Veertig jaar geleden was Chili een democratie met een socialist aan het hoofd. Na de staatsgreep van Augusto Pinochet werd het land een dictatuur met een extreem liberaal economisch beleid.
In de vroege ochtend van 11 september 1973 neemt de Chileense marine de stad Valparaíso in en sluit radio- en televisiezenders. Een paar uur later controleren de militaire- coupplegers vrijwel het hele land en aan het begin van de middag hebben ze ook het presidentiële paleis in handen.
De socialistische president Salvador Allende is dood. Chili begint aan een lange periode van dictatuur onder generaal Augusto Pinochet. Politieke partijen en vakbonden worden verboden en tienduizenden tegenstanders worden gevangengezet. Schattingen van het aantal dodelijke slachtoffers lopen op tot 3200.
Opmerkelijk genoeg gaven de nieuwe despoten alle vrijheid aan de economie. Aan de vooravond van de coup stond Chili er economisch slecht voor, zoals bleek uit de inflatie, die in de honderden procenten liep. Het nieuwe regime brak radicaal met Allendes socialistisch beleid van onteigening van bedrijven en land. In de jaren zeventig vond in Chili een groot neoliberaal experiment plaats.
De ideeën hiervoor kwamen uit de school van Milton Friedman in Chicago. Sinds de jaren vijftig hadden Chileense studenten onderwijs gevolgd bij deze Amerikaanse kampioenen van de vrije markt en na de coup kregen de ‘Chicago Boys’ de kans hun stempel op het beleid te drukken. Hun programma El ladrillo (de baksteen) werd leidraad voor het economisch beleid.
Het economisch herstel dat volgde, werd door Friedman ‘het wonder van Chili’ gedoopt. Maar de groei bleek deels een bubble en toen het tij begin jaren tachtig tegenzat, kwam het land in grote problemen. De Chileense crisis van 1982 vertoonde opmerkelijke overeenkomsten met de mondiale van 2008. Ook toen al moesten banken die te veel risico’s hadden genomen door de overheid worden gestut. Dat betekent het einde van het extreme neoliberalisme in Chili.
Het militaire regime hield intussen stand. Pas op 11 mei 1990 droeg Pinochet de leiding van Chili over aan de gekozen president Patricio Aylwin Azócar, maar ook daarna bleef hij een invloedrijke figuur.
Een decennium later zag het er even naar uit dat hij terecht zou moeten staan voor de mensenrechtenschendingen van zijn regime: in 1998 werd hij in Londen gearresteerd en onder huisarrest geplaatst. Maar vanwege zijn slechte gezondheid mocht hij in 2000 terugkeren naar Chili, en voor het daar tot een veroordeling kon komen stierf hij, in 2006.
Dit artikel is exclusief voor abonnees