‘Hoe moeilijk kan het zijn?’ moeten ze hebben gedacht – Beth Harris and Steven Zucker, beiden docent kunstgeschiedenis aan het Fashion Institute of Technology in New York. Ontevreden met de ontoegankelijke en vooral dure kunsthistorische handboeken begonnen ze in 2005 een weblog met lesstof voor hun studenten. Vijf jaar later is Smarthistory.org uitgegroeid tot een prachtig vormgegeven en helder ontsloten overzicht van de westerse kunstgeschiedenis, vol leerzame teksten, afbeeldingen en video’s. Via Flickr.com kunnen bezoekers zelf foto’s toevoegen aan de virtuele tentoonstelling.
Menig museum zal jaloers zijn op dit multimediale en interactieve hoogstandje. De museale wereld zoekt massaal aansluiting bij het digitale tijdperk. Ze zal wel moeten, wil ze haar bestaansrecht niet verliezen. Volgens cultuurwetenschapper Martijn Stevens, die eind januari hoopt te promoveren op dit onderwerp, is de invloed van internet op onze maatschappij zo groot dat musea zich moeten aanpassen. Daarbij is de vraag niet alleen hoe musea zich op het web presenteren, maar ook hoe internet van invloed is op de presentatie in het museum.
Voorbeelden van die digitale kruisbestuiving zijn te vinden op museummedia.nl, een website die sinds afgelopen zomer alle technologische experimenten in museumland inventariseert. En dat zijn er veel. Een willekeurige greep: op de website van Tate Britain kunnen bezoekers selecties van de collectie bekijken of er zelf een samenstellen. Het Powerhouse Museum in Sydney vraagt bezoekers te helpen bij het indexeren van de collectie en het MoMa in New York biedt een wifi-tour voor bezoekers met een iPhone.
Maar ook de Nederlandse musea, archieven en bibliotheken zijn een flink eind op streek met het digitaliseren van hun collecties. De volgende stap is het ontsluiten van die digitale schatkamers. Ambities genoeg, zo blijkt uit de talloze initiatieven in de online Projectenbank Digitaal Erfgoed. En allemaal even 2.0: zonder plannen voor communities, wiki’s en widgets en buzzwords als tagging, user generated content en augmented reality immers geen subsidie.
Als er één Nederlandse instelling is die aan de weg timmert op het web, is dat het Nationaal Historisch Museum. Logisch, want een eigen gebouw laat nog wel even op zich wachten. Vanwege de afwezigheid van een fysieke tempel voor de vaderlandse geschiedenis zoekt het NHM het vooral in cyberspace. Aan enthousiasme geen gebrek. In juli lanceerde het museum jijmaaktgeschiedenis.nu, waarop bezoekers werden uitgenodigd mee te denken over iconen uit het vaderlandse verleden.
Deed dit initiatief nog wat ouderwets aan – het is toch een soort herhaling van de verkiezing van de grootste Nederlander uit 2004 –, in oktober liet het NHM zien dat het menens is met alle digitale ambities. Samen met de drie technische universiteiten organiseerde het de internationale conferentie New Museum Lab, waarin verschillende prototypen werden gepresenteerd van museale virtual reality.
Zoals elk zichzelf respecterend museum is het NHM natuurlijk ook te volgen op Twitter. En dan is er ook nog het Engelstalige blog themuseumofthefuture.com, waarop Jasper Visser, verantwoordelijk voor alle nieuwe media van het NHM, verslag doet van de totstandkoming van het nieuwe museum.
Mooie initiatieven allemaal. Maar toch voelt het alsof het Nationaal Historisch Museum een stap overslaat. Ondanks – of misschien wel dankzij – al die hippe web 2.0- experimenten, komt het NHM online nog niet uit de verf als de autoriteit die de naam van het museum suggereert. De nadruk op participatie van bezoekers verhult het voorlopige tekort aan inhoud. Exemplarisch is het gegoochel met webadressen.
Wie nationaalhistorischmuseum.nl intikt, wordt doorgelinkt naar jijmaaktgeschiedenis.nu. De agenda voor komend jaar is dan weer te vinden op innl.nl. Dat wekt verwarring: wat is nu dé site van en over het toekomstige museum? Dat is namelijk ook de site waarop je de Nederlandse geschiedenis in hoofdlijnen zou verwachten. Dat hoeft helemaal niet saai te zijn, en kan ook heel multimediaal en interactief. Vraag maar aan Beth Harris and Steven Zucker.
Dit artikel is exclusief voor abonnees