Home ‘Het Chinese volk heeft een enorm incasseringsvermogen’

‘Het Chinese volk heeft een enorm incasseringsvermogen’

  • Gepubliceerd op: 4 december 2017
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Mirjam Janssen
‘Het Chinese volk heeft een enorm incasseringsvermogen’

‘Als buitenlander krijg je nooit echt zicht op wat er in China gebeurt,’ meent oud-ambassadeur Roland van den Berg. Hij werkte begin jaren zestig in Peking. Precies tussen de Grote Sprong Voorwaarts en de Culturele Revolutie in.

Als zoon van een Nederlandse consul in China is Roland van den Berg (Shanghai, 1930) altijd met het land verbonden geweest. Hij ging Chinees studeren en kreeg er in 1962 zijn eerste diplomatieke post: hij werd tweede handelssecretaris in Peking. ‘Het was fantastisch, we zaten op een compound gebouwd naar het voorbeeld van kasteel Middachten. Daar heb ik vier jaar met mijn gezin gewoond. Wel gingen we ervan uit dat we afgeluisterd werden. De Chinezen beschouwden ons als spionnen en we werden beperkt in onze bewegingsvrijheid.’ Diplomaten mochten zich zonder toestemming niet buiten een straal van 20 kilometer om Peking begeven, contact met de lokale bevolking was niet gewenst.
 

De Chinezen beschouwden ons als spionnen

‘Veel diplomaten wilden na twee jaar dan ook weg. Maar wij besloten te blijven. Wij leden niet onder de stress. We hadden geen geheimen en ik sprak Chinees, dat maakte het makkelijker. Via onze kinderen hadden we toch wat contact met gewone Chinezen. Als je met de kinderen door een park liep bijvoorbeeld, raakte je wel aan de praat.’

‘Kruidenierswaren lieten we opsturen vanuit Hongkong, benzine werd door een vrachtwagen bezorgd, chocolade kwam uit Zwitserland met de Transsiberië-expres. Verse groenten en vlees betaalden we met bonnen, we hadden er extra veel. Onze kok deed de boodschappen. Alles was goed geregeld. De Chinezen waren trots dat ze geen corruptie kenden. Achteraf zaten we er precies in een rustige periode. De Grote Sprong Voorwaarts was voorbij en de Culturele Revolutie moest nog komen.’ Met beide projecten probeerde leider Mao Zedong het land een duw vooruit te geven, maar dat leidde beide keren tot chaos en enorme aantallen doden.
 

De Chinezen waren trots dat ze geen corruptie kenden

‘De handelsbetrekkingen met China waren nog beperkt. We hadden geen contact met Mao zelf, wel werd een handelsmissie ontvangen door premier Zhou Enlai. Ik had vooral de taak van waarnemer. Ik probeerde te beschrijven wat ik zag van het leven. Ik heb veel geschreven over culturele ontwikkelingen. Bijvoorbeeld over de Peking-opera, volkstheater waarin oude verhalen werden verteld en kritiek op Mao werd geleverd. Het is altijd moeilijk om te weten wat er in China gebeurt. Ze geven buitenlanders nooit echt inzicht.’

Tekst loopt verder onder de afbeelding

Partijofficieren worden tijdens de Grote Sprong Voorwaarts naar het platteland gezonden

Twee keer per jaar organiseerden de Chinezen een diplomatieke reis voor het buitenlandse ambassadepersoneel. ‘Je zag dat het was geënsceneerd, tegelijk kreeg je toch wel iets mee van het land. Ik was onder de indruk van het platteland. De boeren die het woord voerden waren wel deskundig. De propaganda was deels waar.’

Na de Russische inval in Hongarije in 1956 was Nederland pro-Amerikaans, op een kleine groep communisten na. ‘In de jaren dat ik in Peking werkte, hadden we niets te maken met Nederlandse communisten. Zij waren gasten van de Chinese regering. Het ging om verdwaalde idealisten, politieke naïevelingen en een paar journalisten. Toen wij net terug waren uit China was er in Nederland opeens veel belangstelling voor het land. Er zou een nieuwe mens worden gecreëerd. Pas na een tijd kwamen de verhalen over de onmenselijkheid door – dat was deels gebrek aan informatie.’
 

Pas na een tijd kwamen de verhalen over de onmenselijkheid door

Maar sommigen lieten zich ook wel graag verkeerd informeren, zoals de Nederlandse filmmaker Joris Ivens. Hij maakte onder meer Hoe Yukong de bergen verzette (1976), waarin Mao’s Culturele Revolutie werd verheerlijkt. ‘Ik heb Ivens twee keer ontmoet. Hij was fel communist, net als zijn vrouw. Bij de opnamen is hij misleid door de Chinezen. Hij kreeg de ellende van de Culturele Revolutie niet te zien.’

Na Mao’s dood in 1976 ging het land open en werd het echt mogelijk zaken te doen. Na posten in onder meer Nederland en Korea werd Van den Berg in 1986 ambassadeur in China. ‘In deze periode heb ik veel kunnen bereiken voor het Nederlandse bedrijfsleven – dat wist bijvoorbeeld niet hoe het een joint venture moest sluiten met een Chinees staatsbedrijf.’ Van den Berg maakte ook mee hoe de opstand op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989 werd neergeslagen, het dieptepunt in zijn loopbaan. ‘Het land staat er nu goed bij, maar dat heeft vooral te maken met het enorme incasseringsvermogen van het Chinese volk.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.