Gravin Marie van Bylandt groeide eind negentiende eeuw op in luxe op het Haagse landgoed Oostduin, omringd door natuur, personeel en talloze huisdieren. Toch koos ze daarna een verrassend zelfstandig leven: ongehuwd, onafhankelijk en samenwonend met dierenactiviste Elisabeth des Tombe. In De vervlogen wereld van Marie, gravin van Bylandt schetst historicus Alies Pegtel hoe de adellijke Marie laveerde tussen traditie en moderniteit. ‘Ze zette zich niet af tegen haar milieu, maar ze paste zich ook niet aan.’
Hoe verhield Marie zich tot andere adellijke vrouwen?
‘Marie week af van de norm: ze is nooit getrouwd en dat lijkt een bewuste keuze. Ze was goed opgeleid en door haar vader van jongs af aan klaargestoomd om zijn erfgoed over te nemen, wat haar financieel onafhankelijk maakte. Ook kleedde Marie zich anders dan typische freules: ze droeg vaak mantelpakken met vestjes en stropdassen. Wel stak ze altijd haar haar op en droeg ze nooit een pantalon. Zo brak ze niet helemaal met de adellijke kringen en bleef ze binnen de lijntjes.’
Welke maatschappelijke rol speelde Marie?
‘Ze heeft altijd een liefde voor dieren gehad, mede doordat ze opgroeide met allerlei huisdieren. Die liefde werd versterkt door haar vriendschap met dierenactiviste Elisabeth des Tombe. Zelf was Marie minder activistisch, maar wel actief als beschermvrouwe. Aan het einde van haar leven besprak ze met haar zaakwaarnemer de oprichting van een stichting, zodat haar vermogen ten goede zou komen aan dieren. Na overleg met de zaakwaarnemer werd de Van Bylandtstichting – die nog steeds bestaat – ook opengesteld voor hulp aan mensen.’

Wat maakt haar verhaal zo bijzonder?
‘Het laat zien dat adellijke vrouwen in die tijd meer in de melk te brokkelen hadden dan we nu vaak denken. Zo ontdekte ik dat Maries overgrootmoeder in haar eentje landgoed Oostduin kocht, en een betovergrootmoeder na haar scheiding zelfs jaarlijks alimentatie betaalde aan haar ex-man. Dat wijst op een grote economische zelfstandigheid. Tegelijkertijd viel me op hoe zorgzaam de mannen in Maries leven waren. Haar vader schreef na het overlijden van haar zusje een ontroerende brief aan een vriend over zijn verdriet. Mannen waren dus niet enkel met buitenhuislijke zaken bezig, maar speelden ook een liefdevolle rol binnen het gezin.’
Welke verrassende ontdekking heeft u gedaan?
‘In Maries zakagenda uit 1915 las ik dat ze dat jaar Elisabeth des Tombe ontmoette. De kennismaking maakte diepe gevoelens in haar los. In 1918 trok Elisabeth bij haar in en ze bleef tot haar dood in 1936. Interessant genoeg veroordeelde de familie dit niet, terwijl een huwelijk van Maries nicht met een niet-adellijke huisarts wel als een schande gold. Dat suggereert dat stand destijds zwaarder woog dan de sekse van een partner. Ook ontdekte ik dat Marie Huize Oostduin flink uitbreidde. Tijdens de oorlog woonden er nazi-officieren, zij moest eind 1943 evacueren naar kasteel Warmelo. Na de bevrijding liet ze het huis tot de laatste steen toe afbreken.’
De vervlogen wereld van Marie, gravin van Bylandt (1874-1968)
Alies Pegtel
232 p. Waanders Uitgevers, € 27,50

