De populaire theorie dat de Oude Grieken hun mythologische verhalen over de griffioen baseerden op fossielen van de Mongoolse dinosaurus Protoceratops blijkt niet te kloppen.
De link tussen dinosaurusbotten en verhalen over de griffioen leek overtuigend. De Grieken hadden contact met de nomadische Scythen die door Mongolië trokken. Langs hun handelsroutes bevonden zich veel goudmijnen, waar de nomaden dinosaurusbotten en gefossiliseerde eieren zouden hebben gevonden. In de Griekse mythologie beschermen griffioenen dan ook vaak goudschatten en bouwden ze nesten voor hun eieren.
Maar in Interdisciplinary Science Reviews kraken historici Mark P. Witton en Richard A. Hing de populaire theorie. Hoewel er rond de goudmijnen inderdaad veel fossielen zijn gevonden, zijn botten van de Protoceratops alleen aangetroffen op plaatsen die honderden kilometers van de goudmijnen afliggen. Ook is er een Griekse vaas gevonden waarop een griffioen met een nest jongen staat afgebeeld, maar die vaas is eeuwen ouder dan het contact tussen de Grieken en Scythen. Wat overblijft zijn de uiterlijke overeenkomsten tussen de dinosaurus en griffioen, al leveren die volgens de historici ook geen bewijs. Beide wezens zijn vierbenig en hebben een snavel, maar de lompe, vleugelloze dinosaurus met een groot nekschild heeft verder weinig weg van het mythologische monster.
Openingsbeeld: glas-in-lood-afbeelding van een griffioen in de synagoge in Enschede. Foto: Wikimedia/Kleuse.