In de laatkoloniale tijd was het verschil in levensstijl tussen de Nederlanders in Indië en de inheemse bevolking groter dan ooit. Terwijl de Europeanen zich nauwelijks buiten hun eigen elitaire wereld waagden, zagen de meeste inlanders hun leven lang geen blank gezicht.
Tegen het eind van de negentiende eeuw vertrekt er elke week een stoomschip van Nederland naar de Oost. Het aflopen van het Nederlandse staatsmonopolie op de handel met Indië gooit de markt open voor particulieren. Het zijn vooral mannen die hun geluk in de tropen gaan beproeven, waardoor er een chronisch tekort is aan Europese huwelijkspartners. Vanaf 1848 is het christenen weliswaar toegestaan om met een niet-christelijke Indische te trouwen, maar veel mannen kiezen ervoor ongehuwd samen te wonen met een inheemse huishoudster, een njai. Een gemengd huwelijk kan hun carrière schaden.
Indo-Europeanen hebben juridisch weliswaar dezelfde status als volbloed Europeanen, maar in de praktijk remt hun kleur de kansen op de arbeidsmarkt. De Europeanen kijken neer op de Indo’s, die op hun beurt de Indonesiërs te min vinden. Rassen en standen beheersen het leven van alledag. Het devies luidt: ‘Hoe meer pigment, hoe minder payement.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
In de jaren na de Eerste Wereldoorlog maakt een nieuwe stroom westerlingen de oversteek naar Indië; het leven in de kolonie lokt. Het harde pioniersbestaan heeft plaatsgemaakt voor een prettig elitair klimaat. De ontwikkeling van het stoomschip maakt de reis een stuk sneller en aangenamer, en een betere gezondheidszorg houdt de continue dreiging van tropische ziekten in toom. Ingenieurs schepen zich met hun hele gezin in om hun geluk te beproeven in de Indische industrie of infrastructuur.
In hoog tempo verandert de koloniale samenleving. Indonesiërs uit de hogere klassen voelen zich aangetrokken tot de westerse cultuur en technologische ontwikkelingen, en gaan in Nederland studeren. Hoewel er meer maatschappelijk contact is tussen de verschillende bevolkingsgroepen, snijdt de interraciale scheiding als een onzichtbaar mes door de samenleving. Zelfs de vertrouwde baboe wordt ingeruild voor een westers kindermeisje, want te veel omgang met de inheemse bevolking wordt als ongewenst beschouwd. In dit klimaat krijgt een groeiende groep jonge Indonesiërs een afkeer van de witte elite en is de kiem gezaaid van een taai nationalisme.