenis van Nederland, 1796-1946
800 p. Bert Bakker € 39,95

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.