Home Dossiers Bezetting Nederland Indiase soldaten in Zandvoort

Indiase soldaten in Zandvoort

  • Gepubliceerd op: 30 september 2008
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bas Kromhout
Indiase soldaten in Zandvoort
Anton Mussert met NSB'ers
Dossier Bezetting Nederland Bekijk dossier

In het voorjaar van 1943 waren Indiase soldaten gelegerd aan de Nederlandse kust. Hun aantrekkingskracht op jonge meisjes leidde tot vijandige reacties van de NSB. De Duitsers moesten de Indiërs in bescherming nemen tegen het racisme van de Nederlanders.

‘Van zeer vele kanten word ik gewezen op de misdragingen van de Brits-Indische bezettingstroepen in de omgeving van Haarlem. Deze kleurlingen maken het ofwel de vrouwen in het gebied van hun kwartieren erg lastig, ofwel zij weten met behulp van hun Engelsche taalkennis in aanraking te komen met meisjes, die dit wel zeer interessant vinden, maar de consequenties niet kunnen overzien.’

Dit schreef de hoofdredacteur van het SS-tijdschrift Storm, Han van Etten, op 19 juli 1943 aan de leider van de Germaanse SS in Nederland, Henk Feldmeijer. Een maand eerder waren aan de kust bij Zandvoort verse Wehrmacht-soldaten neergestreken. In tegenstelling tot de gebruikelijke Fritzen, Karls en Heinzen luisterden deze mannen naar namen als Qays, Deepan en Bashir. Velen hadden een zwarte baard en droegen een tulband boven hun Duitse uniform, dat op de linkermouw was voorzien van een springende tijger en de naam van hun onderdeel: Freies Indien.

De bevolking van Zandvoort ervoer de Indiase soldaten aanvankelijk als vriendelijk en beschaafd, en vergaapte zich aan hun exotische uiterlijk. Op warme dagen waren de Indiërs met ontbloot bovenlijf aan het strand te vinden, waar zij een uit een circus geleende olifant lieten pootjebaden. Vooral jonge vrouwen en meisjes voelden zich door dit schouwspel aangetrokken.

Maar daar begon volgens sommige kustbewoners de ellende. Zij zagen de Indiërs als wilden, die zich vergrepen aan kostbaar Nederlands bloed. ‘Rassenschande is schering en inslag,’ aldus Van Etten. Met name Nederlandse nationaal-socialisten was de situatie in Zandvoort een doorn in het oog. Zij drongen er bij de Duitse autoriteiten op aan dat de Indiërs zo snel mogelijk uit Nederland zouden worden verwijderd. De Duitsers wilden echter niet zomaar toegeven aan dit racisme van de Nederlanders.
 

Ariosofie

Het korps Freies Indien was het product van de Britse kolonisatie van India. Eind negentiende eeuw begonnen Indiase intellectuelen te ijveren voor onafhankelijkheid van hun land. Binnen het Indiaas Nationaal Congres liepen de meningen uiteen over de te volgen strategie: met of zonder geweld. Met de uitverkiezing van Mohandas Gandhi tot voorzitter in 1921 kreeg de geweldloze richting de overhand.

Ten minste één congreslid zinde dit niet. Subhas Chandra Bose was in 1897 geboren en had gestudeerd in Cambridge. Volgens hem luisterden de Britten alleen naar de taal van het geweer. Boses militante houding deed hem in totaal voor vijf jaar in de gevangenis belanden. Daar oefende hij zich in een ascetisch leven van weinig eten, meditatie, yoga en lezen. Bose was groot, atletisch en blonk uit in vechtsporten. Radicale jongeren liepen met hem weg.

Zoals veel antikolonialisten voelde Bose zich aangetrokken tot het communisme. Hoewel hij bewondering had voor de manier waarop Gandhi de traditionele waarden van de Indiase plattelandsbevolking vertolkte, streefde Bose naar een moderne welvaartsstaat. Op zijn vele reizen door Europa kwam hij in aanraking met het fascisme, dat Bose beschouwde als een succesvolle poging om moderniteit en traditie, socialisme en nationalisme te bundelen tot een effectieve revolutionaire ideologie.

Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam, besloot Bose zijn licht op te steken in Berlijn. De Führer hield de deur nog dicht, maar het lukte Bose ontmoetingen te regelen met Hermann Göring en Alfred Rosenberg. De laatste was niet alleen de buitenlandspecialist van de nazipartij, maar schreef ook boeken over ariosofie. Deze pseudowetenschap bestudeerde de overeenkomsten in ras, taal en symboliek – zoals de swastika – tussen arische of Indo-Germaanse volken in Europa, Perzië en India.

Volgens de ariosofen kwamen de Indo-Germanen oorspronkelijk van het mythische eiland Atlantis, dat in de Noordelijke IJszee zou hebben gelegen. Deze visie stond haaks op die van hedendaagse linguïsten, die de bron van de Indo-Germaanse talenfamilie juist in het Oosten zoeken. De nazi’s probeerden het te doen voorkomen alsof Noord-Europa de bakermat van de menselijke beschaving was, en dat hier het arische ras in zijn meest zuivere vorm was behouden. De Indiërs waren dus wel verwant aan de Germanen, maar allesbehalve gelijkwaardig.

Bose doorzag dit. Hij moest weinig hebben van Rosenbergs waanideeën. ‘Ik betreur het ten zeerste dat ik terug moet keren naar India met de overtuiging dat het nieuwe nationalisme in Duitsland niet alleen eng en egoïstisch is, maar ook uiterst arrogant,’ zou Bose hebben gezegd. De rassenleer had volgens hem ‘een uiterst wankele wetenschappelijke fundering’. Toch hield Bose zijn contacten met de nationaal-socialisten warm, volgens de logica: de vijand van mijn vijand is mijn vriend.
 

Bevrijdingsleger

Toen in september 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbrak, betrok de Britse regering zonder hen te raadplegen ook haar Indische onderdanen in de strijd. Bose werd in juni 1940 door de Britten gevangengezet, omdat hij een gevaar vormde voor de stabiliteit aan het Indiase thuisfront. Hij ging in hongerstaking en kreeg zo gedaan dat zijn celstraf werd omgezet in huisarrest.

In januari 1941 wist Bose te ontsnappen dankzij de hulp van een Afghaans stamhoofd. Zo kwam hij in Kabul terecht. Van hieruit wilde hij doorreizen naar de Sovjet-Unie, maar Moskou weigerde hem de toegang. Na deze afwijzing bood Bose zijn diensten aan de asmogendheden aan. ‘Volgens Bose is India mentaal rijp voor de revolutie,’ rapporteerde de Italiaanse ambassadeur in Afghanistan, Alberto Quaroni. ‘Hij zegt dat als vijftigduizend man, Italiaans, Duits of Japans, de grens van India zouden bereiken, het Indiase leger zou overlopen, de massa’s zouden opstaan en de Britse heerschappij in zeer korte tijd zou kunnen worden beëindigd.’

Op een Italiaanse diplomatenpas arriveerde Bose op 18 maart 1941 in Berlijn. Daar schreef hij een geheim memorandum aan Hitler. Bose stelde voor in de hoofdstad van het Derde Rijk een ‘vrije’ Indiase regering op te richten onder zijn leiding. Via de radio zou hij de bevolking in India oproepen om de Britten te verjagen. Op 19 februari 1942 schalde voor het eerst zijn stem door de ether: ‘Tot u spreekt Subhad Chandra Bose via de Azad Hind Radio. De val van Singapore betekent de ineenstorting van het Britse Wereldrijk en de dageraad van een nieuwe epoche in de Indiase geschiedenis.’

Op 27 mei 1942 mocht Bose eindelijk op audiëntie bij Hitler in diens Alpenverblijf, de Berghof. Zoals alle bezoekers kreeg hij een monoloog over zich heen, waarin de Führer benadrukte hoeveel eeuwen de Indische beschaving achterliep op de Duitse. Toen Bose het waagde om kritiek te uiten op de rassenleer van de nazi’s, viel Hitler woedend naar hem uit. Het racisme was essentieel om de massa te mobiliseren. Bose deed er goed aan er lering uit de trekken.

Ondanks de weinig vriendelijke ontvangst in de Berghof had Bose toestemming gekregen een eigen Indiaas ‘bevrijdingsleger’ op te richten. Hij rekruteerde onder Indiërs in Britse dienst die aan het front in Noord-Afrika krijgsgevangen waren gemaakt. Ongeveer drieduizend van hen tekenden voor het korps Freies Indien en zwoeren trouw aan Netaji – leider – Bose. Van hen was 59 procent hindoe, 25 procent moslim, 14 procent sikh en 2 procent christen of boeddhist. Boses ideaal van een verenigd en kasteloos Indiaas volk was hiermee in het klein gerealiseerd.

Na hun opleiding in Duitsland waren de Indiërs begin 1943 klaar om te vechten. Hun was verzekerd dat ze alleen zouden worden ingezet voor de bevrijding van India. Toen zij te horen kregen dat ze zouden worden gebruikt voor kustbewakingsdiensten in Nederland, sloegen zo’n tweehonderd soldaten aan het muiten.

De Duitsers wisten de muiters met dreigen en sussen tot bedaren te brengen, maar al snel bereikte hun slechte reputatie de bevelhebber van de Duitse bezettingstroepen in Nederland, generaal Reinhard. Deze toonde zich ongerust over de komst van de ‘militair en psychologisch moeilijk handelbare’ Indische troepen. Ook de Wehrmacht-leiding in Duitsland voorzag problemen. Om geen aanstoot te geven aan de Nederlandse bevolking, moesten de Indiërs ‘indien mogelijk weinig in de openbaarheid treden’.
 

Geslachtsziekten

In Zandvoort was de komst van het Indische ‘legioen’ begin mei 1943 bekendgemaakt. De NSB-burgemeester, J.W. Zigeler, vreesde voor seksueel verkeer tussen de Indiërs en de plaatselijke bevolking. Om dat te voorkomen liet de burgemeester op 8 mei 1943 pamfletten aanplakken met de volgende tekst: ‘Het is in de gemeente Zandvoort verboden, dat vrouwen en meisjes omgang hebben, zich ophouden, zich inlaten of contact zoeken met inlandsche (niet-germaansche) militairen. Overtreding van dit verbod wordt zeer streng gestraft.’

Een dergelijke belediging aan het adres van soldaten van de Wehrmacht ging de Duitse legerleiding echter te ver. Zij beval de pamfletten te verwijderen, voordat het Indiase korps in Nederland zou aankomen. Op 16 mei was het zover. Eén regiment van Freies Indien werd op Texel gestationeerd, een ander kwam in Zandvoort terecht. Hier waren kort tevoren de meeste dorpelingen geëvacueerd omdat hun woningen zich bevonden in de gemilitariseerde kustzone van de Atlantikwall. Van de ongeveer 9000 inwoners waren er zo’n 2700 over, onder wie veel NSB’ers. Zodoende waren er ongeveer evenveel Indiërs in Zandvoort als Nederlanders.

Aanvankelijk werden de Indiërs welwillend tegemoet getreden door de Zandvoortse bevolking. Sommige soldaten, veelal studenten, kwamen bij gezinnen over de vloer. Wel registreerde de politie al snel een enorme toename van het aantal inbraken en diefstallen. Uit woningen die door de geëvacueerde bewoners waren verlaten haalden de Indiërs allerhande huisraad om hun bunkers en kazematten in de duinen mee in te richten. Toen zij daar eenmaal mee klaar waren, daalde de inbraakstatistiek weer even snel.

Precies zoals burgemeester Zigeler vreesde, waren de Indiërs erg in trek bij jonge vrouwen en meisjes. Cijfers zijn alleen bekend van vrouwen die van buiten de gemeente naar Zandvoort kwamen om de exotische soldaten te bezoeken. Omdat zij geen Ausweis hadden die toegang tot het dorp gaf, konden ze worden opgepakt. De politie arresteerde over een periode van vier maanden 71 vrouwen. Zij werden na proces-verbaal naar een ziekenhuis gebracht om te worden onderzocht op geslachtsziekten.

De meeste vrouwen waren afkomstig uit Haarlem en Amsterdam. Eenderde was jonger dan achttien jaar; drie waren niet ouder dan veertien. Vijftien keer kreeg de Zandvoortse politie ouders aan de lijn die op zoek waren naar hun minderjarige dochters. Op 30 mei 1943 werd aangifte gedaan van verkrachting door een Indiase soldaat. Hoewel het de enige verkrachtingszaak was tijdens het hele verblijf van de Indiërs, waren de plaatselijke NSB’ers furieus.

‘Deze kleurlingen [moeten] methodes toepassen, die hen gelijk stellen aan de negers, die destijds in het Rijnland de beest uithingen,’ aldus de eerder geciteerde Van Etten, die hiermee verwees naar de bezetting van het Duitse Rijnland door Franse koloniale troepen na de Eerste Wereldoorlog. ‘Hier in Nederland moet deze bezetting even zoo sterke anti-Duitsche gevoelens verwekken als de negerbezetting de haat jegens Frankrijk vergrootte.’
 

Georgiërs

Het duurde niet lang of de verhalen over ‘rassenschande’ en verkrachting bereikten ook de leider van de NSB, Anton Mussert. Tijdens een vergadering met partijprominenten op 26 juli 1943 sprak hij zijn afschuw uit over de ‘gekleurde troepen’ in Zandvoort. ‘Het is een vervloekte toestand dat meisjes van zestien jaar met deze mannen omgaan,’ sprak hij. SS-voorman Feldmeijer reageerde door de politiek tegenstanders van de NSB de schuld te geven: ‘De Anti’s verslingeren zich aan deze kleurlingen.’ Maar de leidster van de nationaal-socialistische vrouwenorganisatie, ‘kameraadske’ Louise Couzy, schokte de aanwezigen door mede te delen dat het juist meisjes van de Jeugdstorm waren die achter de donkere soldaten aan liepen.

Mussert verklaarde dat de SS zou ‘doen wat mogelijk is om dit euvel te verwijderen’. Al op 8 juli had de leider van de NSB in een onderhoud met de hoogste SS-leider van Duitsland, Heinrich Himmler, aangedrongen op terugtrekking van de Indiase regimenten. Deze beloofde de kwestie te zullen bespreken met de opperbevelhebber van de Wehrmacht, maarschalk Keitel.

De legerleiding had al in juni besloten dat de Indiërs, van wie enkelen tbc hadden opgelopen, moesten verkassen naar het warmere Zuid-Frankrijk. De aflossingstroepen waren echter nog in gevecht aan het oostfront en lieten op zich wachten. De Wehrmacht wilde de Indiase manschappen vervangen door een bataljon Georgiërs, wat Himmler allerminst een verbetering vond. Een bezetting van de Nederlandse kust door Kaukasische troepen was volgens de Reichsführer-SS ‘een belediging van een volk, dat we willen winnen’.

Maar Keitel liet zich niet van de wijs brengen. In september 1943 kwamen de Georgiërs in Zandvoort aan. Een maand eerder was in het dorp een opgeviste zeemijn geëxplodeerd, wat aan vijf Indiërs, twee Nederlanders en één Duitser het leven kostte. Mogelijk heeft dit ongeluk de Zandvoorters en de Indiase manschappen dichter bij elkaar gebracht. In elk geval was het afscheid op 9 september roerend. Op het station werden de Indiërs hartstochtelijk uitgezwaaid door hun Nederlandse vriendinnetjes. Een lading bier die voor verzending op het perron stond werd geconfisqueerd voor de reis naar Zuid-Frankrijk.

Hierna keerde in Zandvoort de rust weer. De Georgiërs bleken een stuk minder tot de verbeelding te spreken dan de Oost-Aziaten, en ‘loslopende’ vrouwen werden nauwelijks meer gesignaleerd.

Ondertussen was Netaji Bose in februari 1943 door een Duitse duikboot naar Japan gebracht. In het door de Japanners bezette Singapore riep hij op 27 juni de onafhankelijkheid van India uit. Ook begon hij met het rekruteren van een tweede bevrijdingsleger van 30.000 man, dat in het voorjaar van 1944 samen met Japanse troepen vanuit Birma het oosten van India binnenviel. Na aanvankelijke terreinwinst werden Boses mannen teruggeworpen door Britse verbanden, waaronder ironisch genoeg grote eenheden Indiase ghurka’s.

Als laatste wanhoopsdaad richtte Bose zich tot zijn oude liefde, de Sovjet-Unie. Met een Japanse bommenwerper vloog hij op 18 augustus 1945 naar de Russische bevelhebber in Oost-Azië om te onderhandelen. Maar bij een tussenstop in Vietnam crashte het vliegtuig. Bose stierf in het ziekenhuis.

Met de Indiase legionairs in Europa liep het al even slecht af. Na de geallieerde invasie in Frankrijk in juni 1944 vochten ze zich een weg naar Duitsland. Velen die ervan hadden gedroomd als bevrijders hun geboorteland India binnen te trekken, sneuvelden in de bossen van Bourgondië en het Rijnland. Diegenen die overbleven werden door de Britten naar Delhi gebracht, waar ze voor een militaire rechtbank moesten verschijnen en gevangenisstraffen kregen opgelegd. Maar nadat India in 1946 onafhankelijkheid had verkregen, werden Chandra Bose en zijn vrijheidsstrijders alsnog verheven tot nationale helden.

Voor dit artikel is gebruikgemaakt van de archieven van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie en het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie.


Meer informatie

BOEKEN
In het boek Zandvoort tijdens de bezetting. Leven in het ‘Sperrgebiet’ (1998), geschreven door Arend Bos onder het pseudoniem Wood, wordt de Indische aanwezigheid fragmentarisch beschreven. Bos maakt gebruik van het onderzoek Indiase troepen in Zandvoort, mei-september 1943, dat J.J. de Wolf in 1966 verrichtte in dienst van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Ook dit artikel is grotendeels gebaseerd op het onderzoek van Wolf, die zijn daarvoor geschreven bronnen en gesprekken met ooggetuigen bestudeerde.

Wie meer wil weten over het korps Freies Indien zal op zoek moeten gaan naar Im Zeichen des Tigers. Die indische Legion auf deutscher Seite 1941-1945 (1991), geschreven door een oud-soldaat van de Wehrmacht, Rudolf Hartog. Hoewel Hartog in al zijn vezels bij het onderwerp betrokken is – hij vocht samen met het Indische legioen in Frankrijk –, slaagt hij er toch in een redelijk objectief en informatief verhaal te doen. Het verblijf van de Indiërs in Zandvoort beschrijft hij echter niet.

In Nederland heeft Martin Ros aandacht besteed aan Chandra Bose en zijn legionairs in Jakhalzen van het Derde Rijk. Ondergang van de collabo’s 1944-1945 (1995). Ondanks een overdreven verontwaardigde toon en een afgrijselijke taalvondst als ‘collabo’ is dit een aardig boek. Al was het maar omdat Ros vele obscure handlangers en fellow-travellers van de nazi’s aan de vergetelheid ontrukt.

Boses eigen boek The Indian Struggle 1920-42 uit 1935 is in 1964 opnieuw uitgegeven en bevat tevens een aantal sleuteldocumenten, zoals Boses geheime memorandum aan Hitler. In 1966 publiceerde de Amerikaanse psychoanalytica Kitty Kurti Subhas Chandra Bose as I Knew Him, met herinneringen aan ontmoetingen die zij met hem had in Berlijn en hun gesprekken over politiek, yoga en psychologie.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.