Home GEORGE PUCHINGER: JONGE JAREN 1921-1945

GEORGE PUCHINGER: JONGE JAREN 1921-1945

  • Gepubliceerd op: 6 juni 2001
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Wim Berkelaar

De gereformeerde historicus George Puchinger (1921-1999) is vooral bekend als auteur van de driedelige studie Colijn en het einde van de coalitie 1918-1939. Dat bijna drieduizend pagina’s tellend werk lezen is geen onverdeeld genoegen. Daarvoor zijn twee redenen aan te voeren: het werk is een veredelde bronnenuitgave, en daarom vooral geschikt als naslagwerk. Bovendien is er de enorme bewondering voor vijfvoudig premier Colijn, Nederlands sterke man tussen de twee wereldoorlogen. Zo nu en dan maakt Puchinger wel een kritische opmerking, maar over het geheel genomen lijkt hij erop uit te zijn geweest zijn held zoveel mogelijk te promoten. Nu zijn bij leven onvoltooid gebleven autobiografie postuum is gepubliceerd, blijkt hoe vroeg Puchinger al in de ban was van Colijn. In 1935 reist de veertienjarige Puchinger naar Den Haag om zijn held te aanschouwen. Na lang wachten komt Colijn eindelijk uit zijn ministerie en groet de wachtende (en smachtende) jongen met de woorden ‘dag beste jongen’. Wat het meest treft is dat Puchinger dit verhaal zonder enige gêne vertelt in zijn op hoge leeftijd geschreven autobiografie. Dat duidt erop dat hij zijn bewondering levenslang trouw is gebleven en dat siert hem.
        Colijn was niet het enige onderwerp van Puchingers bewondering. Die moest hij delen met Abraham Kuyper, de Kamper theoloog Klaas Schilder, de Zwitserse godgeleerde Karl Barth en de anglicaanse theoloog John Henry Newman. Eng gereformeerd is Puchinger nooit geweest, zo mag uit deze opsomming blijken. Hij had niets van de brave burger die de gemiddelde gereformeerde vaak is. Niettemin was zijn bewondering voor grote geesten mateloos en dat maakt zijn enorme oeuvre nogal eens ongenietbaar. Waar kwam die bewondering voor grote mannen en een enkele vrouw toch vandaan? Dat hebben velen zich afgevraagd als er weer een boek van Puchinger verscheen. De autobiografie geeft het antwoord: Puchinger lijkt zijn leven lang op zoek te zijn geweest naar een vaderfiguur die zo pijnlijk ontbrak in dat eenzame leven.

Wees
Puchinger werd in Amsterdam geboren; maar zijn moeder was kort daarvoor vertrokken uit de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije. Zij ging naar Nederland om werk te zoeken, maar ook om schandaal te vermijden. Ze was namelijk zwanger geworden van een man die verdween na het verrichten van ‘de daad’. Puchinger heeft zijn vader nooit gekend. Ook zijn moeder zou hij nauwelijks meemaken: zij stierf toen hij vijf jaar oud was. De wees Puchinger groeide op als kind tussen drie vrouwen. Twee pleegzusters en een voorname gereformeerde weduwe (J.C. Brummelkamp-Esser) bekommerden zich om het wel en wee van de kleine George. Onder hun invloed werd de rooms-katholiek gedoopte Puchinger gereformeerd.
        Wat zal er van Puchingers oeuvre overblijven? Niet zoveel vermoedelijk. Ironisch genoeg blijven zijn twaalf interviewbundels Puchingers meest geslaagde werk. Daarin kwamen in de jaren zestig van de vorige eeuw onder sprekende titels als Is de gereformeerde wereld veranderd? en Christen en secularisatie prominenten aan het woord als Willem Drees, Norbert Schmelzer, Anton van Duinkerken en Pieter Geyl. De bundels leveren een schitterend tijdsbeeld. Puchinger is een veel beter journalist dan historicus. Hij zou zelf van deze constatering hebben gegruwd, aangezien hij eerst en vooral erkenning zocht als historicus. Maar als historicus zal hij geen biografie krijgen, daarvoor is zijn werk niet belangrijk genoeg.
        En toch verdient deze man veel eerder een biografie dan bijvoorbeeld zijn generatiegenoot Ernst Kossmann, ook al is Kossmann een veel beter historicus. Kossmanns werk is wel een studie waard, zijn leven daarentegen niet. Bij Puchinger ligt het precies omgekeerd: niet het werk, maar het leven verdient studie. Een studie die een verklaring zoekt van het gereformeerd zijn van deze zo ongereformeerde man. En van zijn opmerkelijke, misschien schijnbare desinteresse in vrouwen en voorkeur voor grote mannen. Deze autobiografie bewijst dat Puchinger vooral voer voor psychologen is.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.