Home Hoe de media de werkelijkheid scheppen

Hoe de media de werkelijkheid scheppen

  • Gepubliceerd op: 29 juni 2010
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Hans Renders

Wie wil begrijpen hoezeer de onwerkelijke wereld van de media belangrijker is geworden dan real life moet de klassieker Image. A Guide to pseudo-Events in America uit 1961 van Daniel Boorstin lezen. Boorstin schetst op overtuigende wijze hoe de pers zichzelf belangrijk heeft gemaakt door een onechte wereld te beschrijven die de werkelijke politieke en sociale problemen verhult. De moderne mens wordt door de massamedia continu uitgedaagd gebeurtenissen belangrijk te vinden die door reclame en public relations gescript zijn.
Gelukkig hebben diezelfde media met hun journalisten ons (soms) geholpen de gebeurtenissen te interpreteren en weer in verband te brengen met het leven van de gewone man en vrouw. Daarvan getuigen drie boeken, onderling sterk verschillend van onderwerp, plaats van handeling en genre, geschreven door drie journalisten die elk op hun eigen wijze de doordeweekse kant van het nieuws laten zien.

The Powers That Be van David Halberstam, voor het eerst verschenen in 1979, begint met het verhaal over de familie Paley. Sam Paley zat in 1925 in de sigarenhandel. Zijn zoon Bill werkte in de zaak en knutselde in zijn vrije tijd een radio in elkaar. Want een winkel waar ze deze nieuwe vinding verkochten was niet in de buurt. Bill luisterde graag naar amateuruitzendingen en toen hij tijdens de zomervakantie een paar weken op de zaak van zijn vader lette, besloot hij vijftig dollar aan een regionale zender te schenken in ruil voor een beetje reclame voor sigaren.

Bij terugkomst vond zijn vader het pure geldverspilling, totdat hij merkte dat zijn omzet spectaculair was gestegen na deze advertenties. De Paleys begrepen de nieuwe tijd uitstekend. Als advertenties zo lucratief waren, dan was het zaak om deze te gaan verkopen. De familie kocht aandelen CBS, Bill liet op 27-jarige leeftijd de sigaren voor wat ze waren en stortte zich helemaal op de radio. Een halve eeuw lang was hij Amerika’s bekendste radio- en later televisietycoon.

Halberstam is beroemd geworden door zijn kritische artikelen in de New York Times over de Vietnam-oorlog. In The Powers That Be maakt hij aan de hand van biografische portretten van de eigenaren van CBS, de Washington Post, de Los Angeles Times en andere boegbeelden van de Amerikaanse journalistiek duidelijk hoe de journalistiek in de jaren zestig en zeventig is veranderd van een medium dat nieuws volgt tot een instituut dat nieuws maakt.

Halberstam maakt die claim in eloquente bewoordingen inzichtelijk, en met name zijn analyses van de Amerikaanse politicus op de televisie, geschreven met duizelingwekkend veel achtergrondinformatie over journalisten, campagneleiders en zo meer, illustreren uitstekend hoe nieuws georkestreerd wordt. De beschrijving van de televisiedebatten van Kennedy en Nixon geven een ontluisterend beeld van de manier waarop de media een event wisten te maken van de verdeling van de macht.

In de tijd dat journalistiek nog niet zo geprofessionaliseerd en dus niet zo geüniformeerd was, konden reporters nog uitgroeien tot helden. De eerste bestsellerauteurs waren journalisten die hun reportages omwerkten tot boek. Roger Vailland in Frankrijk, A. den Doolaard in Nederland en de in Praag geboren Egon Erwin Kisch in Duitsland en Oostenrijk waren helden, omdat ze als het ware namens de gewone man gingen kijken in verre oorden, in landen waar politieke spanning was of in landen waar in de jaren dertig Joodse emigranten naartoe trokken op de vlucht voor het nationaal-socialisme, zoals Nederland.

Kisch werd beroemd met zijn in 1924 verschenen boek Der rasende Reporter. Hierin staan reportages over Praag, de loopgraven van de Grote Oorlog, de roaring twenties in Berlijn en meer op de huid van de tijd geschreven verhalen. Hoewel Kisch bevriend was met Rilke en zelf toneelwerk schreef, is het journalistieke werk nog steeds zo fris omdat hij nergens probeert ‘literair’ te zijn. Hij laat zelfbewust zien dat goed schrijven niet is voorbehouden aan auteurs die hun materiaal bij elkaar verzinnen.

Als Kisch door Rusland reist om de gevolgen van Stalins Nieuwe Economische Politiek aan een onderzoek te onderwerpen, observeert hij de nieuwe elite tijdens een treinreis: ‘Zij hebben geen ringen aan hun vingers en geen elegante grijze vesten, je kunt aan hen zien dat ze uit het volk komen, maar ze hebben vetkussentjes, roodglimmende plekken op hun jukbeenderen, zijn tevreden over de economie en ook over hun natje en hun droogje.’

Het boek De vliegende reporter dat Geert van Istendael en Mark Schaevers in 1999 samenstelden en van een uitstekend nawoord voorzagen is geen vertaling van Der rasende Reporter, maar een bloemlezing uit het verzameld werk van Kisch.

De observaties van H.J.A. Hofland onder de naam S. Montag in zijn wekelijkse rubriek in NRC Handelsblad spelen zich vaker in de tram af dan in de trein en richten zich op bescheiden thema’s. Je zou Montag kunnen definiëren als de wat nurkse historicus van het kleine, een afscheiding van de montere Hofland die doorgaans een mondiale kijk op de dingen heeft. Montag schrijft de geschiedenis van een dag, en als je dat maar lang genoeg doet, ontwaar je patronen in het menselijk gedrag.

Dat wordt pas goed duidelijk als je de bloemlezing De kronieken van S. Montag. Nederland 1975-2010 leest, ingeleid door Geert Mak. ‘Grote gebeurtenissen komen er nauwelijks in voor, al passeren ze wel, op afstand, als verre schepen.’ Dat is mooi gezegd, want achter de door Montag gesignaleerde kleine misstanden over zwerfvuil, vertraagde treinen en het feit dat je in Amsterdam een vlindermes bij de sigarenboer kunt kopen, schuilen grote maatschappelijke vraagstukken.

Een daarvan benoemt Montag overtuigend met hulp van de socioloog Ulrich Beck. Die schreef over de ‘brazilisering van het Westen’ om aandacht te vestigen op het niveau van ons dagelijks leven, dat steeds meer lijkt op dat van de derde wereld, terwijl onze samenleving in technisch kunnen steeds hogere toppen bereikt. Die brazilisering wordt door Hofland prachtig geïllustreerd aan de hand van veel in het openbare leven dat niet functioneert of lelijk wordt gemaakt. Je moet een groot journalist zijn om de betekenis van een kleine maatschappelijke ergernis te kunnen duiden.

Egon Erwin Kisch
De vliegende reporter
Samengesteld door Geert van Istendael en Mark Schaevers
1999. Atlas, 378 p.

David Halberstam
The Powers That Be
Paperbackeditie 2000. University of Illinois Press, 772 p.

H.J.A. Hofland
De kronieken van S. Montag. Nederland 1975-2010
Ingeleid door Geert Mak, samenstelling Bas Blokker, Sjoerd de Jong, Geert Mak en Hubert Smeets
2010. De Bezige Bij, 312 p.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.