Groningen trilt op zijn grondvesten. Aardschokken, het gevolg van gaswinning, leiden tot scheuren in muren en plafonds. Bezorgde bewoners voeren actie en zetten minister Kamp onder druk de gaswinning te staken. Maar de gasbaten zijn van groot belang voor de overheidsfinanciën. De miljardengeschiedenis begon in 1959, met de ontdekking van ‘Slochteren’ en het einde is nog lang niet in zicht.
Het was een operatie van reusachtige proporties: de aanleg van nieuwe gasleidingen in het hele land en de aansluiting van de leidingen op het beperkte, oude gasnet. Tussen 1964 en 1968 werden honderden kilometers lange gleuven gegraven, en verdwenen duizenden kilometers buizen in de grond. Timing was van het allergrootste belang, want huishoudens mochten geen dag zonder energie komen te zitten. Amerikaanse experts werden aangesteld om de megaklus in goede banen te leiden.
Terwijl de leidingen werden aangelegd, moest ook de apparatuur worden aangepast. Het nieuwe gas, uit de pas ontdekte ondergrondse ‘bel’ in Groningen, had namelijk een hogere energie-inhoud dan het fabrieksmatig geproduceerde gas dat eerder werd gebruikt. Dat betekende dat moest worden gesleuteld aan miljoenen ovens, fornuizen en haarden.
Enquêteurs gingen langs de deuren om te inventariseren wat de bewoners in huis hadden en om hen te verleiden hun oude apparatuur tegen een hoge premie in te ruilen voor een nieuw, veilig exemplaar. In enkele jaren werden 1,7 miljoen gastoestellen vervangen door nieuwe en meer dan een miljoen apparaten omgebouwd. Nederland was klaar voor het Groninger goud.
Toen op 22 juli 1959 bij een proefboring in het Groningse Slochteren een gasveld werd aangeboord, kon niemand vermoeden dat deze vondst binnen een decennium het hele land op zijn kop zou zetten. Eerst werd gesproken van 60 miljard kubieke meter. In het najaar van 1963 was de verwachting opgeschroefd tot 1100 miljard kuub. Inmiddels is berekend dat de gaslaag, opgeslagen in ondergronds gesteente, 2800 miljard kubieke meter bevat.
Voor de Nederlandse overheid betekende de enorme gasvondst een financiële wind in de rug die decennia lang zou aanhouden. De staat kreeg een belang van 10 procent in de Nederlandse Gasunie, een nieuw bedrijf dat was speciaal opgericht voor het transport en de verkoop van gas in Nederland. De baten voor de overheid liepen zelfs op tot 70 procent van de opbrengsten van het gas, dankzij de vennootschapsbelastingen die de exploitanten betaalden. Zodoende verdiende Nederland de afgelopen 50 jaar honderden miljarden aan het aardgas uit Groningen. En er is voorraad voor nog zeker 25 jaar. De zorgen van de Groningers over hun scheurende muren zijn goed te begrijpen, maar de belangen van de overheid nog beter.
Dit artikel is exclusief voor abonnees